Emoties die een gevolg hebben op het handelen van het kind oftewel op het gedrag dat wij zien. Wat gesignaleerd wordt in de klas is gedrag en wanneer dit als storend wordt ervaren is dit 'ongewenst' gedrag. Wat hierbij vaak niet gezien wordt is de hulpvraag die getoond wordt door middel van het gedrag.
Zieken, treiteren, verveeld uit het raam staren, verbaal en zelfs fysiek geweld. Leerlingen kunnen je flink op je huid zitten.
De leerling wil ontsnappen aan een bepaalde taak, een persoon of een situatie. We zien dit gedrag bijvoorbeeld optreden als het gegeven onderwijs te saai, te makkelijk of te moeilijk is. Het gedrag kan voortkomen uit onzekerheid, onrust of een gebrek aan motivatie.
Kenmerken van grensoverschrijdend gedrag: • Verbale agressie: grof en kwetsend taalgebruik naar medeleerlingen en/of personeelsleden. Hiertoe worden ook discriminerende en/of seksueel getinte opmerkingen gerekend. Fysieke agressie: zoals slaan, schoppen, bijten en bespugen van medeleerlingen en/of personeelsleden.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Ongewenst gedrag is gedrag dat als bedreigend, vernederend of intimiderend wordt ervaren. Het kan zich uiten in de vorm van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie, geweld en pesten. Een werkgever dient beleid te voeren om ongewenst gedrag tegen te gaan.
We kunnen het omschrijven als repetitief, uitdagend, antisociaal of agressief gedrag dat niet beantwoordt aan de sociale verwachtingen voor de leeftijd, en dus niet sociaal aanvaard wordt door de omgeving en/of de maatschappij.
Wees concreet; gebruik duidelijke taal
Wees heel duidelijk met het omschrijven van gedrag als er iets gebeurt dat je niet wilt. Gebruik heldere woorden die leerlingen begrijpen. Een heel simpel voorbeeld. Stel dat een (jonge) leerling door de gang heen glijdt.
In het geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen schoolmedewerkers kunnen drie routes worden belopen, die eventueel kunnen eindigen bij de KlachtencommisieKlachtencommissie Onderwijs.
De lastige leerling die de leraar altijd tegenspreekt
Hij staat niet open voor uitleg van jou. Het is belangrijk om kalm te blijven als het gaat om dit soort leerlingen. Corrigeer ze met bewijs en overtuigende argumenten. Als de situatie echt ondraaglijk wordt, laat de leerling dan zelf zijn eigen fouten realiseren.
Praat niet te luid of te snel. Geef geen instructies tot iedereen stil is. Betreed het domein van de leerlingen: loop door de klas, spreek babbelaars van dichtbij rustig aan. Breng rustmomenten in je les: lezen, individuele oefeningen, videofragment …
De belangrijkste verklaring voor het ontstaan van gedragsproblemen is een negatieve spiraal tussen kenmerken of gedrag van een kind en de reactie van de omgeving daarop. Probleemgedrag roept een negatieve reactie van de omgeving op, die het probleemgedrag versterkt en zo opnieuw tot negatieve feedback leidt.
Het bevorderen van goed gedrag
Jouw aanmoediging, aandacht, kus of knuffel stimuleren positief gedrag bij je kind. Net zoals het belangrijk is goed gedrag te belonen, is van belang dat je nalaat om negatief gedrag te belonen. Hoe kun je dit doen? Bijvoorbeeld door het ongewenste gedrag actief te negeren.
Als school hoef je niet zelf te bepalen of er sprake is van misbruik, een school hoeft ook geen hulpverlening te bieden. Dat gebeurt door hulpverlenende instanties als het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en Bureau Zedenpolitie.
Seksueel misbruik van kinderen is seksueel contact tegen de wil van het kind. Of als het kind dit contact niet kan weigeren. Daders zetten het kind emotioneel onder druk. Ze dwingen het kind tot seksuele handelingen.
De school vindt jassen in de klas onveilig. Bij lessen als scheikunde of techniek kan een overdaad aan jassen gevaren opleveren voor de leerlingen. Bovendien moeten de scholieren tegen elkaar beschermd worden. Mevrouw Bloem: ,,In jassen kun je ook voorwerpen verbergen om klasgenoten mee te bedreigen.''
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.
Emotionele stoornissen kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten, verhoogde prikkelbaarheid, eetproblemen, slaapproblemen, concentratietekort, verminderd zelfvertrouwen, motivatieverlies en slechte schoolprestaties. Emotionele stoornissen hebben een grote impact op het functioneren van de kinderen en hun omgeving.
'Moeilijk hanteerbaar gedrag' kan zich in verschillende vormen voordoen. Voorbeelden zijn aanhankelijkheid of kleefgedrag, agressie, apathie, decorumverlies, dwaalgedrag, hallucinaties, herhaling en nachtelijke onrust.
Er zijn veel verschijningsvormen. Ongewenst gedrag kan uiteenlopen van pesten en treiteren tot intimideren, (verbale) agressie en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook een angstcultuur kan leiden tot ongewenst gedrag. Mensen durven zich niet uit te spreken en er gebeurt veel in de onderstroom.