De IJsheiligen zijn een jaarlijks terugkerende periode van 11 tot 14 mei. In de volksweerkunde betekenen de IJsheiligen traditioneel het einde van de kans op schadelijke nachtvorst. De laatst mogelijke vorstdagen dus.
De IJsheiligen zijn vier katholieke heiligen genaamd Mamertus (11 mei), Pankratius (12 mei), Servatius (13 mei) en Bonifacius (14 mei). Hun naamdagen vallen medio mei, volgens de volksweerkunde de laatste dagen in het voorjaar waarop er soms nog nachtvorst is.
Na IJsheiligen (dus vanaf 15 mei) is de kans op nachtvorst heel klein. De IJsheiligen markeren daarom eigenlijk het startsein om je planten af te harden en te zaaien of te planten in de vollegrond.
Vanaf half mei, na ijsheiligen zien we namelijk nog amper nachtvorst die de jonge plantjes kan aantasten. Plant daarom pas na de ijsheiligen de zelf gezaaide, vorstgevoelige plantjes buiten uit in de volle grond of bloembakken.
IJsheiligen & (de kans op) vorst
De periode van IJsheiligen is een keerpunt in het weer. Tot en met deze periode, van 11 tot en met 14 mei, kan het 's nachts nog vriezen. Na 14 mei is de kans op nachtvorst (nagenoeg) voorbij.
Met een gemiddelde temperatuur van 18,4 °C tegen 17,5 °C normaal komt de zomer van 2023 in de top-10 van warmste zomers sinds 1901.
De IJsheiligen zijn een jaarlijks terugkerende periode van 11 tot 14 mei. In de volksweerkunde betekenen de IJsheiligen traditioneel het einde van de kans op schadelijke nachtvorst. De laatst mogelijke vorstdagen dus.
Start met afharden wanneer de nachttemperatuur gemiddeld genomen 10 graden is buiten of in de serre. Naar buiten kan vanaf midden mei, naar een serre soms al midden april, naar een verwarmde serre eind maart. Breng ze geleidelijk aan naar buiten: eerst een paar uur per dag en dan rustig opbouwen.
Plaats de plantjes overdag een paar uur buiten. Dit doe je op een beschutte plek waar ze geen last hebben van de wind en niet in de volle zon staan. Op de eerste dag laat je de planten zo'n drie tot vier uur buiten staan. In de volgende vijf tot zeven dagen laat je de planten steeds één of twee uur langer buiten staan.
Nachtvorst is geen probleem voor jonge bomen, planten of hagen die net geplant zijn.
Vorst na de IJsheiligen is dus niet helemaal uitgesloten maar de kans is zeer klein. Er zijn ook weerstations in Nederland die in juni nog vorst hebben waargenomen maar in de zomermaanden juli en augustus heeft het in Nederland nog nooit gevroren.
Eén ding is zeker: je kunt je planten beter niet midden op de dag water geven. Als je dit onder de volle zon doet, verdampt het water namelijk in een mum van tijd.Ook kunnen de waterdruppels op de bladeren als een vergrootglas werken, waardoor ze kunnen verbranden.
Op een vorstdag daalt de temperatuur op de normale waarnemingshoogte van anderhalve meter boven de grond tot onder het vriespunt. De periode waarin vorstdagen mogelijk zijn duurt meestal van oktober tot en met april. Soms komt de temperatuur ook in mei of september onder nul.
Welke planten kun je na ijsheiligen buiten zetten? Veel (tropische) kuipplanten kun je na ijsheiligen weer buiten zetten. Denk aan Canna's, Agaves, vetplanten en citrusbomen. Ook voorgezaaide bloemen kun je na half mei vaak laten afharden.
Een dag waarop het vriest wordt een vorstdag genoemd. Als de temperatuur op 10 centimeter hoogte tot onder het vriespunt daalt, dan is er sprake van vorst aan de grond of nachtvorst.
Wanneer er vorst heerst daalt de de temperatuur onder de 0 graden. Water of regendruppels kunnen bevriezen. Als het lang koud blijft bevriest een wateroppervlak zelfs helemaal.
Doorschieten voorkomen
Het vroegtijdig of gewoon ongewenst bloeien van planten, voorkom je vooral door zaailingen na het opkomen een stukje koeler te zetten. Veel warmte bevordert vaak het doorschieten. Zorg dat je planten niet te lang droog laat staan of te veel water geeft.
Om je planten niet enorm te laten schrikken is het van belang deze voor te bereiden op het grote uitplantmoment. Je noemt dit afharden. Je laat de planten geleidelijk aan wennen aan andere weersomstandigheden: acclimatiseren dus!
Standplaats. Tomaten zijn echte zonaanbidders. Ze hebben veel zon nodig (minimaal 6 uur per dag) en staan het liefste op een beschutte plek, bij voorkeur in een kas, tunnel of onder een overkapping.
Niet te vaak water geven
Daarnaast worden tomaten juist wat zoeter van smaak als ze af en toe even droog staan. Daarom kun je ze beter één keer per week even een goede hoeveelheid water geven in plaats van elke dag een beetje. Let wel, wanneer de tomatenplant in een pot staat hebben ze wel iets vaker water nodig.
Bladplukken betekent dat je de onderste bladeren van de tomatenplant beetje bij beetje verwijderd. Dit doe je als de onderste trossen goed gevormd zijn. Je brengt hierdoor meer lucht en licht tussen de planten wat de afrijping van de vruchten bevorderd. Pluk in verschillende beurten 2 tot 3 bladeren weg.
Vorst resistentie is de mogelijkheid van een plant om temperaturen onder de 0°C te overleven zonder schade. Wanneer lucht afkoelt, vormt zich dauw aan alle oppervlakken die blootgesteld zijn aan die lucht.
De IJsheiligen zijn drie katholieke heiligen: Sint Pankratius, Sint Servatius en Sint Bonifatius. Hun naamdagen vallen op 12, 13 en 14 mei.
De winterhardheid van vaste planten, bomen, grassen en heesters is het vermogen om de kou en/of vorst tijdens de wintermaanden te weerstaan. De winterhardheid varieert van plant tot plant, maar ook van orgaan tot orgaan. Zo zijn de stengels of de stam vaak beter winterhard dan bijvoorbeeld het blad van de plant.