Je kunt een bankrekening openen zonder toestemming van je ouders en deze zelf beheren. Je kunt alimentatie op je eigen rekening ontvangen. Onder bepaalde voorwaarden kun je zelf je voor- of achternaam laten veranderen. Je mag, als je je rijbewijs hebt gehaald, nu ook zonder begeleider in een auto rijden.
Een kind van 12 jaar of ouder mag niet kiezen bij welke ouder het wil wonen. Ouders blijven totdat een kind 18 jaar is verantwoordelijk voor de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling.
Pas vanaf dat moment mogen ze alle beslissingen zelf nemen en zijn ze vrij om te gaan en staan waar ze willen. Dat betekent dat ze dan ook zelf mogen kiezen bij welke ouder ze willen wonen (of ergens anders) en hoe vaak ze hun ouders bezoeken.
Een kind heeft altijd recht op omgang met de niet-verzorgende ouder (of die nu gezag heeft of niet). Ten aanzien van een kind dat 12 jaar en ouder is en dat bij de kinderrechter 'van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken' kan een verzoek tot omgang worden afgewezen.
Op het moment dat jij de ouder bent waar het kind niet meer naar toe wil gaan, zoek dan contact met de andere ouder. Probeer samen tot een oplossing te komen, eventueel met een mediator erbij. In bijna alle gevallen heb je recht op omgang met je kind!
In het algemeen zijn pedagogen van mening dat co-ouderschap niet geschikt is voor kinderen jonger dan vier/vijf jaar, en in ieder geval niet voor kinderen die jonger zijn dan drie jaar. Dat heeft te maken met de hechting.
Het omgangsrecht dat een natuurlijk en zedelijk recht is en dat steunt op de bloedverwantschap zelf en op de wederkerige genegen- heidsbanden tussen familieleden wordt toegekend aan de ouders, grootouders en zelfs aan een oom of tante van het kind (13). Ze heb- ben immers het recht op omgang met dit kind.
Wanneer er in algemene termen sprake is van een gelijke verdeling van zorg, opvoeding en omgang met het kind, oftewel een 50-50 verdeling, spreken we van co-ouderschap.
De kinderrechter vraagt bijvoorbeeld over waar en bij wie je de meeste tijd wilt wonen. Of hoe en hoe vaak je de andere ouder dan zou willen zien. Of wil je juist bij allebei wonen en wil je ze allebei evenveel zien. Allemaal onderwerpen die de kinderrechter bespreekt met het kind.
Zo is één uur voor de meeste veertien- en vijftienjarigen een heel acceptabele tijd en gaan oudere tieners minstens tot twee á drie uur uit (zie tabel). Die tijd wordt doorgaans (47 procent) in overleg met het kind vastgesteld volgens de 'schippermethode': onderhandelen en een beetje water bij de wijn doen.
Als de kinderrechter geen omgangsverbod heeft opgelegd, heb je het recht om je kind te zien. Jouw kind heeft ook het recht om jou te zien. Ouders kunnen samen, of met hulp van een gezinsvoogd/jeugdbeschermer, een omgangsregeling afspreken.
12 jaar of ouder: formele en informele verzoeken mogelijk
Voor een formeel verzoek heb je geen advocaat nodig. Een formeel verzoek is mogelijk in de volgende situaties: Je staat onder toezicht van een gezinsvoogd en je wilt dat de rechter dit toezicht opheft. Je staat onder toezicht van een gezinsvoogd.
Het staat je vrij om co-ouderschap te weigeren, al ben je de vader of de moeder. Als je denkt dat co-ouderschap in jullie situatie niet geschikt is, dan is het altijd goed om dat uit te spreken. Het helpt als je met een ander voorstel komt waarvan je denkt iedereen tegemoet te komen.
Van ouderverstoting is sprake als een kind een ouder, waarmee het kind voorheen een goede relatie had niet meer wil zien. Ouderverstoting is onderdeel van het beëindigen van de relatie tussen ouders. Soms manifesteert ouderverstoting zich pas jaren na de feitelijke scheiding.
Uit onderzoek blijkt dat de meeste vaders bij de geboorte van hun eerste kind tussen de 30 en de 40 zijn. Maar steeds meer mannen worden op latere leeftijd vader. Vorig jaar had 1 op de 6 baby's een vader van 40 jaar of ouder. En dat is meer dan ooit.
Kleding en omgang
Indirect komen de kosten van kleding voor de kinderen voor rekening van beide ouders. De niet-verzorgende ouder betaalt zijn/haar bijdrage daarin immers door middel van kinderalimentatie.
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de kinderbijslag uit. Volgens de SVB hoort het kind bij co-ouderschap bij de huishoudens van beide ouders. Zowel jij als je ex-partner heeft dus recht op de helft van de kinderbijslag. De SVB betaalt de kinderbijslag het liefst uit aan één ouder.
Zijn jullie inkomens gelijk en is de omgangsregeling echt 50/50 verdeeld, dan hoeft er geen alimentatie betaald te worden. Is er wel een verschil tussen de inkomen, dan zal er wel een alimentatiebedrag afgesproken moeten worden. Dit geldt ook als de kinderen meer bij de ene ouder zijn dan bij de ander.
Het Burgerlijk Wetboek regelt in artikel 1:377a dat een kind recht heeft op omgang 'met zijn ouders en met degene die in nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat'. Dit betekent dat ook opa en oma een recht op omgang met hun kleinkinderen kunnen hebben.
Overleg als ouder(s) van je kind met de andere ouder(s) over de mogelijkheden en onmogelijkheden van zijn/haar wens. Indien mogelijk met de jongere erbij, zodat deze zich serieus genomen voelt. Ga met elkaar om als ouders en niet als ex-partners. Betrek de jongere in de beslissing geef hem/haar de ruimte.
De wet schrijft namelijk voor dat zowel de kinderen als de ouders recht hebben op omgang met elkaar. Ouders hebben zelfs de plicht om aan de omgang mee te werken. De rechter kan een ouder het recht op omgang met het kind slechts ontzeggen indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn.
Juridisch gezien hebben zowel de biologische vader als de juridische vader (na erkenning) recht op omgang met het kind. Ook als je als biologische vader het kind niet hebt erkend heb je recht op omgang. Dit is wettelijk vastgelegd. De omgang van de ouders met het kind wordt doorgaans vastgelegd in een ouderschapsplan.
Als de moeder weigert om mee te werken aan een DNA-onderzoek, kan de rechter desgevraagd bepalen dat de moeder medewerking moet verlenen en daar een dwangsom aan verbinden. Daarnaast kan de rechter uit de weigering om mee te werken aan een DNA-onderzoek de gevolgtrekkingen verbinden die hij gerade acht.
Hoe vaak je je kind kunt zien als je kind in een pleeggezin woont, is in elke situatie anders. In het zorgteam bespreek je met de andere betrokkenen hoe vaak en op welke plek je je kind kunt zien. Je overlegt ook over telefoneren, videobellen of WhatsApp-contact met je kind.