Quod non is een Latijnse uitdrukking. Het betekent letterlijk: "hetgeen niet het geval is" of "wat niet waar is", bijvoorbeeld aan het einde van een bewijs uit het ongerijmde. Het is het tegengestelde van quod erat demonstrandum: "wat bewezen moest worden".
het geval zijn (ww) : gebeuren, sprake zijn van, spelen, voorkomen, zich voordoen.
onlogisch = onlogisch bijv. naamw. Uitspraak: [ɔn`loxis] als iets niet het vanzelfsprekende gevolg is van iets anders Voorbeeld: `Het klinkt misschien onlogisch, maar het klop echt!`Antoniem: logisch ...
Wat is logisch denken? Logisch denken - of logisch redeneren - betekent dat je je focust op een bepaalde taak door stap per stap door het gedachteproces rond die taak te gaan. Eenvoudig uitgelegd: je analyseert een situatie en komt zo tot een logische, verstandige conclusie.
De mate waarin de combinaties van waarden logisch samenhangend zijn. Dit gaat over de relatie tussen verschillende attributen; dat een waarde voor een specifiek attribuut invloed heeft op de toegestane waarde voor een ander attribuut. Dergelijke relaties worden vastgelegd in kwaliteitsregels.
Juist is dus: 'In geval van nood kunt u het alarmnummer bellen. ' Ingeval is wél één woord als het een voegwoord is. Het is dan te vervangen door als of indien.
Zelfstandig naamwoord
In het ene geval kunnen we er nog wat aan doen, in het andere geval hebben we echt een probleem.
Na is een bijwoord of voorzetsel dat “volgend op” of “later dan” betekent. Ook kun je er een reeks mee aangeven (bijvoorbeeld: uur na uur). Naar wordt gebruikt om een richting aan te geven. Daarnaast komt naar voor in verschillende vaste constructies, zoals “naar aanleiding van” en “naar mijn mening”.
Eraan toekomen is juist. Toe maakt deel uit van het werkwoord toekomen. Aan vormt een geheel met er. Eraan verwijst naar iets in de context, bijvoorbeeld 'aan een klus (toekomen)'.
Vervoeging: ik kan, je kunt / je kan, u kunt / u kan, hij kan, wij kunnen. ik kon, wij konden.
Met een zelfstandig naamwoord en een werkwoord kun je een nieuw werkwoord vormen. Het zelfstandig naamwoord koffie en het werkwoord drinken kun je bijvoorbeeld combineren tot koffiedrinken. Maar let op: bij wijn drinken is zo'n combinatie niet mogelijk. Je schrijft dit als twee losse woorden.
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
Een eigennaam (zn-e) is ook een zelfstandig naamwoord: Rob, Jansen, Lucky, Arnhem, IJssel. Bepaald en onbepaald lidwoord Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord, maar soms staan er tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden. Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.
in ieder geval (bw) : hoe dan ook, in elk geval.
Een zelfstandig naamwoord is een woordsoort dat een mens, dier, ding, (eigen)naam, gebeurtenis, plaats of abstracte zaak zoals gevoelens aanduidt. Voorbeelden van zelfstandig naamwoorden zijn: man,, kat, tafel, Amsterdam, moederdag, hemel of liefde.
De meeste stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden worden gevormd door het toevoegen van -en of -n aan de stofnaam. Bijvoorbeeld: beton – betonnen, hout – houten, koper – koperen, papier – papieren, wol – wollen, zijde – zijden, tule – tulen.
bijwoorden van tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs.
Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel. Een combinatie van een voorzetsel (zoals aan, bij en met) en elkaar schrijf je vrijwel altijd los.
Tijdig is een synoniem van op tijd. Formuleringen met op tijd zijn het gebruikelijkst, zowel in gesproken als geschreven taal.
De verleden tijd eindigt dus op -de en het voltooid deelwoord op -d: verhuisde, verhuisd. Datzelfde geldt ook voor het werkwoord geloven. Ik geloof, met een f. Maar de stam van geloven is gelov, met een v.
We schrijven hierop aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. In andere gevallen schrijven we hier op in twee woorden. Hier kan dan vervangen worden door 'op deze plaats'.