Problemen kunnen ontstaan door onder- of overgewicht, of door purgeergedrag (braken, laxeren …). Er dient steeds een arts (kinderarts, huisarts … ) betrokken te worden voor de somatische opvolging. De lichamelijke problemen kunnen doelen geven in de behandeling, zoals stoppen met braken of laxeren bij een eetstoornis.
Anorexia kun je herkennen aan de volgende verschijnselen: Je bent erg bang om aan te komen of dik te worden. Je twijfelt aan jezelf en aan je lichaam; je bent heel onzeker. Je hebt een verstoord beeld van je lichaam: ook al ben je heel dun, je ziet een dik iemand als je in de spiegel kijkt.
Een vrouw heeft alle kenmerken van anorexia, maar blijft wel regelmatig menstrueren. Iemand is in korte tijd veel afgevallen en vertoont alle kenmerken die passen bij anorexia nervosa. Maar deze persoon heeft geen ondergewicht, dus het gewicht is normaal.
Anorexia nervosa kan, evenals andere eetstoornissen zoals boulimia, OSFED en BED (eetbuistoornis), verschillende oorzaken hebben. Vaak ligt er een combinatie van factoren aan ten grondslag, zoals 'aanleg' in de persoonlijkheid, opvoeding, negatieve ervaringen, cultuur en de invloed van (sociale) media.
Bij anorexia vermager je meestal, terwijl je gewicht bij boulimia dikwijls niet veel verandert. Bij boulimia wisselen diëten, eetbuien en braken of laxeren elkaar af. Tijdens een eetbui eet je in een korte tijd overmatig veel. Hierna voel je je vaak schuldig.
Het lichaam schakelt bij een dalend gewicht en verminderde voedselinname zo veel mogelijk over op besparing in de stofwisseling. Je voelt je hierdoor vaak erg moe, duizelig, lusteloos en depressief; Doordat je weinig eten verbrandt en de lichaamstemperatuur daalt, kun je last krijgen van koude, blauwe handen en voeten.
Anorexia is een psychische stoornis die niet van de één op de andere dag ontstaat. Vaak begint het onschuldig: iemand wil een paar kilo kwijt en gaat daarom lijnen of laat het lekkers staan. Een eetprobleem sluipt er vervolgens stilletjes in. Ook kan anorexia nervosa ontstaan vanuit psychische problemen.
We speken van anorexia als iemand consequent het lichaamsgewicht op of onder de 85% houdt van het gewicht dat normaal verwacht mag worden. Bij volwassenen komt dit neer op een Body Mass Index (BMI) van maximaal 17,5.
Er werd gekeken naar verbanden tussen BMI en sterfgevallen met verschillende oorzaken. Mensen van alle leeftijden met ondergewicht (een BMI van 18,5 of lager) bleken 1,8 keer zo veel kans op overlijden te hebben als mensen met een gezond gewicht (een BMI tussen 18,5 en 25,9).
Dat zijn: een negatief zelfbeeld en erg weinig zelfvertrouwen, het gevoel tekort te schieten, de angst om afgewezen te worden en een neiging tot perfectionisme. Ook kunnen mensen met een eetstoornis vaak moeilijk hun emoties uiten of hebben depressieve gevoelens.
Mensen met anorexia hongeren zichzelf uit, uit angst om aan te komen. Ze willen graag nóg dunner worden dan ze al zijn en ze hebben een lichaamsbeeldstoornis. Een lichaamsbeeldstoornis betekent dat patiënten die dun zijn hun eigen lichaam waarnemen als veel dikker dan het in werkelijkheid is.
De APA-richtlijn beschrijft dat bij het starten van de behandeling of bij starten van gewichtstoename 30-40 kcal per kg lichaamsgewicht per dag (gemiddeld 1000-1600 kcal/dag) wordt gehanteerd. Vervolgens wordt dat opgehoogd tot 70-100 kcal/kg/dag.
De anorexiapatiënten bleken een grotere orbitofrontale cortex en insula te hebben. De orbitofrontale cortex heeft te maken met het krijgen van een verzadigd gevoel na het eten van een bepaald type voedsel. Vermoedelijk zorgt een grotere orbitofrontale cortex ervoor dat mensen met Anorexia sneller stoppen met eten.
Anorexia bij ouderen
Eetproblemen op latere leeftijd kunnen ook leiden tot anorexia. De link tussen die problemen en anorexia wordt niet snel gelegd. Sommigen wisten niet eens dat op latere leeftijd nog anorexia kon ontwikkelen. Die signalen die kunnen wijzen op anorexia zijn vergelijkbaar met die van jongere mensen.
Er zijn geen medicijnen die je kunnen genezen van anorexia. Medicijnen zullen daarom alleen ingezet worden als ondersteuning van therapieën en andere behandelingen. Als je naast anorexia nog een andere ziekte hebt die je behandeling moeilijker maakt, dan kun je medicijnen krijgen tegen deze bijkomende ziekte.
Een eetstoornis kan zich heel geleidelijk ontwikkelen. Het begint met afwijkend eetgedrag. Je bent bang om dik te worden en je voelt je onzeker over je lichaam. Je piekert steeds wat je wel of niet mag eten en telt elke calorie.
De criteria waaraan iemand moet voldoen om één van deze diagnoses te krijgen sluiten elkaar uit. Dat wil zeggen dat iemand niet tegelijkertijd anorexia en boulimia nervosa kan hebben. Alleen pica kan tegelijkertijd met een andere eetstoornis voorkomen.
Symptomen anorexia
Voor iemand met anorexia is eten is een bron van angst en spanning. Anorexia is daarmee een zeer ernstige en hardnekkige psychische stoornis.
Iemand met orthorexia nervosa is obsessief bezig met gezond eten. Het begint onschuldig; je wilt afvallen of je wilt gezonder gaan eten. Suikers en vetten vermijd je. Je gaat op de calorieën letten.
Tegen iemand met een eetprobleem zeggen dat hij of zij "gewoon even moet eten" heeft geen enkele zin. Ook complimentjes geven wanneer iemand weer aangekomen is, kan verkeerd uitpakken.
Boulimia nervosa is een ernstige ziekte en heeft grote gevolgen voor het lichaam en sociale leven. Zo kan de maag worden opgerekt, de slokdarm worden beschadigd en er een tekort aan vitamines en mineralen ontstaan. Ook raakt een boulimia patiënt in een sociaal isolement en kan een patiënt vereenzamen.
Boulimia nervosa (boulimie)
Tijdens herhaalde episodes van eetbuien (minstens twee keer per week) verliezen ze alle controle over hun eetgedrag, en proberen daarna het ingenomen voedsel kwijt te geraken door geforceerd te braken en/of laxeermiddelen en plaspillen te nemen.