Veruit de meeste leerlingen die vanuit het praktijkonderwijs een vervolgopleiding doen gaan naar het mbo. Zij komen op mbo-niveau 1 en 2 terecht. De andere helft stroomt regelrecht door naar de arbeidsmarkt. Soms hebben ze vanuit hun stage een werkplek gekregen.
Na de opleiding
Naar het regulier voortgezet onderwijs: soms blijkt dit tijdens het eerste jaar alsnog mogelijk. Naar het vrije bedrijf: een groot aantal leerlingen kan, met of zonder financiële ondersteuning, aan het werk in het vrije bedrijf. Naar beschut werk of dagbesteding: de sociale werkvoorziening.
De entreeopleiding staat ook wel bekend als mbo niveau 1. Deze opleiding duurt één jaar (art. 7.2.4a lid 3 onder a WEB). Andere leerlingen halen op de praktijkschool al hun entree diploma.
Doorleren op het mbo
Leerlingen uit het praktijkonderwijs kunnen via twee routes doorgaan met hun opleiding op het mbo. De eerste is om na de praktijkschool verder te gaan met de entreeopleiding. Voor de entreeopleiding is geen specifieke vooropleiding nodig. De entreeopleiding duurt één jaar.
Om in aanmerking te komen voor praktijkonderwijs geldt: - de leerling heeft een IQ tussen 55 en 80.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Praktijkonderwijs bereidt leerlingen zo goed mogelijk voor op de maatschappij. Alle leerlingen volgen een eigen ontwikkelplan. Leren, werken, redzaamheid, burgerschap en vrije tijd zijn daarbij belangrijke aspecten. Meestal duurt de opleiding 5 jaar.
het is hoogste niveau van het praktijkonderwijs en laagste niveau van vmbo. Tijdens het vijf jaar durende praktijkonderwijs wordt de leerling via stages, theorie- en praktijkvakken toegeleid naar arbeid of naar arbeid en aanvullende scholing.
Sommige scholen voor praktijkonderwijs hebben een pro+ klas. Van leerlingen in deze klas wordt verwacht dat ze het vmbo aan kunnen, maar ze hebben een te grote leerachterstand om na de basisschool meteen op het vmbo te kunnen beginnen. Er is meer tijd nodig om de vakken van het vmbo te leren.
Er is geen centraal examen voor het praktijkonderwijs. Om recht te doen aan de individuele ontwikkeling van de leerlingen, krijgen de leerlingen ook een portfolio als onderdeel van het diploma. Hierin staan de individuele resultaten van de leerling opgenomen, zoals vakken, stages en certificaten.
Het voortgezet onderwijs biedt de volgende niveaus, van meest praktisch naar theoretisch: praktijkonderwijs; vmbo (basis, kader, gemengd en theoretisch);
Jouw kind komt in aanmerking voor het praktijkonderwijs als: Het IQ tussen de 55 en 80 ligt, En er een leerachterstand is van drie jaar of meer op twee van de volgende domeinen: inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen. Van die twee domeinen is er één inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen.
Het Praktijkonderwijs (PRO) is bedoeld voor leerlingen die niet in staat zijn om een schooldiploma vmbo te halen. Zij moeten een verwijzing hebben en kunnen tot ongeveer 18 jaar Praktijkonderwijs volgen.
Er is een groot verschil tussen Pro en VSO. Pro is een schoolsoort. VSO is een vorm van ondersteuning. Toelating tot Pro gebeurt op basis van leerniveau en basisschooladvies zoals in de andere schoolsoorten zoals VMBO, Havo en VWO.
Praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen van 12 t/m 18 jaar die moeite hebben met leren op de traditionele manier. In het praktijkonderwijs leren leerlingen niet alleen uit boeken en online, maar vooral door te doen. In de praktijk dus.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Het belangrijkste verschil tussen basis- en kaderberoepsgericht is het niveau waarop de lesstof wordt aangeboden. Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo.
Praktische vakken
Voorbeelden van praktijkvakken zijn koken, techniek, persoonlijke verzorging, zorg en welzijn, etc. In de eerste jaren op de praktijkschool maakt een leerling kennis met veel verschillende praktijkvakken. In de bovenbouw kiest de leerling een richting, waar bepaalde praktijkvakken bij horen.
Mbo-niveau 1: entreeopleiding
Voor de entreeopleiding heb je geen diploma nodig van een vooropleiding. Met een diploma op mbo-niveau 1 kun je als assistent gaan werken op de arbeidsmarkt. Maar je kunt ook door naar mbo-niveau 2. Tijdens de entreeopleiding krijg je individuele coaching en loopbaanbegeleiding.
Studenten kunnen naar het mbo (niveau 1 t/m 4), naar het hbo (in de vorm van een 2-jarige associate degree, een hbo-bachelor en/of een hbo-master) of naar de universiteit voor een wo-bachelor en/of wo-master. De hoogste graad in het onderwijssysteem is een PhD.
De mbo-opleidingen op niveau 3 word je opgeleid tot een beroep waarbij je volledig zelfstandig verschillende werkzaamheden kunt uitvoeren. Denk hierbij aan de opleidingen MBO Verzorgende IG, MBO Financieel-administratief medewerker of MBO Pedagogisch medewerker kinderopvang.
Van vmbo naar mbo niveau 1, 2, 3 of 4
Dan kun je je aanmelden voor een mbo-opleiding niveau 3. En is je vooropleiding vmbo-basis, dan kun je je inschrijven voor een mbo-opleiding niveau 2. Heb je al een mbo-opleiding afgerond? Dan kun je daarna een nieuwe opleiding volgen.