De partner die behoefte heeft aan alimentatie heeft in principe recht op 60% van het netto gezinsinkomen zoals dat gold tijdens het huwelijk. Er wordt dus gekeken naar de financiële welstand van partijen tijdens het huwelijk.
In een gemiddeld gezin met twee kinderen en een modaal inkomen kost een kind volgens het NIBUD per maand ongeveer € 400,-. Op basis van het TREMA-rapport komt de alimentatie dan per kind uit op € 140,- per maand. Meestal liggen de bedragen voor kinderalimentatie tussen € 100,- en € 500,- per kind per maand.
In principe vallen alle kosten van jullie kinderen onder de alimentatie. De verzorgende ouder zal dus de meeste kosten voor de kinderen moeten betalen vanuit de alimentatie. Maar er zijn uitzonderingen. Er wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen verblijfskosten, verblijfsoverstijgende kosten en buitengewone kosten.
Misschien heeft u of uw ex-partner na de scheiding te weinig inkomen om van te leven. Dan betaalt de ander partneralimentatie. Als u het samen niet eens bent over de hoogte, bepaalt de rechter het bedrag.
Gelijk aan of minder dan 1/3 van het inkomen
Wanneer de rechter de hoogte van de alimentatie bepaalt, dan kijkt deze naar het inkomen van de onderhoudsplicht ex-partner. Het inkomen is de som van het netto-beroepsinkomen en het inkomen uit goederen. Het onderhoudsgeld mag dus niet hoger dan 1/3 van dit bedrag zijn.
De partner die behoefte heeft aan alimentatie heeft in principe recht op 60% van het netto gezinsinkomen zoals dat gold tijdens het huwelijk. Er wordt dus gekeken naar de financiële welstand van partijen tijdens het huwelijk.
Na de scheiding kun je mogelijk aanspraak maken op verschillende toeslagen en andere regelingen of kunnen deze in bedrag verhoogd worden. Denk bijvoorbeeld aan huurtoeslag, kinderbijslag en zorgtoeslag. Het is fijn dat je na de scheiding financiële ondersteuning kunt krijgen.
Na uw scheiding houden de verplichtingen van het huwelijk voor wat betreft “financieel onderhoud” niet automatisch op. Hierbij gaat het om partneralimentatie. De partner met de meeste draagkracht is verplicht alimentatie te betalen aan de partner met de minste draagkracht, zodat er geen scheve verhoudingen ontstaan.
Partneralimentatie is volledig belast bij diegene die deze ontvangt, net als het bruto maandinkomen. Partneralimentatie wordt bij diegene die deze ontvangt gezien als inkomen. Hier wordt aldus rekening mee gehouden indien u een uitkering ontvangt of subsidie aanvraagt.
Bijvoorbeeld orthodontie, logopedie, oftalmologie, psychiatrische of psychologische behandeling, kinesitherapie, revalidatie, prothesen en apparaten zoals een bril, beugel, lenzen, orthopedische zolen en schoenen, hoorapparaten, rolstoel.
De partneralimentatie stopt pas als het jongste kind 12 jaar is geworden.Het huwelijk of het geregistreerd partnerschap duurde langer dan 15 jaar. En de ex-partner die alimentatie ontvangt krijgt binnen 10 jaar AOW. Dan stopt de partneralimentatie als de AOW start.
Je kan rekenen op ongeveer € 243 per jaar voor een kleuter, en op € 373 voor een kind in het eerste leerjaar tot ongeveer € 523 voor een kind in het zesde leerjaar. Op de middelbare school stijgt de kost al eerder naar een € 800 tot € 1.200 per jaar. Voor hogere studies kom je uit op een jaarlijks bedrag tussen de € &.
Het uitgangspunt is dat de ouder waar het kind het hoofdverblijf heeft en de kinderalimentatie ontvangt, de vaste lasten voor het kind voldoet. [3] Onder die vaste lasten valt ook de kleding. [4] Degene die de alimentatie ontvangt, moet de kleding betalen.
Om de behoefte van de alimentatieontvanger vast te stellen wordt uitgegaan van een norm van ca.60% van het netto gezinsinkomen minus de kosten van eventuele kinderen. Voor de kinderalimentatie wordt meestal gekeken naar een tabel die speciaal hiervoor door het Nibud ontwikkeld is.
Percentage kinderalimentatie indexering 2024. Alimentatie wordt ieder jaar verhoogd met een bepaald percentage. Deze verhoging noemt men de indexering. Voor 2024 bedraagt het percentage van de indexering alimentatie 6,2%.
Als er geen aantoonbare en/of gegronde reden is waarom een ex-partner na de scheiding niet zelf in het eigen levensonderhoud kan voorzien, kan de rechter met een afbouw in partneralimentatie in feite ook een verplichting opleggen om (meer) te werken.
De behoefte wordt middels deze norm bepaald op 60% van het netto-gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk. Dat is 60%, omdat een alleenstaande zijn of haar kosten niet kan delen. Indien er kinderen zijn, dan gaat het om 60% van het gezinsinkomen, waarop reeds de kosten van de kinderen in mindering zijn gebracht.
Om verhogingen van de partneralimentatie te voorkomen, ongestraft te kunnen samenwonen of om voor eens en voor altijd los van elkaar te zijn kun je ervoor kiezen de partneralimentatie af te kopen. In dat geval wordt de partneralimentatie in één keer betaald en zijn jullie elkaar niets meer verschuldigd.
Je bent verplicht om partneralimentatie te betalen als je ex-partner na de echtscheiding onvoldoende inkomsten heeft om in het levensonderhoud te voorzien. Daarbij wordt rekening gehouden met de levensstandaard ten tijde van het huwelijk.
Een redelijke partneralimentatie houdt rekening met de behoefte aan alimentatie van de alimentatiegerechtigde en de draagkracht van de alimentatieplichtige. Uitgangspunt voor de berekening van de behoefte is 60% van het gezinsinkomen tijdens het huwelijk.
Je mag tijdens de scheiding afzien van partneralimentatie. Maak hierover duidelijke en heldere afspraken en leg deze vast in het echtscheidingsconvenant. Je mag ook een ander bedrag dan de officiële partneralimentatieberekening nemen. Maak ook in dat geval duidelijke en heldere afspraken.
Heeft de ontvanger zelf inkomen dan wordt de behoefte eventueel aangevuld door de betaler. De ontvanger heeft nooit recht op meer dan de behoefte. Als de inkomsten van de betaler hoger worden is het niet zo dat de ontvanger recht heeft op meer alimentatie.De behoefte bepaalt de hoogte.
De rechtspraak definieert de zware fout ex artikel 301, § 2, tweede lid BW als een ernstige, zwaarwichtige, eenmalige of opeenvolgende tekortkoming door een echtgenoot, die aan de basis ligt van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk.
De onderhoudsplicht stopt als de ex-partner:opnieuw trouwt of een nieuw geregistreerd partnerschap aangaat;volledig in eigen onderhoud kan voorzien.