Als een baby bij een zwangerschapsduur rond de 36 weken in stuitligging ligt, dus met het hoofd naar boven in plaats van naar beneden, kan de verloskundige of gynaecoloog de baby helpen draaien. Dit noemen we ook wel een versie. Ook als de stuitligging later wordt ontdekt, is het mogelijk om een versie te doen.
Omgekeerde houding
Dit doe je zo: Ga op handen en knieën zitten, breng je onderarmen plat op de grond, steun op je ellebogen en duw je billen omhoog. Rust met je hoofd op je armen en breng je bovenlichaam zo dicht mogelijk tegen de grond. Je kunt ook op je rug gaan liggen, met een kussen onder je billen en bekken.
Dat doen we met de handen aan de buitenkant van je buik. Het draaien van een baby heet ook wel 'uitwendige versie'. Uitwendig betekent aan de buitenkant, versie betekent draaien. Dat draaien doet de arts door met de handen op je buik te duwen, zodat de baby weer met het hoofd naar beneden ligt.
Sommige vrouwen voelen zelf dat hun kindje in een stuitligging ligt. U kunt bijvoorbeeld gekriebel of getrappel voelen in uw bekken. Ook kunt u voelen dat er boven in uw buik iets duwt tegen uw ribben of maag.
Een vaginale bevalling bij een stuitligging. Een stuitbevalling lijkt in veel opzichten op een bevalling van een kind in hoofdligging. Er zijn ook drie fasen: de ontsluiting, het persen en de periode na de geboorte. De ontsluitingsfase verloopt vaak iets anders bij een stuitbevalling.
Wat zijn de risico's bij een stuitbevalling? Een stuitbevalling houdt meer risico in voor de baby dan een bevalling in hoofdligging, omdat de navelstreng wat kan worden geklemd en het hoofdje soms niet vlot geboren kan worden. Daardoor kan de baby minder zuurstof krijgen.
Babys bewegen regelmatig in het vruchtwater en veranderen vaak van ligging. Rond de 36 weken liggen de meeste babys in hoofdligging en nog 3-4% in stuitligging. Rond 30 weken ligt nog ongeveer 25% van de kinderen in stuitligging.
Bij een versie draait de verloskundige of gynaecoloog de baby handmatig, door gerichte druk te zetten aan de buitenkant van je buik. De baby draait zo naar een hoofdligging door een soort koprol. Met twee handen haalt de verloskundige of gynaecoloog de billen omhoog.
Uitwendige draaiing
Voor die tijd draaien veel kinderen nog uit zichzelf. Na 37 weken is er ook nog kans dat draaien lukt, maar is de draairuimte beperkter. De versie wordt uitgevoerd door een klinisch verloskundige van St. Antonius Geboortezorg die hierin gespecialiseerd is (versiekundige).
Naarmate de zwangerschapsduur vordert, neemt de hoeveelheid vruchtwater af, wordt de baby groter en het draaien dus moeilijker. Als de moederkoek op de voorwand van de baarmoeder ligt is het moeilijker om het kind te kunnen vasthouden bij het draaien.
Als een baby in hoofdligging ligt, is er een grotere kans op een natuurlijke bevalling. Voor 36-37 weken zwangerschapsduur draaien veel kinderen zelf nog tot een hoofdligging. De gynaecoloog beoordeelt of u in aanmerking komt voor het draaien van de baby, de zogenaamde “versie”.
Tot ongeveer 36 weken in de zwangerschap kan uw kind nog zelf draaien. Wanneer dit niet gebeurt, kan er besloten worden om, met hulp van de gynaecoloog, het kind te draaien. Dit gebeurt meestal rond de 36 weken, soms kan dit eerder of later zijn, afhankelijk van uw situatie.
De buikwand kan door het duwen een paar dagen gevoelig en pijnlijk zijn. Dat is vervelend, maar kan geen kwaad. Na het draaien is de hartslag van de baby soms wat trager. De kans hierop is 5%.
Voor het kind is het bijna nooit gevaarlijk. Bij minder dan 10% van de kinderen zijn de harttonen na het draaien een tijdje iets langzamer. Daarom controleert de arts of verloskundige ze na afloop nauwkeurig. Heel soms blijven de harttonen anders en moeten we meteen een keizersnede doen.
Mogelijke complicaties bij de moeder
De kans op complicaties voor de moeder is bij een bevalling in stuitligging niet groter dan bij een bevalling in hoofdligging. Wel is er meer kans dat de gynaecoloog tijdens de bevalling besluit tot een keizersnede.
Een versie heeft weinig risico's. De kans op problemen na een versie is veel kleiner dan de kans op problemen wanneer u bevalt met een kind in stuitligging. Daarom is het advies uw kind te laten draaien bij een stuitligging. Als de versie lukt is de bevalling veiliger voor u en uw kind.
De kans dat een uitwendige versie slaagt, ligt tussen de 40% en 50%. Als je al eens eerder bent bevallen, is de kans meer dan 50% op een geslaagde uitwendige versie.
Omdat de geboorte van de baby moeizamer kan gaan bij een stuitligging, wil de gynaecoloog dat de ontsluiting vlot verloopt. Gebeurt dit niet, dan kan de gynaecoloog adviseren om alsnog een keizersnede te doen. In Nederland gebeurt dit bij 50% van de vrouwen (50 op de 100) die aan een vaginale stuitbevalling beginnen.
De meeste baby's draaien spontaan met het hoofd naar beneden voor de 34ste zwangerschapsweek. Daarna daalt de kans dat de baby uit zichzelf draait aanzienlijk, zeker als het je eerste kind is.
Het indalen van je kind heeft voordelen: De baby kan nog moeilijk helemaal omkeren. Ligt het dus al mooi met het hoofdje in je bekken, dan is de kans op stuitligging erg klein. De baby kan nog wel 'om de as draaien' en dus op zijn/haar andere zijtje gaan liggen.
Er is altijd een kans dat de baby ook na 34 weken of later uit zich zelf toch nog naar hoofdligging draait. Het is ook mogelijk om te proberen de baby te laten draaien door een versiepoging te laten doen.
Er zijn twee manieren waarop je baby kan omrollen. Van rug naar buik en van buik naar rug. Vaak beginnen ze met het rollen, van de rug naar de zij. Gemiddeld rollen de meeste baby's volledig om tussen 5,5 maand en 9 maanden.
Dit gebeurt er met je baby als je 31 weken zwanger bent
Je baby zal nu ook bewegen als hij of zij geprikkeld wordt of opschrikken van harde geluiden. Deze week kan je kind zijn of haar definitieve positie innemen, maar het kan ook zijn dat hij of zij straks nog draait.
Een vaginale stuitbevalling is een reële, veilige optie, omdat er in het ziekenhuis goed wordt gemonitord. Ik heb een kerngezonde baby en merkte niet dat het hoofdje er moeilijker uit te persen was dan het lijfje. Enkele uren na de bevalling konden we al naar huis en dat was bij een keizersnede niet mogelijk.
Voor het kind is een keizersnede niet beter of slechter dan een vaginale bevalling. Een keizersnede brengt voor de moeder risico's met zich mee, zoals bloedingen, wondinfecties en problemen bij een volgende bevalling. De meeste vrouwen krijgen een ruggenprik. De operatie duurt ongeveer 30-45 minuten.