Dat pootaardappeltje maakt spruiten, vormt een nieuwe plant en er groeien in de grond nieuwe aardappelen aan, soms wel 8 of 10 stuks. Die nieuwe aardappelen moet je dan weer uit de grond halen, dat heet aardappelen rooien.
Zoals reeds aangehaald, kan je bladgewassen als voor- of nateelt zetten op andere percelen. Hoofdgewassen waar geen voor- of nateelt mogelijk is, zijn: winterwortel, witloof, knolselder, pastinaak, schorseneer, rode biet en late aardappelen. Aardbeien worden in het najaar gepland, dit kan na een aardappelteelt.
Wat je zeker kan zetten is prei /andijvie/ late koolsoorten/ knolrapen ook.
Wanneer je de uitgelopen aardappel met aarde bedekt en water geeft, groeit hij vanzelf naar het licht. De aardappelplant krijgt een stam en kleine witte bloemetjes met een geel hartje. Let op: de bladeren, vruchtjes en de stam van de plant zijn oneetbaar en zeer giftig.
Wil je grotere aardappels telen, dan oogst je pas als de plant geel wordt en afsterft: in juli of augustus. Aardappels oogsten: altijd leuk! Pas op dat je bij het oogsten de aardappels niet beschadigt want dan kan je ze niet meer bewaren.
Als u zelf aardappelen wilt planten, dan poot u ze bij voorkeur tussen juni en oktober. De bodem dient voldoende bemest en los te zijn. Een vaste structuur is voor de late aardappelsoorten echter geen probleem.
ook nog een keer kolen kunnen zetten, maar dan juist latere soorten (spruiten, boerenkool, witte kool, wintersavooi, etc.). Op dit stukje planten we in het vroege voorjaar wel eens andijvie en sla. Bedenk dat voorteelt en nateelt ook zeer geschikt zijn voor groenbemesting.
Kun je in augustus nog aardappelen planten? Ja, maar ze zullen kleiner zijn dan gewoonlijk. Aardappelen moeten vroeg in het voorjaar worden geplant, zodat ze tijdens de zomermaanden snel zullen groeien. Aardappelen hebben veel zon en warm weer nodig om goed te produceren.
Nateelt. Als je de aardappelen begin juli gerooid hebt, dan kun je op de vrijkomende grond nog andere groenten planten. Dat heet een nateelt. Dat moeten dus planten zijn die snel groeien , want er is niet zoveel tijd meer voor de herfst en de winter begint.
Het duurt ongeveer 4 weken voor de aardappelen boven de grond komen (afhankelijk van het weer). En zo ziet dat er dan uit. Niet erg mooi. Maar wel heel handig.
Waar halverwege de vorige eeuw nog vele handen hielpen bij het looftrekken van aardappels om het blad te doen afsterven, wordt loof tegenwoordig vooral doodgespoten. Met metingen kan de hoeveelheid gif beter worden afgestemd op de fase waarin de plant zich bevindt.
kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
De pootaardappels komen terecht bij een consumptieaardappelteler. Ook deze teler poot de pootaardappels in de grond, dat gebeurt in april. Als de aardappels groot genoeg gegroeid zijn, dat is in september of oktober, rooit de teler ze weer uit de grond en slaat hij ze op in zijn schuur.
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
Hoeveel pootaardappelen je nodig hebt, hangt af van hoeveel plaats je vrij hebt in de moestuin en hoeveel kilogram je wenst te oogsten. Gemiddeld mag je rekenen op ongeveer 4 kg oogst per vierkante meter geplante pootaardappelen.
Plant de aardappelen in rijen.
Zorg voor voldoende afstand tussen de rijen (± 70 cm), zo kan je je aardappelplanten achteraf gemakkelijker aanaarden. Maak plantgaten van zo'n 5 cm diep. In lichte grond (zandgrond) mogen ze zelfs iets dieper zijn (tot 10 cm). Respecteer een afstand van 30 tot 50 cm tussen de plantgaten.
Laat ze niet langer dan één dag drogen, anders worden ze groen. De laatste aardappelen worden in de eerste helft van oktober gerooid. Bewaren tot nieuwjaar lukt vrij goed. Wel in het begin regelmatig controleren op de aanwezigheid van rotte knollen, want die steken de rest ook aan.
Je kunt prei zaaien met tussenpauzen van januari tot april en preiplanten oogsten van eind augustus doorheen de winter tot februari. Zoals de meeste andere groenten, oogst je betere, mooiere preien in een zonnige positie met grond die propvol organisch materiaal, compost en humus zit.
Je kunt plantuien planten in het voorjaar of in de herfst, tussen september en half november. Het voordeel van planten in het najaar is dat ze al snel wortels krijgen en in het voorjaar snel verder zullen groeien. Al in juni kun je dan oogsten, weken eerder dan wanneer je ze in de lente plant.
Laat de aardappelen dan niet te groot worden. Oogst gerust al na 10 à 11 weken de eerste aardappelen. Het blad is dan nog groen en de aardappelen zijn nog erg klein, eigenlijk zijn ze nog niet rijp. Maar ze zijn wel erg lekker!
Wat kun je zaaien in augustus? Je kunt heerlijke gewassen zoals radijsjes, spinazie en sla nog volop zaaien. Verder kun je in augustus ook beginnen met zaaien voor het aankomende jaar. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan snijbiet, kolen en lente-uitjes.
De aardappelplant
Uit de pootaardappel groeit namelijk een nieuwe plant en zo ontstaan er nieuwe aardappelen. In juni staat het veld vol met planten en gaan ze bloeien. Ze krijgen dan witte of paarse bloemetjes. In de zomer, na het bloeien, krijgen de planten besjes.
Oogsten. Vroege aardappelen kun je al oogsten als de knollen groot genoeg zijn, terwijl het loof nog niet is afgestorven. Aardappelen om te bewaren, oogst je pas als het loof is afgestorven. De aardappel is dan afgerijpt en is daardoor langer houdbaar.