Over het algemeen duurt een slaapregressie bij 4 maanden ongeveer 2 tot 4 weken. Hierna slaapt je kindje weer zoals voorheen en is alles (als het goed is) weer rustig en normaal. Maar dan is het wel cruciaal dat je kleintje weet hoe hij zelf in slaap kan vallen!
Kenmerken. De belangrijkste kenmerken van de 4 maanden slaapregressie zijn het vaker wakker worden tijdens de nacht en plots kortere dutjes, vaak van max 45 minuten. Rond deze leeftijd verandert de manier van slapen van een newbornslaap naar een slaapcyclus zoals wij die kennen.
De lastige fase van sprong 4: verandering brengt weerstand
Wanneer sprong 4 begonnen is zul je merken dat je baby meer huilt, hangeriger en humeuriger is. Dat is de lastige fase van de sprong. Deze lastige fase duurt meestal 5 weken, maar kan ook 1 of 6 weken duren.
Na ongeveer 4 maanden is het slaapritme van je baby al een stuk voorspelbaarder. Baby's van deze leeftijd slapen in totaal nog zo'n 15 uur en zijn overdag tussen de slaapjes door, circa anderhalf uur wakker. Een baby van 6 maanden oud slaapt nog zo'n veertien uur per dag, inclusief een ochtend- en middagdutje.
Welke wakker tijden moet ik aanhouden bij 4 maanden? Wat voor schema je kleintje ook heeft, houd er altijd rekening mee dat hij/zij ongeveer 90 tot 120 minuten wakker kan zijn. Hierna is het echt weer tijd om te gaan slapen. Zijn er dus nog geen vaste slaapmomenten, houd dan de wakkertijd in de gaten.
Dat is de welbekende '5-10 minuten regel', ook wel de gradual extinction of de gecontroleerde uitdoving genoemd.. Hierbij ga je elke 5 minuten terug om je baby of kind te troosten en het aantal minuten voer je stapsgewijs op. `Je laat je baby gecontroleerd huilen.
De bedtijd van je baby van 4 maanden wordt nu vervroegd en ligt gemiddeld ergens tussen 17:30 en 19:30 uur. Hierbij speelt het een rol hoeveel slaap je baby overdag al heeft gehad. Een baby van 4 maanden heeft gemiddeld behoefte aan ongeveer 11 tot 12 uur slaap. Hiermee komt het totaal aantal uur op 14 tot 17 uur.
Je kunt je baby een paar minuutjes laten huilen, in de hoop dat de baby zichzelf in slaap 'jengelt', maar als de baby na een paar minuten nog niet slaapt, ga dan naar je baby toe om hem te troosten.
Sprong 4 – vanaf 14 weken: De wereld van gebeurtenissen
Tot je baby dit sprongetje maakte kon hij maar één vloeiende overgang waarnemen. Nu kan hij een korte serie van 'vloeiende overgangen' zien, horen, ruiken, proeven en zelf maken.
Een slaapregressie heeft ook niet echt een vaststaand einde. Tijdens een slaapregressie verandert het slaappatroon van je kind immers. Het ene kind is daar sneller aan gewend dan het andere kind. Sommige baby's slapen na een paar dagen alweer goed, terwijl het bij een ander zes weken kan duren.
Je kunt je baby een beetje helpen door hem in je armen wat slaperig te maken en hem neer te leggen als hij bijna in slaapt valt. Later kun je dit moment van neerleggen dan steeds iets gaan vervroegen, totdat je je baby wakker in het bedje kunt leggen en hij zelf in slaap valt.
Ria Blom beschrijft twee methodes in haar boek Regelmaat en Inbakeren. In beide methoden komt dus het aanbrengen van regelmaat naar voren. Regelmaat wil zeggen dat je dingen iedere keer in dezelfde volgorde goed. Daarnaast is eenduidigheid belangrijk: zorg dat je dingen iedere keer op dezelfde plek doet.
Kinderen die gaan huilen als ze in bed worden gelegd zijn meestal kinderen die niet gewend zijn om uit zichzelf in slaap te vallen. Het kortdurende huilen hoort voor hen bij het gewennen aan het zelf in slaap vallen.
Vaak herken je of je baby overprikkeld is: hij valt moeilijk in slaap of wordt juist van elk geluid wakker. Is schrikachtig, extreem alert of huilerig. Je baby wil gedragen worden, of juist niet: elke aanraking is een prikkel teveel en veroorzaakt een ontroostbare huilbui.
Baby's van 4 à 6 maanden drinken gemiddeld nog 5 à 7 flessen. Gaat de eerste vaste voeding goed, dan kan je de tweede vaste voeding starten. In het begin geef je er nadien ook nog wat melkvoeding bij.
Alles wat je baby in zijn handjes kan houden is welkom: rammelaars, muziekdoosjes, een zachte bal, een pop of knuffel en ringen. Maar ook alledaagse voorwerpen, zoals een felgekleurde (zak)doek of een onbreekbaar spiegeltje zorgen voor urenlang plezier.
Als je baby tussen de 4 en 6 maanden is, kun je beginnen met het geven van een paar kleine eerste hapjes: de oefenhapjes. Deze oefenhapjes komen nog niet in de plaats van borstvoeding of flesvoeding. Je kunt bijna alle gezonde producten geven, zoals groente, fruit, aardappelen, vis en pap.
Laat je baby in eigen bedje slapen:
Vooral overdag hebben ouders dan de neiging maar wat toegeeflijk te zijn en het kindje in de box of op schoot te laten slapen. Het gevaar daarvan is dat de baby helemaal niet meer in zijn eigen bedje wil slapen en bovendien ook overprikkeld raakt.
Meer moeite om in slaap te vallen: jouw baby kan meer moeite hebben om in slaap te vallen en zich er zelfs tegen gaan verzetten. Sommige baby's blijven zo lang op dat ze oververmoeid zijn, en hoe onlogisch dat ook klinkt maar oververmoeide baby's hebben nog meer moeite om in slaap te vallen.
Tot je kindje echt een duidelijk dag en nachtritme heeft ontwikkeld maakt het niet zoveel uit waar je kindje slaapt overdag. Volg hier vooral je eigen gevoel in. Slaapt je kindje fijn bij jou in de draagzak of doek, bovenop jou in jouw armen, of juist in zijn eigen bedje. Het is allemaal goed.