Zorg dat iedereen die met je kind omgaat weet van selectief mutisme en op de hoogte is wat ze moeten doen als je kind niet praat, niet reageert of blokkeert. Neem zelf de touwtjes in handen en volg je kind op school op. Laat niet alles over aan de school en/of deskundigen.
Hoe wordt selectief mutisme behandeld? Een psychologische behandeling kan helpen om het kind weer te doen spreken en om sociale angst te verminderen. Van cognitieve gedragstherapie en exposure (blootstelling aan de gevreesde situatie) is aangetoond dat het tot positieve resultaten leidt.
Het niet spreken van kinderen met selectief mutisme wordt met name veroorzaakt door (sociale) angst, maar er zijn ook nog andere factoren die een rol (kunnen) spelen. Deze factoren zijn bijvoorbeeld een angstige aanleg of geremd temperament, milde ontwikkelingsproblemen of taalproblemen.
Niet praten in bepaalde situaties (selectief mutisme)
Sommige kinderen praten in bepaalde situaties helemaal niet. Dat komt door angst. Zij praten bijvoorbeeld thuis wel, maar op school of bij anderen thuis niet. Als dit langer dan een maand duurt, noemen we dat selectief mutisme.
Selectief mutisme is een zeldzame psychische aandoening die zich kenmerkt door het niet "kunnen" (of durven) praten in bepaalde sociale situaties.
In Nederland zijn er twee centra die gespecialiseerd zijn in selectief mutisme; Levvel in Amsterdam en UMC Utrecht. Ook hier kan diagnostisch onderzoek gedaan worden.
Door eerst steun te bieden, maar daarna het kind wat los te laten en er op te vertrouwen dat het kind zich redt, kan het kind verlegen gedrag overwinnen. Ouders kunnen het kind ook helpen minder verlegen gedrag te ontwikkelen door al op jonge leeftijd sociaal contact te stimuleren en sociaal gedrag te waarderen.
Selectief mutisme lijkt een zeldzame psychische aandoening omdat je er niets tot weinig over hoort, maar dat is niet het geval. De schatting is dat selectief mutisme bij 1 tot 7 op de 1.000 kinderen voorkomt.
Als jouw kind van 2 of 3 jaar nog niet praat, dan kun je jouw zorgen uitspreken op het consultatiebureau. Zij kunnen het dan samen met jou in de gaten houden. Bij elke afspraak zal aan je gevraagd worden welke woordjes je kind zegt en wat je kind al begrijpt.
Er bestaat zowel negatief als positieve faalangst. Er is sprake van negatieve faalangst als je kind het gevoel heeft dat hij moet presteren en bang is dat dit niet lukt. Je kind blokkeert of wil het liefste 'weglopen' van de angstige situatie. Bij positieve faalangst is er een gezonde spanning bij je kind.
Selectief mutisme is een angststoornis. Mensen met selectief mutisme kunnen goed praten, maar in sommige situaties lukt het helemaal niet. Dat maakt dat zij op school soms jarenlang zwijgen en vaak ook bij familie, belangrijke volwassenen of leeftijdsgenoten.
Let op: de meest voorkomende oorzaak voor een vertraagde taalontwikkeling is 'slecht horen'. Je ziet dat bijvoorbeeld bij kinderen die veel oorontstekingen hebben, en bij kinderen met buisjes. Dus als uw kind naar uw idee (te) laat is met praten, dan is het gehoor het eerste wat gecontroleerd moet worden.
Je kindje wordt zich tussen de 1 en 4 jaar steeds meer bewust van de wereld om zich heen en van zichzelf. Verlegenheid is hier een natuurlijk gevolg van. Je peuter beseft zich namelijk steeds meer hoe hij zich verhoudt tot anderen, waardoor hij zich opeens klein of beoordeeld door volwassenen kan voelen.
Stom (stem), niet kunnen praten. Doofstom, niet kunnen praten vanwege doofheid.
Mutisme of stomheid is een stoornis in de gesproken taal, die wordt gekenmerkt door het (bijna) niet uiten van gesproken taal. Dit kan liggen aan onvermogen om te spreken. Dit treedt op bij cognitieve stoornissen en als catatonie bij schizofrenie. Ook kan het voorkomen bij depressie of als conversiestoornis.
Dysfasie is een neurologische stoornis in de spraak-taalontwikkeling: het kind begrijpt meestal veel meer van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Dysfasie komt best vaak voor, ook de ernstige vormen.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt. Een kind met TOS heeft bijvoorbeeld grote moeite met praten of het begrijpen van taal. De taal- en spraakontwikkeling verloopt hierdoor anders dan bij leeftijdsgenoten.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Separatieangststoornis. Separatieangst is een bekend verschijnsel bij kinderen tot 4 jaar. Ze worden angstig wanneer een ouder de kamer verlaat of uit het zicht raakt of wanneer een scheiding verwacht wordt. Vanaf 4 jaar kunnen de meeste kinderen zonder veel problemen alleen of bij anderen worden gelaten.
Kinderen die op jonge leeftijd geremd gedrag (de neiging om in onbekende situaties, met onbekende mensen en objecten, met angst, verlegenheid en vermijding te reageren) als temperamentkenmerk vertonen, hebben halverwege hun kinderjaren een grotere kans op een angststoornis (Biederman, Rosenbaum, Bolduc-Murphy, Faraone, ...
In Nederland gaat het om een meer dan een half miljoen mensen. Het kan gaan om belemmeringen die het gevolg zijn van aangeboren stoornissen en beperkingen, of op latere leeftijd zijn ontstaan, na bijvoorbeeld een ongeval of ziekte.
Als je kind erg actief is, zijn teamsporten zoals voetbal, gym en zwemmen goede opties. Kies bijvoorbeeld voor judo (of peuterjudo/tuimelen) om je kind zijn verlegenheid te laten overwinnen. Ook wel eens aan kinderyoga gedacht? Yoga helpt je kind zijn gevoelens te uiten, te concentreren en zelfvertrouwen te kweken.
Verlegenheid is een angst die ontstaat in gezelschap van mensen. Het kan een angst zijn dat je niet goed genoeg bent. Angst niet te kunnen voldoen aan de verwachtingen die anderen hebben. Het zijn je eigen gedachten die je dit vertellen.
Eenkennigheid komt meestal voor als je kind tussen een en twee jaar oud is. Het is in deze fase heel normaal dat je peuter zich aan je vastklampt. Dat hoort bij de normale ontwikkeling.