In het voorwoord beschrijft u waarom u ervoor hebt gekozen over het onderwerp te schrijven, wat u er moeilijk aan vond en wie u geholpen heeft bij het schrijven van uw boek of verslag. Het eerste stuk tekst dat de lezers van uw boek of verslag lezen, is het voorwoord.
Door middel van het voorwoord voeg je een kort persoonlijk commentaar toe aan je scriptie. Het voorwoord schrijf je vaak vlak voor je scriptie-deadline. De inleiding schrijven studenten nadat ze hebben bedacht wat het probleem van de opdrachtgever eigenlijk is en wat voor onderzoek daarbij hoort.
Een voorwoord heeft zijn positieve en minder positieve kanten. Het is niet een verplicht onderdeel van een scriptie, dus als afstudeerder ben je er vrij in om er al dan niet één op te nemen. Het is aan jou om te beoordelen of de positieve kanten zwaarder wegen dan de minder positieve kanten.
Je voorwoord in je stageverslag gebruik je om: jezelf voor te stellen, de aanleiding voor de stage en/of je interesse in het onderzoeksonderwerp toe te lichten, mensen te bedanken die je hebben geholpen.
Je sluit je voorwoord altijd af met je volledige naam, plaats en datum (dit is meestal de datum waarop je je scriptie hebt afgerond en inlevert); Je houdt het voorwoord kort, persoonlijk maar toch professioneel geschreven.
Je moet het voorwoord bijvoorbeeld afsluiten met je naam, de plaats waar je je scriptie geschreven hebt en de datum waarop je het voorwoord afmaakt. Deze datum geldt dan als de einddatum van je schrijfperiode. Daarnaast ben je in principe vrij in het taalgebruik in het voorwoord.
Voorwoord scriptie
Terwijl de inleiding echt het eerste hoofdstuk van je scriptie is, wordt het voorwoord gebruikt om een persoonlijk woord vooraf te schrijven.
In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.
Inleiding. In de inleiding laat je de lezer weten hoe het werkstuk is opgebouwd. Dit doe je door eerst te vertellen wat de probleemstelling is die je hebt onderzocht. Daarna noem je stuk voor stuk de deelvragen van je onderzoek, en vertel je in welk hoofdstuk je welke deelvraag gaat beantwoorden.
Een voorwoord komt voorafgaand aan het verhaal en staat dus voorin het boek. Het nawoord komt na het verhaal en staat achterin het boek. Wanneer u graag wil reflecteren op uw schrijfavontuur en u heeft mensen te bedanken, kiest u ervoor een voorwoord of een nawoord te schrijven.
Hoofdstuk 1: Inleiding (met probleemanalyse en doelstelling)
Het eerste hoofdstuk is de inleiding van de scriptie. Studenten schrijven de inleiding nadat ze hebben bedacht wat het probleem van de opdrachtgever eigenlijk is en wat voor onderzoek daarbij hoort.
De inleiding
Een inleiding bestaat uit één of meer alinea's en heeft als functies aandacht trekken van de lezer en het introduceren van het onderwerp.
In de eerste alinea van de inleiding introduceer je het onderwerp waarover de rest van het document gaat. Je kunt dat heel sobertjes doen: Mijn onderzoek gaat over de effectiviteit van het financiële stelsel. Maar dan is het maar zeer de vraag of je daar de lezer mee pakt.
Tips voor een goede afsluiting
Maak de cirkel rond: kom in je slot terug op de aandachttrekker uit de inleiding. Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin, een uitsmijter. Houd je slot kort.
Jouw werkstuk bestaat uit een voorblad, inhoudsopgave, voorwoord, zes tot acht hoofdstukken, nawoord en een bronnenlijst. Elk hoofdstuk is minimaal 30 regels aan tekst. De andere ruimte gebruik je voor de afbeeldingen. Je schrijft het werkstuk in Word met lettertype Calibri, lettergrootte 12.
In dat geval kun je ook prima een tabel gebruiken. je niet meetellen. Groep 7 minstens 1500 woorden en maximaal 1650 woorden. Groep 8 minstens 2400 woorden en maximaal 2650 woorden.
Begin meteen met het introduceren van je verhaalidee. Vaak is het verhaalidee het antwoord dat je zou geven op de vraag: 'waar gaat je verhaal over? ' Het idee is de reden dat de lezer jouw boek koopt: de tekst op de flaptekst prak hem of haar aan.
Bedank alle personen die jou geholpen hebben bij het schrijven, onderzoek doen. Je kunt hierbij denken aan familie, vrienden, mensen die je hebt geïnterviewd en/of je begeleider. Je sluit het voorwoord meestal af met je naam, de plaats en de datum. Dit maakt het voorwoord persoonlijker.