Matrix redeneren
Met deze subtest wordt de verwerking van visuele informatie en abstracte denkprocessen gemeten. Er zijn 4 verschillende soorten opgaven binnen deze subtest te onderscheiden: het aanvullen van patronen, classificaties, analoog redeneren en serieel redeneren. Dit is een maat voor fluid intelligentie.
De WISC-V of WISC 5 is de vijfde versie van de Wechsler Intelligence Scale for Children, een intelligentietest speciaal ontwikkeld voor kinderen. De test meet het cognitief functioneren van kinderen en laat toe om Indexen voor verschillende cognitieve vaardigheden en een Totaal IQ te berekenen.
Fluid Redeneren Index (FRI): De Fluid Redeneren Index betreft het kunnen oplossen van nieuwe onbekende problemen. Het gaat hierbij om inzicht, logisch redeneren en het leggen van verbanden. De FRI wordt berekend op basis van de subtests Matrix Redeneren en Gewichten.
GV of VRI staat voor de visueel ruimtelijke index. Hieronder wordt verstaan het gebruik maken van mentale en visuele beelden om problemen op te lossen.
Perceptueel redeneren Index (PRI): Officieel is de omschrijving dat dit de subtesten zijn die nonverbaal redeneren en perceptuele organisatie meten. Je kan het eigenlijk een beetje zien als de tegenhanger van het verbaal begrip. Nu gaat het echter om visuele informatie: dus plaatjes, figuren, tekeningen.
Dit verwijst naar de mogelijkheid om automatisch informatie te verwerken, wat betekent het snel verwerken van informatie zonder dit bewust te doen. Hoe hoger de verwerkingssnelheid, hoe efficiënter u aan het denken en leren bent.
Een verwerkingssnelheid wordt gemeten door het aanbieden van symbolen. Onder tijdsdruk moet een kind zoveel mogelijk symbolen overtekenen of beoordelen.
Werkgeheugen Index: geeft een indicatie van het vermogen om informatie tijdelijk in het geheugen vast te houden. Verwerkingssnelheid Index: geeft een indicatie om snel en correct eenvoudige informatie te scannen, snelheid van denken en beslissingen nemen. Deze index meet ook aandacht en visueel-motorische coördinatie.
De subtest is ontworpen voor het meten van verbale redenering en conceptualisering, verbaal begrip en expressie, het vermogen om ervaringen uit het verleden te evalueren en te gebruiken en het vermogen om praktische kennis en oordelen te laten zien. Blokpatronen is een kernsubtest van Perceptueel Redeneren.
Gq: kwantitatieve kennis is het redeneren met rekenkundige informatie. Er is een sterk verband met het fluïde redeneren en wordt daarom vaak samengenomen met Gf. Gc: gekristalliseerde intelligentie omvat de breedte en diepte van iemands verworven kennis binnen een cultuur en het kunnen toepassen van die kennis.
Er is sprake van een disharmonisch profiel wanneer er significante verschillen bestaan tussen de verbale en de performale intelligentie. Dit is meestal een teken dat er iets aan de hand is waardoor de ontwikkeling van de verschillende soorten intelligentie niet harmonisch verloopt.
Om het totaal IQ te berekenen zijn 7 vaste subtesten nodig. Met deze 7 subtesten kunnen ook de indexen 'verbaal begrip' en 'fluide redeneren' worden berekend. De overige subtesten zijn optioneel. Het is afhankelijk van de hulpvraag welke subtesten worden afgenomen en welke indexen berekend worden.
Cognitieve competentie Een schatting van de efficiëntie waarmee informatie wordt verwerkt bij leren, problemen oplossen en hogere-orde redenering.
Perceptuele Organisatie:
Onmiddellijke probleemoplossings- vaardigheden bij visueel- ruimtelijke problemen, visuo-motoriek en non- verbaal redeneren met betrekking tot sociale situaties.
Bij de WAIS-IV wordt het totaal IQ berekend aan de hand van 4 indexen. de index Verbaal Begrip: geeft een indruk van de verbale en op taal gebaseerde kennis die iemand heeft opgebouwd door algemene levenservaringen en scholing.
Heeft een kind moeite met concentreren, met het uitvoeren van complexere taken, dan kan er sprake zijn van een zwak werkgeheugen. Het kost deze kinderen veel inspanning om meer dan twee dingen tegelijk te doen. Lange zinnen kunnen ze maar moeilijk onthouden. Ontzettend vervelend voor kinderen.
Trage 'verwerkingssnelheid' wordt veelal gedefinieerd als een langzamere tijd die het een kind kost om informatie waar te nemen, te verwerken en op te reageren. Het wordt als een basale maat beschouwd die onderliggend is aan complexere cognitieve processen.
Het werkgeheugen is een onderdeel van het korte termijn geheugen. Het werkgeheugen gaat meer over de actieve verwerking van de informatie in het korte termijn geheugen. Hierbij spelen processen zoals aandacht ook een rol. Het werkgeheugen brengt ook informatie vanuit het lange termijn geheugen naar het bewustzijn.
Executieve functies stellen ons in staat om taken goed uit te voeren. Het zijn vaardigheden zoals: doelen stellen, plannen, organiseren, prioriteiten stellen, enz. Verwerkingssnelheid is geen ander woord voor executieve functies, maar het is een belangrijke executieve functievaardigheid.
Over het algemeen wordt uitgegaan van hoogbegaafdheid bij een IQ van 130 of hoger. Maar hoogbegaafdheid is meer dan alleen (cognitieve) intelligentie. Het gaat om een wezenlijk andere manier van denken en doen. Persoonlijkheid, creativiteit en doorzettingsvermogen spelen ook een belangrijke rol.
Het werkgeheugen is namelijk een belangrijk onderdeel van je IQ. Het werkgeheugen is de vaardigheid om informatie in het geheugen te houden bij het uitvoeren van complexe taken.
Performale intelligentie of het performaal iq geeft aan hoe groot het handelend vermogen van de persoon is. Hieronder valt bijvoorbeeld ruimtelijk inzicht, het plannen en de fijne motoriek.
Het mooie is dat meerdere onderzoeken laten zien dat je je werkgeheugen kunt trainen. Er zijn bewijzen dat het trainen van je werkgeheugen voor veranderingen in de frontale en pariëtale hersenschors en de basale ganglia zorgt en dat er ook veranderingen optreden in de gevoeligheid voor dopamine in de hersenen.
Hiermee wordt gedoeld op de processen die een rol spelen bij het verwerven, de opslag en de reproductie van kennis. De drie meest onderzochte processen zijn aandacht, interpretatie en geheugen.