Een type A aardlekschakelaar is een aardlekschakelaar bedoeld voor wisselstroom-installaties met mogelijke maximale DC lekstromen tot 6mA.
Wat is het verschil tussen een type A en een type B type aardlekbeveiliging? Een type A-aardlekbeveiliging is gevoelig voor wissel- en/of pulserende gelijkstromen. Een type B- aardlekbeveiliging detecteert wissel-, pulserende gelijk- en vlakke DC-lekstromen.
Voor woningen geldt tegenwoordig de regel dat 30mA lekstroom de elektrische installatie achter de aardlekschakelaar moet uitschakelen. U heeft bij een woning dus een component met 30mA lekstroom nodig. De 300mA aardlekschakelaar is verplicht bij: Tijdelijke installaties in fabrieken.
Waarom een aardlekschakelaar Type B
Deze aardlekschakelaar herkent alle type lekstromen en schakelt om deze reden gegarandeerd uit ongeacht de hoeveelheid lekstroom (foutstroom). Raadpleeg bij het installeren van deze aardlekschakelaar altijd de laatste norm!
Laadpaal installeren? Aardlek type B nodig! De NEN1010 zegt dat een laadpaal beveiligd moet zijn tegen DC lekstromen. Hiervoor kan je een aardlekschakelaar type A met “Direct Current Leakage Device” of een Aardlek type B gebruiken.
U heeft voor de 11 kW laadpaal een 3P+N 16A aardlekautomaat nodig en voor de 22 kW laadpaal een 3P+N 32A aardlekautomaat.
De stroomrichting van AC wisselt steeds van nature (frequentie), terwijl bij DC de stroom maar één kant opgaat. Door die wisseling van richting bij AC, heft de lekstroom als het ware zichzelf op. Bij DC is dat niet het geval.
Het type A aardlekschakelaar is een van de twee type aardlekschakelaars dat in Nederland in elektrische installaties toegepast mag worden. Type A beveiligd uw tegen sinusvormige, aangesneden wisselstromen en pulserende gelijkstromen in uw installatie.
Verschil B of C karakteristiek.
Een automaat met B karakteristiek is de standaard uitschakelkarakteristiek voor woningen. De C karakteristiek gebruiken we wanneer er sprake is van hogere inschakelstromen. Installatieautomaten en aardlekautomaten zijn componenten die je terugvindt in een meterkast.
- Type AC: De aardlekschakelaar met type AC is enkel gevoelig voor sinusvormige wisselstroom (deze wordt in de Benelux in nieuwe installaties niet meer toegepast).
Bij een geaard apparaat loopt de lekstroom via deze aardedraad door de geaarde stekker naar het geaarde stopcontact en dan richting de aardlekschakelaar. De aardlekschakelaar schakelt in zodra hij lekstroom detecteert. Dit gebeurt alleen bij een volledig geaard systeem.
In een aardlekschakelaar zit een ringkern waarop de fase(s) en de nul een wikkeling hebben en een wikkeling voor de meetspoel. Deze drie of vijf wikkelingen zijn in dezelfde richting gewikkeld. Wanneer de totale stroom nul is, zal de kern niet worden gemagnetiseerd en zal er geen wisselstroom uit de meetspoel ontstaan.
VRAAG: Hoeveel groepen mogen er achter een Gewiss Aardlekschakelaar? ANTWOORD: Volgens de NEN1010 mogen er MAXIMAAL 4 groepen achter één aardlekschakelaar 30mA. TOELICHTING: Bij een te hoge lekstroom wordt de aardlekschakelaar aangesproken.
De meest gangbare installatieautomaten die worden gebruikt zijn de B16 automaten. Wij raden aan om hiervoor altijd veilige A+ Merken te nemen, hierdoor bent u zeker van veilige B karakteristiek installatieautomaten. Met zonnepanelen gebruik je uitsluitend B karakteristiek installatieautomaten.
Aardlekbeveiliging type A
Voor een aardlekbeveiliging van het type B geldt dat de aanspreekstroom voor gelijkstroomcomponenten tussen de 50% en de 200% ligt. Dus voor een aardlekbeveiliging van 30mA zal de aanspreekstroom dan tussen de 15mA en 60mA liggen.
Omdat sommige omvormers een foutstroom hoger dan de standaard 30 mA-grens waarbij gebruikelijke aardlekschakelaars de stroomkring onderbreken, is het zinvol om de omvormer achter een aparte type B aardlekschakelaar van ten hoogste 300mA te plaatsen.
Wat is het verschil tussen een B16 en een C16 installatieautomaat? Een B16 automaat schakelt direct uit indien er een kortsluitstroom van 80A wordt gemeten (5*In). Een C16 schakelt uit bij 160A kortsluitstroom (10*In). Een C16 wordt vaak toegepast bij machines met een hoge aanloopstroom.
C20 geeft aan bij welke stroom deze automaat zal uitvallen. 20: Deze automaat zal 20A door laten, en dus dus nooit mogen uitvallen bij 20A. C: Deze automaat volgt de C-curve; Deze curve geeft aan hoe lang een bepaalde stroom moet vloeien voordat de automaat uit valt.
16 Ampère x 230 Volt = 3680 Watt. Echter in de praktijk willen we natuurlijk problemen voorkomen. Vuistregel is daarom dat maximaal 3500 Watt aangesloten mag worden op één groep.
Wij adviseren voor een 3-fase groepenkast bij toepassing van een 2P+2N fornuisgroep, indien deze op twee afzonderlijke fasen wordt aangesloten, deze te beveiligen achter één 4-polige 3P+N aardlekschakelaar.
Hoe hoger de waarde, des te zwaarder zijn de contacten uitgevoerd. Een normale huisinstallatie is afgezekerd met 25 of 35A, dus is een ALS van 40A voldoende. Wordt er zwaarder afgezekerd, dan zal je ook een zwaardere ALS nodig hebben. Dit heeft verder niets dus met de aanspreekstroom te maken.
De hoofddifferentieel van een installatie dient aan het begin van de installatie te staan. Voor de vochtige ruimtes gebruiken we een differentieel met grote gevoeligheid. In huishoudelijke installaties is een type A verplicht.
Als u merkt dat de accu steeds leegraakt zou ik als eerste de lekstroom laten meten. Dat is het stroomverbruik van een auto terwijl het elektrische systeem in rust staat. Normaal gesproken is dat van een auto van deze generatie tussen de 30 en 80 mA (0,04 - 0,08 Ampère).
U kunt de karakteristieke lekstroom bij 50 Hz alleen meten met een stroomtang die voorzien is van een doorlaatfilter met een kleine bandbreedte, die stromen bij andere frequenties verwijdert. Wanneer de belasting aangesloten (ingeschakeld) is, bevat de gemeten lekstroom de lekstroom in belastingsapparatuur.
Een ruststroom van minder dan 40 milliampère (0,04 A) is toegestaan. Ruststroom noemen we ook wel “lekstroom”. Op het moment dat de ruststroom hoger is dan 40 mA is er sprake van een ruststroomverstoring. Er blijft een elektrisch component of systeem ingeschakeld terwijl de auto geparkeerd staat.