Volgens het bloedgroepdieet is iemand met bloedgroep O een vleeseter met een sterke spijsvertering en een overactief immuunsysteem. Bij deze bloedgroep wordt het advies gegeven om vooral mager chemicaliënvrij vlees, gevogelte, vis en schaaldieren, olie, noten en zaden, groenten, fruit en sappen te kiezen.
Mensen met de bloedgroep O kunnen het beste veel vis, vlees, groenten, fruit en bonen eten. Beperk het eten van granen zoals tarwe zoveel mogelijk.
Bijna alle bloedgroepen eten: Veel vlees en vis (bloedgroep O) Veelal vegetarisch zoals sojaproducten, peulvruchten en groenten (bloedgroep A) Of een combinatie van deze allen: vlees, vis, groente, zuivel en rijstproducten (bloedgroep B en AB)
Bloedgroep O-positief
38,2% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-positief (0+). Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Wanneer er geen eiwit A of B op je bloedcellen zit, heb je bloedgroep O. Mensen met bloedgroep O kunnen geen bloed ontvangen van iemand met bloedgroep A, B of AB. Heb je bloedgroep 0-negatief, dan kun je wel aan iedereen bloed doneren.
Een donor met bloedgroep AB noemen we 'de universele ontvanger'. Deze donor kan uitsluitend aan een patiënt met bloedgroep AB doneren. Wanneer een patiënt met bloedgroep AB zelf een orgaan nodig heeft, kan hij ontvangen van de bloedgroepen A, B, AB en 0.
6,8% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-negatief (O-). Deze bloedgroep is dus zeldzaam in Nederland, maar het voordeel is dat patiënten met alle bloedgroepen bloed van donors met bloedgroep 0-negatief kunnen ontvangen.
Bloedgroep AB komt het minst voor
Ongeveer 63 procent van de wereldbevolking heeft bloedgroep 0, terwijl AB het zeldzaamst is. Zelfs in Korea, waar AB het meest voorkomt, heeft slechts negen procent van de mensen deze bloedgroep. Bloedgroepen per werelddeel.
Bloed doneren en bloedtransfusie
Bloedgroep O positief en A positief komen veel voor, waardoor de de meeste bloeddonaties uit deze bloedgroepen bestaan. Bloedgroep B negatief en bloedgroep AB negatief komen weinig voor, hier is dus veel vraag naar. Bloed kun je in Nederland vrijwillig doneren bij bloedbank Sanquin.
Bloedgroep 0 is de koning der bloedgroepen
Onderzoek wees namelijk uit dat mensen met bloedgroep A, B en AB 15% meer risico lopen te overlijden aan hart- en vaatziekten dan diegenen met bloedgroep 0. Bovendien lijkt het erop dat bloedgroep 0 je lichaam ook beschermt tegen kanker.
Je bloedgroep is erfelijk bepaald. Je wordt er mee geboren en je houdt hem de rest van je leven. Toch kan het gebeuren dat je bloedgroep verandert. Na een stamceltransplantatie krijgen patiënten namelijk de bloedgroep van de donor.
Zeldzamer zijn B+ (8,5%) en AB+ (4%). Bloed zonder resusfactor is veel minder frequent: O- (7%), A- (6%), B- (1,5%) en AB- (1%). Om zoveel mogelijk complicaties uit te sluiten, geven ziekenhuizen patiënten bij voorkeur bloed van dezelfde bloedgroep.
Patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief kunnen jouw bloed ontvangen. Patiënten met alle bloedgroepen kunnen jouw bloed ontvangen. Donors met bloedgroep 0-negatief worden daarom ook wel universele donors genoemd.
IJzer uit plantaardige voeding wordt iets beter opgenomen als je bij de maaltijd iets eet of drinkt met vitamine C, zoals groente of fruit. Door bij een broodmaaltijd bijvoorbeeld fruit, rauwkost of een glas sinaasappelsap te nemen, wordt het ijzer uit brood beter opgenomen.
Een laboratoriummedewerker komt bij uw kind bloed afnemen. Wanneer uw kind jonger is dan drie maanden, wordt ook de moeder geprikt voor kruisbloed. Kruisbloed is nodig om te controleren of het donorbloed geschikt is. Als ook bij de moeder bloed geprikt moet worden, dan kan zij zelf naar het laboratorium gaan.
Een vader en moeder geven ieder één kopie van het bloedgroep-gen aan hun kind door. Dit kan een A, B of O zijn. Samen bepaalt dit welke bloedgroep het kind heeft; A, B, AB of O. Je hebt dus altijd twee bloedgroep-genen.
Als uw bloedgroep Rhesus D negatief of Rhesus C negatief is, kan uw lichaam antistoffen gaan aanmaken tegen het bloed van uw kindje. Tijdens de zwangerschap kan bloed van het kind in het bloed van de moeder komen. Bij de geboorte is de kans dat dit gebeurt zelfs vrij groot.
Bloedgroep O was van de jager-verzamelaar, de oudste mens. Bloedgroep A zou volgens hem zo'n 20 duizend jaar geleden ontstaan zijn en zou passen bij de agrariër, de sedentaire mens die vooral groente verbouwde. Later ontstond toen bloedgroep B die meer paste bij boeren met melkvee.
Ook je bloedgroep bepaalt of een mug zich tot je aangetrokken voelt of niet. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat muggen mensen met bloedgroep O twee keer zo aantrekkelijk vinden als mensen met een andere bloedgroep.
Mensen met bloedgroep AB+ zijn dan weer 'universele ontvangers', zij kunnen bloed en rode bloedlichaampjes van alle bloedgroepen ontvangen. In de meeste gevallen krijgen de ontvangers echter een transfusie met bloed van een donor die tot dezelfde bloedgroep behoort. de 'universele donors'.
Heb je al eens bloed laten prikken door een arts? Dan staat je bloedgroep mogelijk al in je medisch dossier. Een andere manier om erachter te komen: bloed doneren. Ook dan wordt namelijk altijd je bloedgroep bepaald.
Er bestaan veel soorten antistoffen, waaronder antistoffen tegen bloedgroepen. Als je bloedgroep O hebt, heb je automatisch antistoffen tegen bloedgroep A en B; heb je bloedgroep A, dan heb je antistoffen tegen bloedgroep B; en heb je bloedgroep B, dan heb je ze tegen bloedgroep A.
Rhesusfactor zwangerschap
Tijdens de zwangerschap en bevalling kunnen er namelijk rode bloedcellen van het kind in de bloedbaan van de moeder terechtkomen. Wanneer de zwangere vrouw rhesus negatief is en het kind rhesus positief, kan het afweersysteem van de vrouw antistoffen aanmaken tegen de rhesusfactor.
Deze antistoffen kunnen het bloed van het kind afbreken. Het kind krijgt dan bloedarmoede. De officiële naam voor deze ziekte is 'hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene ( HZFP hemolytische ziekte van foetus en pasgeborene (hemolytische ziekte van foetus en pasgeborene))'. We noemen het ook wel Rhesusziekte.