In urine kan van alles worden gevonden: micro-organisamen, stofwisselingsproducten, rode bloedcellen, witte bloedcellen, cellen van slijmvlies van de urinewegen en allerlei chemische verbindingen. Pas als er heel veel van voorkomt, in veranderde vormen, kan dit wijzen op onder andere urologische aandoeningen.
Urineonderzoek kan duidelijk maken of er sprake is van geslachtsziekten (soa's), urineweginfecties, nierziekten, urinewegproblemen of stofwisselingsziekten. Wat u hiervoor precies moet doen, is afhankelijk van het type onderzoek dat door uw zorgverlener is aangevraagd.
Waarom dit onderzoek? Urineonderzoek wordt gedaan als uw huisarts of verloskundige meer wil weten over de werking van uw nieren of urinewegen. Zo kunnen urineweginfecties worden opgespoord, maar ook nog andere aandoeningen zoals geslachtsziekten (SOA) bij mannen en diabetes (suikerziekte).
pH. Normale pH van ochtendurine is 5-7, licht zuur tot neutraal. De urine is na een maaltijd vaak basisch, rond een pH van 8, dit komt door een grotere productie van maagsap na de maaltijd. Een zuurdere urine (pH <5) wijst op diarree of diabetes mellitus.
Veel verschillende klachten
Door nierschade kun je bijvoorbeeld last krijgen van vermoeidheid, misselijkheid, jeuk of kramp in de benen. Het verschilt per persoon welke klachten optreden. Hoe meer schade aan de nieren, hoe meer klachten kunnen ontstaan. Bij nierfalen werken de nieren bijna niet meer.
Werking van de nieren
Via onze voeding komen ook afvalstoffen in het bloed. De nieren filteren deze afvalstoffen weer uit het bloed. Met een bloed- en urineonderzoek kan de arts zien of de nieren hun werk nog goed doen.
Eiwit in de urine wordt gezien als een vroege indicator van schade aan de vaatwand. Mensen met eiwit in de urine hebben dan ook een grotere kans op hart- en vaatziekten. Dat risico is nog groter bij aanwezigheid van hoge bloeddruk en/of diabetes mellitus.
Het eiwit laat je urine schuimen en kan een duidelijk zichtbare laag schuim op de urine veroorzaken. Het schuim blijft ook liggen op de urine. Vochtophoping, zoals gezwollen benen, enkels en geslachtsdelen. Dit wordt veroorzaakt doordat de nieren door het eiwitverlies in de war raken.
Naast de E. coli worden de volgende bacteriën veel aangetroffen bij een urineweginfectie: staphylococcus saprophyticus, enterococcus faecalis, proteus mirabilis en klebsiella.
Als de urine, welke is getest bij de huisarts, echter 'niet schoon' is, dan zou er sprake kunnen zijn van een UWI.Er is dan een kweek van de urine noodzakelijk. Door het micro-biologisch laboratorium kan dan worden aangetoond welke bacterie de ontsteking veroorzaakt en welk antibioticum daar goed tegen helpt.
De definitieve uitslag van een urinekweek laat gemiddeld 2-4 dagen op zich wachten.
Wanneer u denkt dat u mogelijk een blaasontsteking heeft, kunt u uw urine laten testen bij de huisarts. U vangt daarvoor wat (ochtend)urine op in een schoon potje en sluit dit goed af. Bij de apotheek kunt u goed afsluitbare opvangbakjes voor urine kopen.
De test voor gonorroe, trichomonas en chlamydia worden uitgevoerd op basis van urine.
Als u niet genoeg drinkt en uitgedroogd raakt, zal uw urine waarschijnlijk donkerder worden van kleur, in het gele,oranje of bruine spectrum.
In alle andere gevallen zal de arts je urine onderzoeken. Via een teststrookje in de urine zal hij kijken of er bepaalde veranderingen zijn die wijzen op een infectie. In sommige gevallen zal je arts het urinestaal naar het labo te sturen om de ziekteverwekker op te sporen.
Als er wel eiwit in de urine zit, dan is dat vaak een teken van nierschade. Hoe meer eiwit in de urine zit, hoe slechter het met de nieren gesteld is en hoe slechter het in de toekomst met de nieren zal gaan.
Het lichaam breekt aminozuren uit eiwitten af wanneer er te veel van zijn. Hierbij komt ammoniak vrij, dat de lever omzet in ureum of urea. Deze stof wordt via de urine uitgescheiden. Sporters die extra eiwitten nemen voor de opbouw van spieren hebben daarom ook vaak last van deze ammoniakgeur.
Een urineweginfectie kan tot hematurie leiden. In dat geval worden in de urine ook ettercellen (witte bloedcellen) aangetroffen. Bij een eenvoudige (lage) urineweginfectie zijn er vaak klachten van frequent en pijnlijk plassen. Gaat het om een opstijgende (hoge) urineweginfectie dan treedt ook koorts op.
Van een griep herstel je vaak vanzelf. Ook een wondje geneest meestal. Maar je nieren kunnen zichzelf niet herstellen.
Wanneer je last hebt van niet heldere urine of vlokken in je urine kan dit komen door te weinig vochtinname of het eten van bepaald voedsel. In dat geval is troebele of schuimende urine ongevaarlijk. Maar daarnaast kunnen pus en/of zoutkristallen ook een troebele, of niet heldere, urine met vlokken veroorzaken.
Suikerziekte wordt ook wel diabetes mellitus genoemd. Als je diabetes hebt is de hoeveelheid suiker (glucose) in je bloed te hoog. En omdat je nieren al die glucose niet kunnen verwerken komt er glucose (suiker) in je urine terecht.
Als ze niet goed werken kan je natriumgehalte uit balans raken. Je hebt dan last van misselijkheid en futloosheid, soms met overgeven, hoofdpijn, slaperigheid en verminderd bewustzijn. Bij een ernstig tekort kunnen er stuipen optreden en kun je in coma raken.
Rugpijn vanuit de nieren wordt meestal dieper en hoger in de rug tussen de onderste ribben en billen gevoeld. Terwijl gewone lage rugpijn meestal meer in de onderrug gevoeld wordt. Veelvoorkomende symptomen van rugpijn nieren zijn: Pijn in de onderrug tussen de onderste ribben en billen.