Met een CT-scan kan de arts onderzoeken hoe ver de tumor zich heeft uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn. De arts kan een CT-scan aanvragen als: je een agressieve vorm van baarmoederkanker hebt, waarbij er kans is dat de tumor ook buiten je baarmoeder groeit. het CA125-gehalte in je bloed verhoogd is.
Om voor baarmoederhalskanker te screenen wordt een uitstrijkje gedaan. Vervolgens onderzoekt het labo de resultaten daarvan. Als de screening verdacht is, moet je in de meeste gevallen nog een andere test doen om uit te maken of het vals alarm is, of baarmoederhalskanker.
Uitstrijkje. Bij een uitstrijkje worden cellen afgenomen van het slijmvlies op de grens van de baarmoederhals en de baarmoedermond. Er wordt een eendebek geplaatst en met een borsteltje strijkt men wat slijm weg, vandaar de term “uitstrijkje”. In het labo kijkt men of deze cellen afwijken van normale cellen.
Baarmoederhalskanker ontstaat door een infectie met het humaan papillomavirus (HPV). De periode tussen het oplopen van een infectie en het ontstaan van kanker bedraagt verschillende jaren. Tussen het allereerste begin en het uiteindelijke ontstaan van baarmoederhalskanker kan wel 10 tot 15 jaar liggen.
Na de diagnose baarmoederhalskanker krijg je een bloedonderzoek. Hier lees je waarom. Het bloedonderzoek gebeurt onder andere om vast te stellen of je bloedarmoede hebt, en om te onderzoeken hoe goed je lever en nieren werken.
De arts kan op een beeldscherm zien of er kanker in uw baarmoeder zit. Ook kan bij dit onderzoek een heel klein stukje van de baarmoeder worden weggehaald als de arts iets ziet dat er anders uitziet. Soms krijgt u ook een echo.
Klachten die veel voorkomen zijn bijvoorbeeld: Veranderingen in de vaginale afscheiding; Abnormaal bloedverlies, dus buiten de menstruatie om; Contactbloedingen, bijvoorbeeld bij het inbrengen van een tampon of tijdens het vrijen.
Als baarmoederhalskanker uitzaait, is dat meestal naar de lymfeklieren in het bekken. De ziekte verspreidt zich minder vaak via het bloed. Gebeurt dit wel, dan is dit vaak pas in een later stadium. In dat geval kunnen uitzaaiingen ontstaan in de longen, lever of botten.
Een uitstrijkje (PAP-test) is een screeningsonderzoek om afwijkende cellen en infecties met het humaan papillomavirus (HPV) op te sporen die op lange termijn tot baarmoederhalskanker kunnen leiden.
Hoe verloopt de opsporing van baarmoederhalskanker? Afwijkende cellen en HPV-virussen kunnen opgespoord worden door middel van een uitstrijkje. Dat kan je laten afnemen bij je huisarts.
Binnen 4 weken krijgt u een brief thuis met de uitslag van uw uitstrijkje. Uw huisarts krijgt de uitslag ook. Als er ongewone (afwijkende) cellen zijn gevonden, belt de huisarts u soms al voordat u de brief krijgt.
De baarmoederhalscellen zien er bij een afwijkend uitstrijkje anders uit dan normaal. Meestal gaat het om cellen die niet kwaadaardig zijn, maar die op lange termijn wel kwaadaardig zouden kunnen worden. De uitslag van dit onderzoek wordt pap genoemd en is ingedeeld in vijf groepen. Bij iedere groep hoort een advies.
Bij baarmoederhalskanker met uitzaaiingen naar de longen, lever of botten wordt u meestal niet meer beter. U kunt wel een behandeling krijgen om uw klachten minder erg te maken of langer te leven. Bijvoorbeeld bestraling of chemotherapie. U beslist samen met de gynaecoloog welke behandeling u wilt.
HPV komt veel voor. De persoon met wie je samen bent kan het virus dus bij zich dragen zonder dit zelf te weten. En dan kan jij ook besmet raken. Ook als je 1 seksuele partner in je hele leven hebt, kan je het van die partner krijgen.
Er bevinden zich in het uitstrijkje een paar afwijkende/onrustige cellen. Deze lichte afwijking van de baarmoederhalscellen wordt soms door een vaginale infectie veroorzaakt. Deze kan worden behandeld als u er klachten van hebt. De uitslag PAP II wijst in het algemeen niet op een voorstadium van kanker.
Zo kan de gynaecoloog op een monitor zien of er afwijkingen aan de baarmoeder en/of de eierstokken zijn. Dat kunnen bijvoorbeeld vleesbomen en zwellingen van de eierstokken zijn. Als blijkt dat er in de baarmoederholte een afwijking zit, zoals een poliep, moet verder onderzoek gedaan worden.
Vergroot roken de kans op baarmoederhalskanker? Roken verhoogt de kans op het krijgen van baarmoederhalskanker. Dit komt waarschijnlijk doordat roken ervoor zorgt dat het afweersysteem minder goed werkt. Hierdoor ruimt het lichaam een HPV-infectie minder goed of niet op.
Een HPV-infectie die niet weggaat, kan soms baarmoederhalskanker veroorzaken. Baarmoederhalskanker zelf is niet besmettelijk, het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken, is dat wel. Baarmoederhalskanker ontwikkelt zich heel langzaam. De kanker heeft namelijk een aantal voorstadia of voorlopers.
Naar schatting tussen 70 en 80% van de seksueel actieve bevolking krijgt ooit een HPV-infectie. Dit omdat HPV heel gemakkelijk wordt doorgegeven. Je hoeft er zelfs geen seks (in de vorm van penetratie) voor te hebben. Vanaf je eerste partner heb je kans om besmet te raken met het virus.
De HPV-virussen worden erg vaak overwonnen door het immuunsysteem. De infectie verdwijnt in dat geval na ongeveer 1 jaar vanzelf zonder dat ze ooit werd opgemerkt. In sommige gevallen kunnen de virussen inactief in het lichaam aanwezig blijven zonder symptomen te veroorzaken.
Meestal merk je niets van een HPV-infectie. In veel gevallen ruimt het afweersysteem ongemerkt het virus op. Ook als het afweersysteem hiertoe niet in staat is, hoef je niets van de besmetting te merken. De infectie blijft dan sluimerend aanwezig.
Nee, kanker opsporen met alleen een bloedafname, zonder te zoeken naar een specifieke kanker, kan niet. Als een arts een bepaalde kanker vermoedt, kan hij in een aantal gevallen wel (proberen) die op te sporen in het bloed. Meestal volstaat een bloedonderzoek echter niet.
Er zijn geen afwijkingen gevonden in de baarmoederhals. Dit betekent dat u een laag risico heeft op baarmoederhalskanker. Er is geen verder onderzoek nodig. Er is in het controle-uitstrijkje niet gekeken of het HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) nog aanwezig was.
Circa 9 op de 100 vrouwen krijgt de uitslag dat er HPV gevonden is. Bij ongeveer de helft daarvan worden er geen afwijkende cellen gevonden. Dat betekent dat er geen aanwijzingen zijn voor baarmoederhalskanker of een voorstadium daarvan. De grootste kans is dat het lichaam het virus weer vanzelf opruimt.
De uitslag wordt uitgedrukt in PAP-scores: PAP 1: er zijn geen afwijkende cellen gevonden. PAP 2: er zijn enkele afwijkende cellen gevonden, maar een aanvullend onderzoek bij de gynaecoloog is niet nodig. De cellen herstellen zich vanzelf.