Naast het algemene IQ (totaal IQ of TIQ) worden in de meest gebruikte tests nog twee andere IQ's berekend: VIQ (verbaal IQ) en PIQ (performaal IQ). Beide worden becijferd aan de hand van de som van de ruwe score van een bepaalde groep subtests.
Performale intelligentie heeft te maken met het oplossen van problemen en het praktisch denken. Hieronder valt ook het ruimtelijk inzicht, het plannen en de fijne motoriek. Het verbaal IQ, daarentegen, zegt iets over het denken in woorden en het verbale geheugen.
Het performale IQ meet ruimtelijke en praktische vaardigheden. Het gaat er dan bijvoorbeeld om of het kind abstracte figuren kan herkennen, of voor zijn geestesoog bepaalde figuren kan voorstellen. De verbale- (VIQ) en de performale-intelligentie (PIQ), vormen tesamen het Totaal IQ (TIQ).
Als het gemiddelde intelligentieniveau gezakt is, betekent dat dus niet dat iemand niet slim meer is. Er kunnen érg grote verschillen bestaan tussen het VIQ en het PIQ. Als dat meer is dan 25 punten wordt er gesproken over een disharmonisch intelligentie profiel of de verbaal performaal kloof (V-P kloof).
Doorgaans wordt een IQ dat tussen de 85 en de 115 ligt gezien als een normaal of gemiddeld IQ. Een IQ dat hoger is dan 115 wordt gezien als een bovengemiddeld IQ. Bij een IQ van 130 of hoger is er sprake van hoogbegaafdheid. Wanneer het IQ lager is dan 85, dan is er sprake van zwakbegaafdheid.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
De andere helft van de studenten op een mbo heeft een hoger IQ. Bij studenten op een universiteit is het gemiddelde IQ 115. Ook voor deze groep geldt dat er studenten zijn die lager scoren dan het gemiddelde.
Als je kind een IQ boven de 130 heeft en ook een diagnose Asperger of een andere vorm van autisme heeft, zeggen sommigen dat die persoon dan niet echt hoogbegaafd is, omdat het autisme dat uitsluit.
Mensen met een IQ score tussen de 120 en 130 worden als begaafd gezien en een score tussen de 110 en 119 is bovengemiddeld. De grootste groep is die met een score tussen 90 en 109 en wordt met de term “normaal” aangeduid. Daaronder, tussen de 80 en 90, is de groep met een beneden gemiddelde score.
Er is sprake van een disharmonisch profiel wanneer er significante verschillen bestaan tussen de verbale en de performale intelligentie. Dit is meestal een teken dat er iets aan de hand is waardoor de ontwikkeling van de verschillende soorten intelligentie niet harmonisch verloopt.
Het verbale IQ zegt iets over het denken in woorden en het verbale geheugen. Veel begaafden hebben een hoog verbaal IQ: ze zijn taalgevoelig, denken snel, hebben een ruime woordenschat, etc. De verbale intelligentie is een aardige voorspeller voor schoolse resultaten.
Men spreekt van een disharmonisch profiel wanneer het verbale IQ (dat betreft taalkundigheid en de mate van communicatie die je beheerst) van iemand sterk verschilt met het performale IQ (dat betreft de capaciteit om kennis toe te passen, de mate van ruimtelijk inzicht en de manier waarop je je gedraagt).
Over het algemeen wordt uitgegaan van hoogbegaafdheid bij een IQ van 130 of hoger. Maar hoogbegaafdheid is meer dan alleen (cognitieve) intelligentie. Het gaat om een wezenlijk andere manier van denken en doen. Persoonlijkheid, creativiteit en doorzettingsvermogen spelen ook een belangrijke rol.
Bij hoge IQ's verschijnt er vaak een groot verschil tussen VIQ en PIQ (en tussen de subtesten onderling). Dit wordt soms een V/P kloof genoemd. Een wijd verspreide mythe is dat een 'groot' verschil tussen het VIQ en het PIQ (meer dan 12 'punten' wordt soms gezegd) zou duiden op een of andere stoornis of karaktertrek.
De WISC-V of WISC 5 is de vijfde versie van de Wechsler Intelligence Scale for Children, een intelligentietest speciaal ontwikkeld voor kinderen. De test meet het cognitief functioneren van kinderen en laat toe om Indexen voor verschillende cognitieve vaardigheden en een Totaal IQ te berekenen.
De cognitieve ontwikkeling van de mens is gekoppeld aan zijn/haar leeftijd. Met elk jaar dat een kind ouder wordt, wordt het slimmer. Aan het einde van de puberteit is de cognitieve ontwikkeling gestabiliseerd. Een 18-jarige doet dan een IQ test amper nog beter dan een 16-jarige.
Je IQ ligt minder vast dan gedacht. Veranderingen in het volume van bepaalde hersengebiedjes tijdens je pubertijd kunnen je intelligentiescore flink omhoog krikken – of juist omlaag. Je intelligentie, uitgedrukt in IQ, verandert gedurende je leven nauwelijks.
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Kinderen met ASS hebben moeite met het scheiden van bij- en hoofdzaken, waardoor zij minder overzicht hebben over een taak. Hoogbegaafde kinderen hebben ook vaak minder overzicht, maar dat komt door creatief denken en het zien van talloze mogelijkheden.
Bij kinderen die problemen hebben met hun concentratie en/of hyperactief zijn, wordt al vaak gedacht aan ADHD. Rusteloosheid, onoplettendheid, erg energiek zijn of dagdromen zijn zaken die bij hoogbegaafde kinderen vaak voorkomen en tevens allemaal kenmerken zijn van ADHD.
Asperger lijkt wat betreft sociale problemen en communicatieproblemen op klassiek autisme. Het verschil is dat mensen met Asperger wel goed kunnen praten en leren. Het is echter wel moeilijker voor deze groep om taal te begrijpen en te begrijpen wat andere mensen denken en voelen.
Bij (jong)volwassenen kunnen bijvoorbeeld een laag opleidingsniveau, een klein sociaal netwerk, een gebrek aan concrete vaardigheden als klokkijken en het hebben van wat meer kinderlijke hobby's en voorkeuren tekenen zijn dat er sprake is van een lvb of zwakbegaafdheid.
Iemand met zwakbegaafdheid heeft een IQ tussen de 70 en 85. aanpassingsvermogen die zijn ontstaan gedurende de ontwikkelingsperiode.
Slimme Kim (geboren in 1962) heeft een gemeten IQ van 210. Even voor de duidelijkheid: het gemiddelde IQ ligt op 100.