De Neopuff T-stuk resuscitator voor zuigelingen is een handmatig te bedienen reanimatieapparaat op basis van flow, ontworpen voor ademhalingen bij een ingestelde flow met constante PIP (max inspiratoire druk) en PEEP (positieve eind- expiratoire druk) voor zuigelingen.
De streef P/F ratio in de praktijk bij beademing van een gezonde long is rond 60 kPa. Dus een bloedgas met een paO2 van 12 kPa van een postoperatieve patiënt die wordt beademd met 40% zuurstof (P/F ratio is dan 30) met gezonde longen is dus te laag en vraagt om onderzoek naar de oorzaak.
Door het gebruik van positive end-expiratory pressure (PEEP) wordt het herhaaldelijk dichtklappen van de longblaasjes voorkomen waardoor er waarschijnlijk minder longschade ontstaat. Minder duidelijk is hoe hoog de druk in de longen precies moet zijn na een uitademing.
Bij PC-BIPAP kan de patiënt op elk willekeurig moment spontaan ademen, terwijl het aantal verplichte beademingsteugen vast is ingesteld. In deze modus is zowel de machinale inspiratie als de expiratie gesynchroniseerd met de ademhalingsinspanningen van de patiënt.
BiPAP staat voor Bilevel Positive Airway Pressure. Het geeft u ondersteuning van uw ademhaling met als doel het zuurstof- en koolzuurgehalte op het gewenste peil te brengen en te houden. Deze behandeling is bestemd voor patiënten met een ziekte waardoor er problemen zijn met de ademhaling.
Longemfyseem is een langdurige (chronische) aandoening van de longen die zich kenmerkt door chronische hoest, kortademigheid, piepen op de borst, opgeven van sputum (dik slijm) en een toenemende beschadiging van de longen.
Als we inademen, ontstaat er een negatieve druk (of onderdruk) in de thorax. Door deze onderdruk wordt lucht naar de longen en bloed naar het hart getrokken, en is er een lichte daling van de druk in de hersenen. Als we uitademen, ontstaat er een positieve druk in de borst.
Dit kan ontstaan door bijvoorbeeld COPD, maar ook door een longembolie. Shunting door bijvoorbeeld een pneumonie, atelectase of pneumothorax. Bij shunting is de ventilatie verstoord en stroomt bloed door de long zonder zuurstof op te nemen.
De belangrijkste klachten die kunnen wijzen op nachtelijke hypoventilatie en daarmee op hypercapnie zijn: ochtendhoofdpijn, nachtelijke onrust, nachtmerries, nachtzweten, verminderde eetlust, gewichtsverlies, enkeloedeem, sufheid en concentratiestoornissen.
Bij chronisch ademhalingsfalen ben je overdag vaak vermoeid en heb je last van geheugen- en/of concentratiestoornissen. Je lippen, vingers en tenen kunnen blauw kleuren (cyanose). Gezien de klachten vooral 's nachts verergeren, slaap je vaak rusteloos en word je slaperig en met hoofdpijn wakker.
Een verlaagde zuurstofconcentratie in het lichaam of in een bepaald deel daarvan (orgaan of weefsels). Een te lage zuurstofconcentratie in het arteriële bloed wordt hypoxemie genoemd.
Een verminderde ademhaling (hypoventilatie) ontstaat bij deze ziekte door chronisch (langdurig, niet voorbijgaand) vernauwde luchtwegen en kapot longweefsel (longemfyseem). Roken is bijna altijd de boosdoener.
De verpleegkundige controleert regelmatig de thoraxdrain. Ze zal u vragen om diep in te ademen en/of te hoesten zodat er gecontroleerd kan worden of de drain nog goed zit en nog goed functioneert. Ook kan er aan de luchtlekkage in het systeem gezien worden of de long al ontplooid/teruggeklapt is.
Een ademfrequentie van 6 tot 8 per minuut is genoeg. Veel mensen ademen echter sneller; 10, 12, 14, 16 tot wel meer dan 20 x per minuut. En dat is zonde. Door rustiger te ademen spaar je energie en is je hoofd minder vol.
Voor mensen met COPD kan het BIPAP-apparaat letterlijk een verademing zijn. 'Waar de CPAP helpt met inademen, ondersteunt de BIPAP bij in- en uitademen. In ons ziekenhuis stellen we het in voor mensen met ernstig COPD om 's nachts thuis te gebruiken. Sommigen gebruiken het ook als ze tussen de middag rusten.
Sommige mensen met COPD hebben extra last van warm weer, of van koud en vochtig weer. Koude en vochtige lucht kan de longen prikkelen. Je kunt je daar op kleden of, in overleg met je arts, je medicijnen meer of minder gebruiken. Lees de tips bij koud weer.
Medicijngebruik. Luchtwegverwijders en ontstekingsremmers zijn de belangrijkste medicijnen bij de behandeling van COPD. Luchtwegverwijders zorgen ervoor dat de spiertjes rondom de luchtwegen verslappen, waardoor de luchtwegen bijna direct verwijden en de kortademigheid vermindert.
Na het inbrengen van de drain wordt dezelfde middag of de volgende dag een röntgenfoto van de longen gemaakt om te controleren of de drain goed zit en de long zich heeft ontplooid. U hoeft voor het plaatsen als ook voor het verwijderen van de drain niet nuchter te zijn.
'Vocht achter de longen' kan komen door een hart- of leverprobleem, kanker of een infectie. Om de oorzaak van het te vele vocht te achterhalen wordt met een dun naaldje vocht afgetapt (punctie). Het vocht wordt op verschillende laboratoria onderzocht.
Hematothorax is de medische term voor 'bloed in de borstkas'. Dit is een ernstig letsel van de borstkas dat veroorzaakt kan worden door een longbloeding, ernstige ongevallen, trauma van de borstkas of steekwonden in de borstkas of bovenbuik.
Er is sprake van hyperventilatie wanneer de ademteugen dieper worden, waarbij vaak ook sprake is van een snellere ademfrequentie (tachypneu). Bij een zeer snelle ademfrequentie kan weer hypoventilatie optreden, omdat er dan onvoldoende tijd is om de longen te vullen met lucht.
Kussmaul-ademhaling is een abnormaal (pathologisch) ademhalingspatroon, gekenmerkt door zeer diep, snakkend ademen. Het is een onbewust mechanisme dat dient om verzuring (acidose) te compenseren door zoveel mogelijk koolstofdioxide uit te ademen.
Omdat de hoeveelheid lucht die u zelf kunt inademen ernstig afgenomen kan zijn en de kracht van uw uitademingsspieren mogelijk is verminderd, ontstaat een ineffectieve hoest. Hierdoor komt het slijm niet goed uit de luchtwegen, waardoor er regelmatig luchtweginfecties kunnen optreden.
Heb je een saturatie van 95% of hoger, dan is de saturatie normaal en heb je genoeg zuurstof in je bloed. Een saturatie van 91, 92 of 93% is lager dan normaal, maar nog geen reden om je zorgen te maken. Is de waarde 90% of lager, dan heb je een tekort. Dit heet desaturatie.
Wetenschappers van het Maastricht UMC+ en de Universiteit Maastricht hebben ontdekt waarom het brein zo extreem gevoelig is voor zuurstoftekort, in tegenstelling tot andere lichaamsorganen.