De sensomotorische ontwikkeling is het gebruik maken van zowel je zintuigen als de motoriek. Juist deze combinatie helpt kinderen te leren over zichzelf in relatie tot hun omgeving.
De wisselwerking tussen de zintuigen en het bewegen noemen we sensomotoriek. Zintuigen en motoriek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Kinderen doen ervaringen op met hun zintuigen, namelijk horen, ruiken, voelen, proeven en zien.
Sensoriek wil zeggen: het opdoen van prikkels met de zintuigen, horen, ruiken, voelen, proeven en zien. Motoriek wil zeggen: het vermogen te kunnen bewegen. Deze twee vaardigheden samen zorgen er bijvoorbeeld voor dat je een bal kunt vangen: je ziet de bal aankomen, je steekt je armen uit en vangt de bal.
Ze geven informatie over de wereld om het kind heen. Dat kan door prikkels via proeven, horen, zien, ruiken, voelen. De ontwikkeling van de zintuigen valt onder de sensomotorische ontwikkeling. Het is de start van het verkennen, ontwikkelen en leren.
De therapie wordt in spelvorm gegeven, waarbij veel verschillende zintuiglijke prikkels (bijv.evenwichts-, huid- en visuele prikkels) tegelijkertijd worden aangeboden. Door het spelen voorop te stellen is er zo veel afleiding, dat het kind heel direct op de prikkels reageert en geen tijd krijgt hierover na te denken.
Waarom is Sensomotoriek zo belangrijk? Door sensomotoriek leert het jonge kind het eigen lichaam kennen en de wereld om hem heen. Het is de start van het verkennen, ontwikkelen en leren. Als de sensomotorische ontwikkeling van een kind verstoord is, kunnen er verschillende problemen ontstaan.
Sensorisch betekent zintuiglijk. De meest bekende zintuigen zijn de ogen, oren, neus, mond en huid, maar er zijn ook minder bekende zintuigen zoals het evenwichtsorgaan, het gevoel uit spieren en gewrichten en zelfs vanuit de inwendige organen.
De sensomotorische ontwikkeling is zeer belangrijk voor de totale ontwikkeling van een kind. Door beweging leert het kind zijn eigen lichaam kennen en van daaruit de omgeving. Een gestoorde sensomotoriek remt een kind in zijn lichamelijke ontwikkeling, maar kan ook sociaal-emotionele gevolgen hebben.
De basis van alles wat een kind leert ligt in de sensomotorische ontwikkeling: het bewegend ervaren van zichzelf en de wereld om het heen. Dit wordt in het eerste levensjaar van een kind het meest intensief doorleeft, maar zet zich verder door in de peutertijd.
De belangrijkste ontwikkelingsgebieden zijn de lichamelijke-, motorische-, cognitieve-, sociale-, emotionele– en de spraak- en taalontwikkeling.
Mensen hebben vijf zintuigen: de ogen om te zien, de tong om te proeven, de neus om te ruiken, de oren om te horen en de huid om te voelen. Veruit de belangrijkste zintuiglijke organen zijn onze ogen. We registreren tot 80 procent van alle indrukken door ons gezichtsvermogen.
Al die zintuigen werken de hele dag samen om ervoor te zorgen dat we goed reageren op onze omgeving. Gebeurt dat niet, dan is er sprake van een sensorisch informatieverwerkingsprobleem (ook wel sensorisch integratieprobleem genoemd). Prikkels komen sterker binnen, of juist minder sterk.
Sensorische informatieverwerking wordt ook wel prikkelverwerking genoemd. Bij sensorische informatieverwerking worden prikkels die je via je lichaam binnen krijgt verwerkt in je hersenen. Deze prikkels komen binnen via je zintuigen. Prikkels van buiten je lichaam komen binnen via geur, smaak, tast, je ogen en oren.
Bij de sensorische ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van de zintuigen. Sensoriek is zintuiglijk waarnemen. Waarnemen gebeurt via de zintuigen, waardoor we informatie krijgen over ons eigen lichaam en de wereld om ons heen.
Voorbeelden zijn schrijven, veters strikken, hinkelen, fietsen en schrijven, maar ook nog meer complexe vaardigheden zoals piano spelen. Deze ontwikkeling loopt door tot in en gedurende de volwassenheid.
Kinderen die vaardig zijn in bewegen zullen ook op latere leeftijd meer bewegen. Het herhalen van bewegingen en gevarieerd bewegen stimuleert de motorische ontwikkeling van kinderen. Thuis en op de opvang zijn veel mogelijkheden om te bewegen, denk aan buitenspelen, stoeien, loopfietsen of spelen met een bal.
Je baby ontwikkelt zich het eerste jaar op motorisch gebied in een enorm tempo. Zo kan je baby bijvoorbeeld na 2 maanden in ruglig heftig trappelen en spartelen met de benen, na 4 maanden draaien van de zij op de rug, na 7 maanden stabiel zitten met steun, na 9 maanden kruipen en na 12 maanden lopen aan een handje.
Laat bewegende dingen zien.Geef zachte materialen, bijvoorbeeld een knuffel.Hou contact via de huid: strelen, babymassage, tegen elkaar liggen … Ouders zijn belangrijker dan gelijk wel speelgoed.
Het perifere zenuwstelsel heeft twee soorten zenuwen: motorische en sensorische zenuwen. De motorische zenuwen geven informatie vanuit je hersenen door aan je spieren. Motorische zenuwen sturen dus spieren aan. De sensorische zenuwen geven juist informatie door vanuit je lichaam aan je hersenen.
Sensopathisch spel is de benaming voor al het zintuiglijke spelen waarbij je gebruik maakt van materiaal zonder vaste vorm en een beroep doet op de zintuigen. Denk hierbij aan spelen met zand, water, scheerschuim, rijst etc. Sensopathisch spel heeft geen gericht doel.
Maar het komt ook voor dat een kind of volwassene overgevoelig is voor bepaalde prikkels. Of dat een kind juist op zoek is naar meer prikkels op een bepaald vlak. In deze gevallen spreken we van sensorische informatieverwerkingsproblemen. Teveel prikkels kunnen dan leiden tot overprikkeling, een zogenaamde meltdown.
Sensorisch speelgoed, ook wel sensomotorisch speelgoed genoemd, is speelgoed dat is gericht op de stimulatie van de zintuigen. Vooral bij kinderen draagt het spelen met sensorisch speelgoed bij aan de ontwikkeling, zowel mentaal als fysiek.