Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
Artikel 6 waarborgt het recht van een ieder zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden. Het begrip belijden omvat niet alleen het huldigen van de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging maar ook het zich daarnaar gedragen.
Tot de vrijheidsrechten behoren die op vrijheid van geweten, godsdienst, meningsuiting, vereniging en drukpers.Men is vrij in de keuze van geloof, opvoeding (ouderlijke macht), werk, partner voor een huwelijk, enzovoort.
1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging betekent dat je zelf mag kiezen of je ergens in gelooft of niet, en ook welke religie je wilt aanhangen. Een levensbeschouwing of overtuiging is een samenhangende visie op het leven: wat het leven betekent, wat de waarde ervan is en hoe het geleefd mag worden.
Eenieder heeft recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon.
Dit zijn onder andere het kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod. Sociale grondrechten: de economische, sociale en culturele rechten.
Artikel 8 beschermt het recht tot vereniging. Het bevat de mogelijkheid dat dit recht bij de wet wordt beperkt in het belang van de openbare orde. De wettelijke regeling van het recht tot vereniging is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (Boek 2) .
Iedereen en iedere groep heeft het recht om in het openbaar bij elkaar te komen, bijvoorbeeld voor een vergadering of een betoging of een demonstratie.
In dit artikel staat het recht op de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam. Iedereen mag zelf bepalen wat er met zijn of haar lichaam gebeurt, of medische handelen worden verricht en of voorgeschreven medicijnen worden ingenomen. Beperkingen zijn alleen mogelijk als dit wettelijk is geregeld.
In artikel 10 van de Grondwet is opgenomen dat iedereen recht heeft op eerbiediging van zijn of haar persoonlijke levenssfeer. Dit betekent dat iemands persoonlijke vrijheid niet wordt gehinderd en/of beïnvloed door externe factoren, en dat iemand zelf kan bepalen wie welke informatie over hem of haar verkrijgt.
Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, mag niet. Daarnaast zijn er specifieke wetten zoals de gelijkebehandelingswetgeving die gelijke behandeling beschermen.
Het recht op godsdienstvrijheid is voornamelijk gericht op het beschermen van religies en geloofsovertuigingen tegen staatsinmenging. Het beschermt ook ongelovigen tegen staatsinmenging.
Zo is de vrijheid atheïst te zijn tot stand gekomen dankzij een succesvol beroep op het recht op de vrijheid van godsdienst. Het recht op de godsdienstvrijheid legt uiteindelijk vast dat de staat niet over onze diepste overtuigingen gaat en ons niet kan voorschrijven om iets wel of niet te geloven.
Ieder heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen.
1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan”.
1. Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.
Elke Nederlander heeft recht op gelijke benoembaarheid in openbare dienst (artikel 3). De term openbare dienst heeft betrekking op alle openbare lichamen en andere publieke organen en instanties.
Artikel 4 - Het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
1. Aanzetten tot discriminatie, haat, geweld of segregatie* tegen anderen, in het openbaar, doelbewust en om een welbepaalde reden. 2. Denkbeelden verspreiden over rassuperioriteit of rassenhaat.
Tegenwoordig telt de Grondwet 23 grondrechten. Vroeger waren het er doorgaans veel minder.