1> vaarwater, waarop schepen, die daar varen, voorrang hebben op schepen, die van de daar in uitmondende wateren, het nevenvaarwater, komen.
Een scheidingston met de bovenste helft groen en de onderste helft rood, betekent dan dat het hoofdvaarwater rechts van de ton loopt. Vanuit de betonningsrichting gezien ligt hij in de groene tonnenlijn. Is de bovenste helft rood en de onderste helft groen, dan loopt het hoofdvaarwater links van de ton.
De markering die de recreatievaargeul aangeeft is herkenbaar aan de rood-witte en groen-witte strepen. Op grotere wateren als de Waddenzee, Westerschelde en de Noordzee worden gele boeien gelegd om de recreatiegebieden aan te geven. Dit doen we in verband met internationale regelgeving.
Varend vanaf de bron naar bijvoorbeeld de zee liggen de rode boeien en tonnen in principe altijd aan uw rechterzijde en de groene aan uw linker zijde. Op kanalen en meren is de stroomrichting niet altijd duidelijk. Aan de hand van de boeien kunt u wel concluderen hoe de wetgever de stroomrichting ziet.
Een racon geeft een code terug wanneer hij een radarsignaal ontvangt van een op radar varend schip. Deze boei markeert het diepste punt van het vaarwater. Je kunt hem veilig aan beide kanten passeren. De haven invarend, zie je aan stuurboord zijde een groen baken en aan bakboord zijde een rood baken.
De geel/zwarte betonning geven een obstakel of een ondiepte aan. De officiële benaming is cardinale betonning. Aan een kant moet je de ton niet passeren want daar is het gevaar of is er een ondiepte.
Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip.
Het roer, of de helmstok, van een schip zat vroeger niet aan de achtersteven, maar hing aan een leren ring aan de rechterkant van het schip (dat verklaart meteen de naam stuurboord). De schipper zou zijn bord, of bak, volgens Winschoten daarom links - aan bakboord - hebben gezet.
Links en rechts
Bakboord is de linkerzijde van een schip. Stuurboord is de rechterzijde. Inderdaad, zó simpel is het. Bakboord en stuurboord duiden dus op de linker- en rechterzijde van een schip, niet op de linker- en rechterzijde van een persoon; je kijkt altijd van achteren naar voren.
Bij zeilwedstrijden wordt van boei naar boei gevaren Een stuk tussen twee boeien heet een rak. Als de wind uit de richting komt waarheen gevaren moet worden is het niet mogelijk rechtstreeks naar de volgende boei te varen.
In principe is alle vaarwater rechts van het midden stuurboordwal. Kleine vaart moet voorrang verlenen aan grote/beroepsvaart en ruimte geven (indien mogelijk) aan een oplopend groot schip. De kleine vaart zal dichter aan stuurboordzijde van het vaarwater varen en de grote beroepsvaart zal dus meer in het midden varen.
'In 's-Gravenzande ligt een boei ongeveer 500 meter uit de kust. Dat is dus ook 500 meter terugzwemmen. Bij elkaar opgeteld veertig baantjes in het zwembad.
Een boei is een drijvend lichaam met grote variatie aan vormen en doeleinden. Buiten het gebruik van boeien voor het veilig navigeren van wateren, worden ze ook gebruikt voor onder andere weersvoorspellingen en de studie van het klimaat. Een boei kan ofwel geankerd zijn of vrij rond dobberen.
Stuurboord wijkt voor bakboord. Dit betekent dat degene die zijn zeil aan bakboord heeft staan, voorrang heeft over degene die zijn zeil aan stuurboord heeft staan. Loef wijkt voor lij.
De belangrijkste regels op het water:
Houd altijd stuurboord (rechts) aan. Kleine schepen (korter dan 20 meter) moeten in het algemeen voorrang verlenen aan grote schepen, passagiersschepen, veerponten en sleepboten. Roeiboten en zeilboten hebben voorrang op gemotoriseerde recreatievaart. Vaar niet te snel.
Rechts heeft voorrang
Op het water gaat stuurboord voor bakboord. Rechts heeft voorrang, net zoals dat vaak voorkomt op de weg. Als je in een vaargeul, met betonningen aangegeven, rechts (dus aan stuurboordzijde) van het hoofdvaarwater vaart, heb je voorrang op boten en schepen die het hoofdvaarwater op willen varen.
Het bewijs dat rood officieel een snellere kleur is, vind je in de nautische wereld. De onderkant van een schip is vaak rood. Dat is zo omdat schepen daar sneller en zuiniger door varen.
Het stuurwiel is het stuur van het schip en laat het roer bewegen in de juiste richting.
Op schepen wordt het ezelsbruggetje gras gebruikt. Dit staat voor Groen Rechts Aan Stuurboord. Dit komt omdat de navigatielichten aan de rechterzijde van een schip altijd groen zijn, terwijl deze lichten links een rode kleur hebben.
De lijzijde is de scheepszijde waar de wind vanaf waait. Is de kant (of kade) waar de wind vanaf waait (veilig).
De rechtse positie geeft het beste overzicht aan de stuurman wanneer je (rechtshoudend) moet afmeren aan de wal of in een sluis. De stuur geeft de commando's, in een ongestuurde boot doet de boegroeier dat.
Bakboord = Rood, Linkerkant schip, Stuurboord = Groen, rechterkant. StuuRboord is groen en Rechts, ezelsbruggetje, bakboord dus rood, links.
Een zware, diepe kiel maakt dat het zwaartepunt van de boot onder het drukpunt ligt. Zodra de boot schuin komt te liggen, wordt het oprichtend koppel groter door de invloed op de zwaartekracht en de opwaartse kracht en wordt het geheel in balans gehouden. Deze krachten samen zorgen ervoor dat de boot niet omslaat.
Voor een ontwerper bestaan meerdere redenen om twee roeren te tekenen. Soms vanwege het vaargebied, om een derde, stabiliserende poot te bieden bij het droogvallen.Vaker om een boot met een breed achterschip op koers te kunnen houden.
Varen zonder vaarbewijs
Wanneer kun je zo het water op? Je kunt varen zonder vaarbewijs op een boot met een maximale snelheid van 20 kilometer per uur en/of met een lengte van maximaal 15 meter. Overschrijdt de boot één van deze richtlijnen, dan moet je examen doen voordat je hier als schipper mee het water op gaat.