De slaafgemaakten zaten vastgeketend met kettingen en kregen eenzijdig eten en drinken. Ze werden af en toe in kleine groepjes gelucht. Vaak braken er ziekten uit, zoals scheurbuik, dysenterie, tuberculose, pokken of tering. Veel slaven overleefden de reis dan ook niet.
In Suriname werken veruit de meeste slaven op de plantages. Het eten is er eenzijdig. Het reglement van 1759 noemt als belangrijkste kost gewassen die op de plantage zelf worden verbouwd. Dat zijn wortelknollen en groenten die nu ook op de markt in Amsterdam te koop zijn, zoals tayer, bakbananen en cassave.
Het slechte eten wat de slaven kregen bestond vooral uit goedkoop en redelijk voedzaam eten. Het eten moest voedzaam zijn, omdat de slaven er sterk en goed uit moesten zien als zijn verhandeld werden.
Het leven op de slavenschepen is verschrikkelijk. De slaven worden met honderden tegelijk in de ruimen opgesloten en vastgeketend. In de bedompte ruimte is nauwelijks frisse lucht. Er is vaak te weinig water en eten voor de reis die wel 2 maanden kan duren.
Eén schip kon tot meer dan 800 slaven herbergen. Er was niet veel ruimte meer over voor proviand. Hierdoor was er soms weinig te eten en drinken voor de slaven. Bij een reis in 1781 van het slavenschip Zong werden vanwege watertekort 142 slaven in zee geworpen.
Slaven werden eigenlijk een beetje behandeld als dieren. Hun hoofd werd kaal geschoren, ze werden vast gezet en kregen een merkteken van hun baas in hun borst, op hun rug, op hun voorhoofd, in hun nek of op hun bovenarm. Slaven werden vaak met duizenden op een boot gezegd, ze konden dus nauwelijks bewegen.
Aantallen. Nederlandse handelaren verkochten en verscheepten tussen de 550.000 en 850.000 slaven in het Atlantische gebied: eerst naar Brazilië (zie: slavernij in Brazilië), later vooral naar Suriname en de Antillen.
Het afgebeelde schip is een fluitschip. Behalve uit fluitschepen bestonden de vloten van de WIC uit jachten. Er waren kleine en grote jachten. De kleine jachten hadden geen zeil en waren voorzien van zestien of meer riemen.
Veelal Afrikaanse slavenjagers wisten zo in de loop der eeuwen miljoenen mensen tot slaaf te maken. Velen stierven al voor zij verkocht konden worden voor transport, maar tussen de elf en veertien miljoen werden verscheept naar Amerika.
Zij vormden oneerbiedig gezegd de tussenlading. Vervolgens kwamen uit Afrika en Zuid-Amerika handelsgoederen (goud, ivoor, suiker, huiden, tabak, cacao, koffie, indigo en katoen) naar Europa om daar verkocht te worden. Dit was de zogeheten retourlading. Een driehoeksreis duurde gemiddeld achttien maanden.
De dagelijkse werkzaamheden van de zeelieden waren o.a. op de uitkijk staan en het bedienen van de zeilen en lenspompen. Verder teerden de matrozen het schip, verrichten zij allerlei reparaties onder leiding van de ambachtslieden en moesten zij elke dag 'schoonschip' maken.
Het leven op de plantages is voor de slaven heel slecht. De meesten moeten zwaar werk doen, wel 60 tot 96 uur per week. En altijd is er de zweep voor wie niet hard genoeg zijn best doet volgens de opzichter. De slaven krijgen maar tweemaal per dag te eten: het is niet veel en bijna altijd hetzelfde.
Hoe lang duurde de slavernij? De slavernij duurde zo'n tweehonderd jaar en in die tijd werden meer dan 12 miljoen Afrikanen uit hun land verscheept naar Curaçao, Suriname en Brazilië. Om te vergelijken: Nederland heeft 17 miljoen inwoners.
Naast Bantu-slaven maakten de Somaliërs ook tot slaaf van de Chamito-Semitische pastorale volkeren . Veel Oromo's werden dus gevangen genomen tijdens oorlogen en invallen. Er waren echter zeer duidelijke verschillen in de perceptie en behandeling van Oromo-slaven in vergelijking met Bantu-slaven.
Zoals staat geschreven in het boek 'Disposable People: New Slavery in the Global Economy: “In 1850 kostte een gemiddelde slaaf in het zuiden van Amerika, omgerekend naar hedendaags geld, $ 40,000. Nu kost een slaaf wereldwijd gemiddeld $ 90.”
Koffie was een van de eerste gewassen die in de kolonie Suriname werd geteeld, en ook nu wordt op Plantage Katwijk koffie verbouwd. Maar Surinamers zijn over het algemeen niet écht koffieleuten, zoals de Nederlanders bijvoorbeeld.
In Afrika kochten Nederlandse kooplieden slaven van Afrikaanse stamhoofden. Er werd in die tijd veel oorlog gevoerd tussen verschillende stammen in Afrika. Een stamhoofd nam zijn vijanden gevangen en voerde ze naar de kust. Daar verkocht hij ze als slaven aan een koopman.
In de 17e en 18e eeuw was de driehoekshandel op zijn hoogtepunt en werden grote aantallen slaven door vooral Portugese, Engelse, maar ook Spaanse en Nederlandse handelaren gekocht aan de kust van West-Afrika en verkocht in Amerika. De huidige schatting is dat 12 miljoen slaven zijn vervoerd vanuit Afrika naar Amerika.
Michiel de Ruyter (1607-1676)
Die handelsroutes waren voor een groot deel gebaseerd op de slavenhandel waarmee de de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden veel geld verdiende. Aan de westkust van Afrika, waar de bevolking vaak tot slaaf werd gemaakt, vocht De Ruyter daarom verschillende oorlogen uit met Engeland.
Een schip ging ongeveer 15 jaar mee. Naast het spiegelretourschip werden door de VOC nog andere, meestal kleinere scheepstypes gebruikt, zoals de hoeker, het galjoot, het jacht, de pinas en het fluitschip.
De schepen van de VOC
Voor de VOC-reizen van en naar Indië werden 'spiegelretourschepen' gebruikt: driemast-zeilschepen van zo'n 40 meter lang en 10 meter breed. Een enkele reis duurde 8 maanden, een 'retour' soms wel 2 jaar.
In de Gouden eeuw zorgen schepen van de West Indische Compagnie voor ongekende rijkdom in de Nederlanden en de kooplieden verdienen geld als water met onder andere de handel in tot slaaf gemaakten. Hiervoor betalen honderdduizenden tot slaaf gemaakten een hoge prijs met hun leven en met hun vrijheid.
Nederland was voor even de grootste slavenhandelaar ter wereld - De Correspondent. De Gouden Eeuw staat bekend als dé bloeiperiode uit de geschiedenis. Minder bekend is dat Nederland toen ook een grote ronselaar van werkkrachten voor Braziliaanse plantages was.
Opmerkelijk is dat de traditionele vorm van slavernij - mensen als eigendom - in Mauritanië het meest voorkomt. De top-10 van landen met de hoogste percentages slaven bestaat verder uit Haïti, Pakistan, India, Nepal, Moldavië, Benin, Ivoorkust, Gambia en Gabon. Nederland staat in de Index op de 139ste plek.
Als laatste land ter wereld schafte Mauritanië de slavernij af, in 1980.