Een goed pedagogisch klimaat kenmerkt zich door vaste regels en structuur en geeft daardoor voorspelbaarheid en rust. Vaste afspraken, regels en routines, duidelijke verwachtingen, heldere structuren en kaders zorgen voor voorspelbaar leerkrachtgedrag.
Pedagogiek is opvoedkunde. Andere gangbare betekenissen zijn onderwijsleer en opvoeding. De pedagogiek probeert op een systematische manier kennis te verwerven over de ontwikkeling van een kind tot zijn volwassenheid.
Het pedagogisch klimaat omvat alle omgevingsfactoren die bijdragen aan het welbevinden van het kind, waardoor een kind zich verder kan ontwikkelen. Hierbij gaat het om factoren die al aanwezig zijn, maar ook om factoren die een leerkracht weloverwogen creëert.
Om het kind zich thuis te laten voelen, zorgen de pedagogisch medewerkers voor een open en prettige sfeer. Daarnaast zijn het bieden van structuur, een positieve benadering en het tonen van affectie belangrijke voorwaarden voor het creëren van een veilig pedagogisch klimaat.
Onder pedagogie wordt de praktijk van het opvoeden verstaan. Het gaat daarbij om de manier waarop volwassenen (ouders, opvoeders, onderwijzers) jeugdigen grootbrengen met een bepaald doel.
Soms worden kinderen in ons ziekenhuis opgenomen omdat er thuis problemen zijn ontstaan. Met het gedrag bijvoorbeeld. Of een achterstand in de ontwikkeling. We noemen dit pedagogische of opvoedkundige problemen.
Een goed pedagogisch klimaat kenmerkt zich door vaste regels en structuur en geeft daardoor voorspelbaarheid en rust. Vaste afspraken, regels en routines, duidelijke verwachtingen, heldere structuren en kaders zorgen voor voorspelbaar leerkrachtgedrag. Leerlingen weten waar ze op kunnen rekenen.
Een belangrijk aspect van het creëren van veiligheid in een groep is de mate waarin men open is in de communicatie. Wanneer groepsleden uitspreken wat voor hen belangrijk, is zal de groep meer openheid vertonen. Daarbij helpt het als men spreekt vanuit de 'ik-vorm' en zijn of haar gevoelens tot uitdrukking brengt.
Goed contact tussen leraar en leerlingen en positieve relaties tussen leerlingen onderling zijn kenmerken van een goed pedagogisch klimaat. Duidelijke regels en structuur dragen hieraan bij, vooral door ze op een vriendelijke manier te hanteren. Star met regels omgaan kan een positief klimaat juist ondermijnen.
Een goed pedagogisch klimaat staat of valt met het contact tussen de leraar en zijn leerlingen. Als het contact goed is, voelen de leerlingen zich veilig, kunnen ze actief mee doen, zijn de leerprestaties hoger en kunnen leerlingen zich optimaal ontwikkelen.
Een positieve relatie tussen leerlingen en leraar heeft een positief effect op het welbevinden van de leerlingen. Als het contact goed is, voelen leerlingen zich veilig, doen ze actief mee, zijn de leerprestaties hoger en kunnen leerlingen zich optimaal ontwikkelen.
Kinderen, jongeren én hun opvoeders begeleiden en coachen. Dat is het werk van een pedagoog. Je zorgt bijvoorbeeld als jeugdzorgmedewerker dat kinderen en jongeren opgroeien in een veilige omgeving.
pedagogiek, paedagogiek, opvoedingsleer of -kunst, Pedagogisch, paedagogisch, opvoedkundig, wat tot de opvoeding der jeugd behoort.
Je leert alles over de leefwereld van kinderen, jongeren en gezinnen. Je leert ouders ondersteunen en samen zoeken naar opvoedingskansen. En ook hoe je een team coacht en inspireert.
Veiligheid ontstaat als teamleden elkaar beter leren kennen, als ze weten waar hun collega's mee bezig zijn, kortom als er een kans is een band op te bouwen. Het gevoel dat je op elkaar kunt bouwen is cruciaal voor een veilig werkklimaat.
Sociale veiligheid gaat over het bevorderen van sociaal gedrag door bijvoorbeeld gedragsregels op school en het tegengaan van grensoverschrijdend en ongewenst gedrag. Voorbeelden zijn: pesten, agressie, geweld, discriminatie, racisme, (homo)seksuele intimidatie, radicalisering en extremisme.
Zo kan het gaan om de onderstaande regels1: 1 Vertel vanuit je eigen perspectief of eigen ervaring. 2 Laat de ander zijn/haar verhaal vertellen. 3 Wees écht nieuwsgierig naar de ervaringen, gedachten en gevoelens van anderen. Probeer je open te stellen en tot je door laten dringen wat de ander zegt.
Probeer nieuwsgierig te zijn, probeer kinderen te begrijpen en van ze te leren. Het is ook belangrijk om te zorgen dat een kind zich gezien, gehoord en begrepen voelt. Maak (oog)contact en probeer met je communicatie aan te sluiten bij de beleving en de communicatie van het kind.
Om die pedagogische relatie met leerlingen te verbeteren, kunnen docenten gebruik maken van begeleide video-analyse en synchroon coachen met een oortje. Bij de opleiding van docenten gebeurt dat al steeds vaker. Docenten kunnen de opnames van hun gedrag in de klas zelf analyseren en bespreken met anderen.
Relatie, autonomie en competentie als de drie psychologische basisbehoeften om ontwikkeling en motivatie te kunnen waarborgen.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Cluster 1: blinde, slechtziende leerlingen; Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.