Wiskunde A: "Veel statistiek" Bij wiskunde A op vwo komt daar ook kansberekening bij. Algebra en berekeningen horen er ook bij, maar een stuk eenvoudiger dan wiskunde B en meer in verhaalvorm. Ook mag je vaker je trouwe hulp, de grafische rekenmachine, erbij pakken.
Wiskunde B is wat moeilijker. Het is vooral bedoeld voor wie graag wiskunde deed in de onderbouw en het ook goed kon. Het is een keuzevak, behalve voor scholieren die het profiel Natuur en Techniek kiezen.
Het grootste verschil tussen wiskunde A en B is statistiek. Vaak wordt gezegd dat wiskunde A makkelijker is dan wiskunde B.
Wiskunde A komt vooral van pas bij vervolgopleidingen in de sectoren Milieu, Gezondheid en Economie. In wiskunde B wordt er veel gewerkt met functies en formules, zoals manipuleren, differentiëren en integreren. Ook de meetkunde en goniometrische functies worden behandeld. In wiskunde B zit geen statistiek.
Maar er komen ook andere onderwerpen aan bod, zoals logisch redeneren of het tekenen in perspectief. De focus ligt minder op de theorie en meer op de rol van wiskunde in onze cultuur en maatschappij. Wiskunde C wordt hierdoor gezien als de makkelijkste vorm van wiskunde.
Wiskunde D is namelijk de meest zware versie van wiskunde die je zult vinden op de middelbare school en alleen geschikt voor mensen die een enorme passie of talent voor het vak hebben.
Wiskunde B is met name geschikt voor jou als je denkt aan een vervolgstudie in de bètarichting. Dat kan bijvoorbeeld geneeskunde zijn of scheikunde. Met wiskunde B in je profiel ben je sowieso minder beperkt in je studiekeuze dan met wiskunde A.
De onderwerpen bij wiskunde A sluiten aan bij vervolgopleidingen (bijv. standaardfuncties en statistiek en de bijbehorende algebraïsche vaardigheden). Daarnaast wordt er aandacht besteed aan redeneren, argumenteren en leren kritische vragen te stellen, het stimuleren van een onderzoekende houding.
Bij wiskunde B krijg je onderwerpen die belangrijk zijn voor opleidingen in de exacte hoek, bijvoorbeeld aan een technische universiteit.Ook voor universitaire studies zoals natuurkunde en scheikunde is wiskunde B verplicht.
Wiskunde B examens: in de periode van 2000 tot en met 2023 deden in totaal 708.014 leerlingen hun Wiskunde B examen. Dit was in de vakken Wiskunde B, Wiskunde B1 en Wiskunde B12. Hierbij haalden zij gemiddeld een 6,40 als cijfer. 26% van de kandidaten kreeg daarbij een onvoldoende voor Wiskunde B.
"Het wiskunde B-eindexamen was vrij lastig. In mijn aantekeningen heb ik vaak opgeschreven dat een vraag verrassend was of dat de vraag niet vaak voorkomt. Aan het begin viel het mee, de eerste twee vragen waren prima, maar vanaf vraag 3 tot en met 16 dacht ik wel: jeetje, waar gaat dit heen.
Als je een NG-profiel of een NT-profiel met natuurkunde kiest of het als keuzevak gaat doen moet je daarbij ook wiskunde doen. Bij een NT-profiel is dit altijd wiskunde B maar bij andere profielen kun je kiezen of je wiskunde A of wiskunde B kiest.
Haast iedereen kan goed worden in wiskunde, maar het zit 'm vooral in het oefenen en verbanden kunnen leggen. Het oplossen van wiskundige sommen gaat de een beter af dan de ander, maar dit betekent niet dat je nooit beter kunt worden. Vraag jij je af: hoe haal je een voldoende voor wiskunde?
Om biologie te studeren is officieel alleen wiskunde-a nodig, maar studenten die niet ook wiskunde-b hebben gedaan, zijn ernstig in het nadeel bij het volgen van statistische en biomathematische vakken....
Het examen Wiskunde B VWO
Op het examen moet je de eigenschappen van standaardfuncties kennen, grafieken kunnen tekenen en vergelijkingen kunnen oplossen. Ook wordt er verwacht dat je kunt differentiëren en de eerste en tweede afgeleide kunt gebruiken om een functie te onderzoeken.
Bij het vak wiskunde leer je problemen te analyseren en op te lossen. Op het havo kun je kiezen tussen wiskunde A en B, op het vwo tussen wiskunde A, B en C.
Er wordt vaak gezegd dat wiskunde A makkelijker is dan wiskunde B. Dat is niet per se zo. Je doet het immers gewoon op het niveau dat je hebt. Wel kan wiskunde A je beter liggen dan wiskunde B of andersom.
Wiskunde op school
Op de havo en het vwo is wiskunde een kernvak in de onderbouw. Voor je profiel heb je de keuze uit de varianten A en B. Op de havo en het vwo kun je bij het profiel N&T wiskunde D als profielkeuzevak toevoegen. Op het vwo is er nog wiskunde C als profielkeuzevak bij het vak C&M.
Zowel wiskunde A als B geven toegang. Ook met een einddiploma van HBO of WO word je toegelaten. Je moet dan de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde op VWO-niveau hebben afgerond. Een VWO-diploma oude stijl geeft geen toelatingsrecht meer.
Wanneer je je aanmeldt op basis van een hbo-propedeuse of een Associate Degree geldt de extra eis dat je minimaal kennis van Wiskunde A (of B) moet hebben op havoniveau. Zonder een voldoende (eindcijfer van 5,5 of hoger) voor wiskunde A (of B) op minimaal havo-eindexamenniveau, voldoe je niet aan de wiskunde-eis.
Verschil opleidingen
Technische Wiskunde/Technische Natuurkunde is in principe niet moeilijker of makkelijker dan 'gewone' Wiskunde/Natuurkunde.
Zorg op het examen Wiskunde B dat je zonder problemen algebraïsche berekeningen kunt uitvoeren. Zo moet je in staat zijn om te rekenen met breukvormen, wortelvormen, bijzondere producten, machten en logaritmen. Zorg ook dat je eerstegraadsvergelijkingen en tweedegraadsvergelijkingen op kunt lossen.
Bijna helft scholieren vindt vak wiskunde moeilijkst en meest stressvol - 10 juni '14. Uit onderzoek onder 10.114 scholieren blijkt dat bijna 50 procent van de scholieren het hardste leert voor zijn proefwerk wiskunde. 38 procent van de leerlingen ervaart daarnaast de meeste stress voor het vak wiskunde.