Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal.Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.
Je kunt en je kan zijn allebei correct.
De vorm kun(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je kunt, jij kunt, kun je, kun jij. In België is ook de vorm kan neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je kan, jij kan, kan je, kan jij.
Je en jij kun je als onderwerpsvorm meestal allebei gebruiken. Je is de neutrale, onbeklemtoonde vorm en jij past het best als er nadruk op ligt: Kom je morgen of overmorgen dat pakje brengen? Kom jij dat pakje brengen of doet hij dat?
' Beide zinnen zijn juist en dus is zowel 'je wil' als 'je wilt' mogelijk. Vaak wordt 'je wil' als informeler gezien dan 'je wilt'. Je wil komt vaker voor in de spreektaal en bij informele gesprekken, zoals in appjes of informele mails.
De regel voor de gebiedende wijs is vrij duidelijk en eenvoudig: de gebiedende wijs krijgt altijd alleen de stam. Houd schrijf je dus zonder t. Soms twijfel je misschien of er sprake is van de gebiedende wijs. Dan kun je het werkwoord vervangen door een vorm van lopen.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Voltooid deelwoord = stam + d/t
Die bestaat uit een vorm van het hulpwerkwoord “zijn” of “hebben” en een voltooid deelwoord. De werkwoorden waarvan de werkwoordstam op een letter uit 't kofschip eindigt, krijgen een “t” erachter. Werkwoorden waarvan de stam niet op een letter uit 't kofschip eindigt, krijgen een “d”.
'Hij wil' is een conjunctief, omdat deze vorm ontstaan is om beleefdheid uit te drukken. Vroeger schreven we de beleefdheidsvorm van willen als: 'hij wille'. De extra -e schrijven we al lang niet meer, maar er is nooit een -t voor in de plaats gekomen. Daarom is 'hij wil' de enige correcte spelling.
Je zult en je zal zijn allebei correct.
De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij.
Als je een vraag stelt, is "Wat wil je?" correct . "Wat wil je?" kan een zelfstandig naamwoordelijke bijzin zijn, maar het moet onderdeel zijn van een langere zin: "Ik weet niet wat je wilt."
Je was of je was
"You were" is altijd de juiste vorm , of u "you" nu gebruikt als tweede persoon enkelvoud of meervoud. "You was" is grammaticaal incorrect in standaard Engels. Gebruik "you were" voor uitspraken in de verleden tijd (bijv. "You were late") en in de conjunctief (bijv. "If you were taller").
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
Waarom is het vind je, maar vindt u? Als je/jij achter de persoonsvorm staat, komt er geen t achter de stam. Deze bijzonderheid van jij/je komt voort uit de ontstaansgeschiedenis van dit woord. Jij/je is ontstaan uit g(h)i.
Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal.Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.
Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord.Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'.
"Can" wordt gebruikt voor huidige vaardigheden, mogelijkheden en meer directe verzoeken en toestemmingen. "Could" daarentegen wordt gebruikt voor eerdere vaardigheden, beleefde verzoeken en hypothetische of minder zekere mogelijkheden. Door deze onderscheidingen onder de knie te krijgen, kunt u uw Engelse grammatica en communicatievaardigheden verbeteren.
Voor de aanspreekvorm gij is later u in de plaats gekomen. Daarbij hoort de werkwoordsvorm zou: het is zou u, net als zou hij/zij en zou jij. Dat zoudt u nog geregeld voorkomt, heeft waarschijnlijk met de uitspraak te maken. De [t]-klank tussen de ou van zou en het onderwerp u vergemakkelijkt namelijk de uitspraak.
Juist is: 'Hij wil een huis kopen. ' Er komt dus geen t achter wil. In het Standaardnederlands is alleen hij wil juist. Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor.
Wat is juist: Ik heb u auto aangereden of Ik heb uw auto aangereden? Juist is: Ik heb uw auto aangereden.
Hoe lang wordt los geschreven als het een lengte of afstand aanduidt ('van welke lengte'). Als één woord verwijst hoelang naar een tijdsduur ('van welke tijdsduur, gedurende welke periode'). In de uitdrukking tot hoelang ('tot wanneer') is hoelang ook één woord.
Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de stam (= hele werkwoord -en) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit 't kofschip eindigt, krijgt het woord een -t. Wanneer de laatste letter van de stam er niet in zit, schrijft je kind een -d.
De combinatie het brandt is standaardtaal in België in de betekenis 'er woedt (een) brand'. Standaardtaal in het hele taalgebied zijn er is brand en er woedt een brand. Het brandt in de Kalmthoutse Heide. Er is een brand in de Kalmthoutse Heide.