Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv. verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv. ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv. dt-fouten).
Dyslexie heeft niets te maken met intelligentie, het komt voor bij zowel mensen met hoge, gemiddelde of lage intelligentie. Vaak wordt dyslexie geconstateerd als er verder geen andere oorzaken worden gevonden voor lees– en schrijfproblemen.
Dyslectische mensen zijn over het algemeen sterk in driedimensionaal denken. Ze kunnen een voorwerp dat ze maar van één kant zien, als het ware in hun hoofd van alle kanten bekijken. Ze weten dan toch hoe dat voorwerp er van andere kanten uit zal zien.
Er is sprake van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) als de leerachterstand in lezen en/of spellen erg groot is, ondanks extra instructie op school. Ook moet er in onderzoek zijn aangetoond dat er sprake is van ernstige dyslexie. Een orthopedagoog of psycholoog kan vaststellen of iemand ernstige dyslexie heeft.
Kinderen met dyslexie lopen vaak tegen een aantal problemen aan: Ze vinden het lezen en begrijpen van lange teksten moeilijk. Ze moeten een tekst of vraag meerdere keren lezen om de inhoud te begrijpen. Ze lezen vragen verkeerd en geven daarom het verkeerde antwoord.
Er gaat iets mis in de aanleg van de hersenen waardoor de linker hersenhelft langzamer ontwikkelt dan de rechter helft. Een deel van de informatieverwerking in de hersenen verloopt niet snel genoeg. Verlaagde activiteit in de hersengebieden voor woordherkenning en woordanalyse.
Albert Einstein en Leonardo da Vinci hadden dyslexie. Dat is niet zomaar toeval, volgens de auteurs van Dyslexie als kans. Mensen met dyslexie hebben namelijk een andere hersenstructuur. Die zit ze vaak in de weg, maar biedt ook grote voordelen.
Dyslexie gaat nooit over. Je kunt wel leren om er minder last van te hebben. Daarnaast kan het veel oefenen helpen om steeds iets beter te worden in het lezen en spellen. Niet ieder kind met dyslexie heeft veel moeite met zowel het lezen als de spelling.
Hun conclusie is dat dyslectici in een reeks cognitieve vaardigheden heel sterk zijn en dat het juist vaardigheden zijn die zorgen voor vernieuwing en vooruitging binnen een organisatie. Door verschillende mensen in een team te hebben kan er vernieuwing tot stand komen volgens E&Y in hun rapport The Value of Dyslexia.
Ga in op de waarom-vraag. Leg uit waarom lezen of schrijven bij jouw kind moeilijker is dan bij andere kinderen. Kijk samen bijvoorbeeld eens naar: Klokhuis over dyslexie.
Wanneer dyscalculie tijdig vastgesteld wordt, heeft dat een hoop voordelen: De kans op het ontwikkelen van rekenangst zal verminderen. Het kan voor een kind met dyscalculie een enorme opluchting zijn te beseffen dat het niet 'dom' is, en dat hij/zij er niks aan kan doen dat het rekenen moeilijk is.
Omdat er veel minder sprake is van geautomatiseerde processen bij lezen en schrijven vergt de schrijftaak extra veel aandacht voor kinderen met dyslexie. Ze hebben a.h.w. de keuze tussen netjes schrijven en veel fouten maken of minder fouten maken en slordig schrijven.
De dyslexie zal nooit helemaal overgaan. Het is aannemelijk dat de leerling nog steeds in aanmerking komt voor ondersteuning op niveau 2, en wellicht ook op niveau 3. Met de behandelaar kan worden afgestemd over de manier van oefenen en welke materialen daarvoor geschikt zijn.
Dyslexie en hoogbegaafdheid
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten. Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen. Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren.
Iemand met dyslexie heet een dyslecticus of dyslectica, meervoud respectievelijk dyslectici en dyslecticae, maar wordt geslachtsneutraal meestal 'dyslect' (meervoud 'dyslecten') genoemd.
Naar de oorzaken van dyslexie wordt nog steeds veel onderzoek gedaan. Wel weten we dat er iets misgaat in de hersenen en dat erfelijkheid een rol kan spelen. Dyslexie is niet te verhelpen, maar er kunnen veel handvatten worden aangereikt waardoor het makkelijker wordt om ermee om te gaan.
Er zijn genoeg voorbeelden van dyslectische genieën: Einstein, Edison, da Vinci, ga zo maar door. Ze waren geniaal, niet ondanks hun dyslexie, maar juist dankzij hun dyslexie. Hun genialiteit én dyslexie ontstaan door dezelfde mentale functie. Deze functie is een gave, een talent.
Dyslexie heeft niet alleen gevolgen voor het leren van de talen, maar ook voor de vakken waar veel lezen bij te pas komt. Leerlingen met dyslexie moeten daar, in vergelijking met hun klasgenoten met eenzelfde intelligentie, onevenredig veel energie insteken.
Hij was linkshandig en dyslectisch – hij maakte vaak spelfouten of schreef in spiegelschrift – terwijl zijn spraakvermogen in zijn rechterhersenhelft zat. Bij meer dan 95 procent van de mensen zit dat links. Allemaal typisch voor ADHD.