Jonge merels Ze worden door beide ouders gevoerd met insecten en regenwormen. Als de jongen uitgevlogen zijn, begint het vrouwtje vaak snel aan een nieuw broedsel om opnieuw eieren te leggen, tot in juli. Terwijl het vrouwtje broedt, heeft het mannetje de taak om voedsel te vinden en aan te slepen.
Na 3 weken vliegt een jonge merel uit
De merel (Turdus merula) behoort tot de lijsters. Hij eet wormen en insecten en in het najaar ook fruit. De merel kwam vroeger vooral voor in bossen, maar tegenwoordig voelt hij zich net zo thuis in parken en tuinen.
Merel, zanglijster, koperwiek, kramsvogel en spreeuw
Voedsel: gewelde krenten en rozijnen, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, wat broodkruimels, Premium voedertafelmix.
Jonge merels
Omdat ze de vliegkunst niet goed beheersen, verstoppen ze zich op de grond. De ouders blijven ze in die periode voeren. Mocht u jonge bevederde merels op een open plek vinden met een kat op de loer, dan kunt u hen het beste naar een beschutte plek in de buurt brengen.
In het najaar snoepen merels graag van appels en peren en in de winter voegen ze bessen van de meidoorn, liguster en klimop aan hun menu toe. Tijdens de winter of een nat voorjaar kunt u de merel een handje helpen door wat voer in de tuin te leggen.
Jonge merels
Ze worden door beide ouders gevoerd met insecten en regenwormen. Als de jongen uitgevlogen zijn, begint het vrouwtje vaak snel aan een nieuw broedsel om opnieuw eieren te leggen, tot in juli.
Merels zoeken hun eten meestal op de grond, op een kort gemaaid gazon of tussen afgevallen bladeren. Ze eten vooral regenwormen, insecten en slakken.
De broedtijd is kort: na twee weken kruipen de kuikens al uit het ei. Vaak zie je ouders dan af en aan vliegen met hun snavels vol. Wat merelkuikens eten? Ze hebben het liefste eiwitrijk voedsel zoals wormen en insecten, om snel te kunnen groeien.
Merelmannen brengen een prachtig, melancholiek repertoire ten gehore, vaak doorspekt met imitaties. Wie goed oplet kan de verschillende merels in buurt of wijk individueel leren herkennen aan enkele regelmatig terugkerende favoriete motiefjes. Ook de vogels zelf herkennen hun buur(t)mannen aan de zang.
Wanneer je een van deze vogels op de grond vindt, bel dan direct de vogelopvang of de dierenambulance voor advies en hulp. Belangrijk! Een jonge vogel heeft de beste overlevingskansen wanneer het grootgebracht wordt door zijn eigen ouders. Probeer dus altijd eerst het jong terug te plaatsen.
Een voedertafel
Leg daar klokhuizen op of ander fruit dat je over hebt. Een overrijpe banaan bijvoorbeeld. Daar komen allerlei vogels op af zoals merels. Wel regelmatig de tafel schoonmaken.
In één legsel zitten 4 of 5 eieren. Deze eieren zijn groen met bruine of rode vlekjes. Na twee weken komen deze eieren uit. De jongen zitten dan nog tot 15 dagen op het nest, waarna ze uitvliegen.
Merels zijn luidruchtig. Als er een kat in de buurt is, waarschuwen ze langdurig met hun luide alarmroep andere dieren. De nesten zijn vaak makkelijk te vinden waardoor veel eieren en jongen aan katten en kraaien ten prooi vallen.
Om de jonge vogels te voeden, gebruik je een spuitje zonder naald.Daarmee voer je ze specifieke voeding voor handopfok. De vloeistof moet goed uit het spuitje komen. Te dikke pap komt er niet uit en te dunne pap kan per ongeluk te hard in het bekje aankomen.
Na het verlaten van het nest kunnen de jonge merels nog niet meteen vliegen. Ze zoeken vrij snel de beschutting van struiken, en fladderen en springen door en onder de struiken. Daar worden ze nog door de ouders verzorgd. Na ongeveer een week kunnen ze vliegen.
Naast zelfgemaakte vetbollen kun je ook fruit en overgebleven etensresten aanbieden aan merels. Merels zijn dol op fruit zoals appels, druiven, bessen en stukjes meloen. Snijd het fruit in stukjes of leg hele vruchten op een voederplank of op de grond op een geschikte plaats waar de merels gemakkelijk bij kunnen.
Breng de vogel zo snel mogelijk naar de dieren/vogelopvang of een ander erkend vogelasiel of laat dit doen via de dierenambulance.
De volwassen mannelijke merel (Turdus merula) heeft een zwart verenkleed, een gele snavel en een oogring. Het vrouwtje is donkerbruin en haar keel en borst zijn iets lichter. Het juveniel lijkt op het vrouwtje maar heeft veel vlekken op het lichaam en vleugeldekveren.
Merels kruipen weg in de struiken, spechten zoeken holletjes op en ransuilen (nachtvogels) rusten met hun schutkleuren op een boomtak. De gierzwaluw dut onbereikbaar hoog in de lucht. Veel vogels zoeken slaapgenoten, wel zo veilig. Spreeuwen en kauwtjes kruipen hoog in een boom bij elkaar.
Habitat De merel komt vooral voor in bossen, parken, en tuinen. Voedsel In het voorjaar en zomer eet de merel regenwormen, slakken, insecten en vanaf de late zomer worden er ook bessen en vlezige vruchten gegeten.
Sterker nog: het is strafbaar. Bij de meeste nesten mag dat pas als de eieren zijn uitgekomen en de jongen zijn uitgevlogen. Het uitvliegen van de jongen gebeurt ongeveer vier weken na het uitkomen van de eieren.
Een merel loopt niet op het gras, zoals bijvoorbeeld de spreeuw dat doet, maar 'hipt' met twee pootjes van de grond naar voren. Vaak een paar keer snel achter elkaar. Dan staat hij stil en kijkt waakzaam om zich heen.
Aardbei, kers, krent en rode bes zijn al over hun hoogtepunt heen. Voor andere soorten begint het nu, zoals gewone vlier, vuurdoorn, druif, pruim, appel en lijsterbes. Bij een aantal zien we dat ook terug in een recente toename. Binnenkort zijn meidoorn, hulst, sleedoorn, liguster en vuurdoorn rijp.
Je kunt altijd even bellen met de vogelopvang of dierenambulance om te bespreken wat het vogeltje wel of niet nodig heeft.
Havermout: kan je zowel als strooivoer op de grond gebruiken als op de voedertafel. Zaadeters zoals mussen, mezen, vinken, groenlingen en roodborstjes houden hiervan. Meelwormen en insecten: bevatten veel proteïnen en zijn bijzonder voedzaam voor vogels.