De vrijheid waarmee men tijdens de Renaissance, de Barok en de Rococo de vormen van de Griekse en Romeinse kunst had behandeld, werd in het neoclassicisme afgewezen. Het neoclassicisme verzette zich tegen de tierlantijnen van de Barok en de Rococo.
Eigentijdse onderwerpen -> veel klassieke invloeden in o.a de kleding van de dames, vormgeving meubilair en totale interieur. Beeldhouwers -> vooral marmer -> lichaam in ideale vorm -> koel en zonder emotie. Belangrijkste kunstenaars: Jean dominique Ingres en Antonio Canova. Portretten werden, in opdracht, geschilderd.
Neoclassicisme in de architectuur
Een neostijl die teruggrijpt op het klassieke verleden en de architectuur van het oude Griekenland en Rome. In tegenstelling tot de herinterpretatie van klassieke vormen in de Renaissance was dit echter een veel academischere benadering .
De Renaissance keerde terug naar de mentaliteit van de klassieke kunst, maar maakte het alleen nog nauwkeuriger en esthetisch aangenamer.Classicisme ging simpelweg terug naar wat het was. ....
De term classicisme omvat de algemene revival van de antieke oudheid. Strikt genomen valt dus ook de renaissance onder deze term. De term neoclassicisme kwam pas in het midden van de negentiende eeuw in gebruik. Tot die tijd sprak men over de ware stijl.
In de context van de traditie verwijst classicisme naar kunst die in de oudheid werd geproduceerd of naar latere kunst die geïnspireerd is op kunst uit de oudheid, terwijl neoclassicisme altijd verwijst naar kunst die later werd geproduceerd maar geïnspireerd is door de oudheid .
Kenmerken van renaissancegebouwen zijn: het gebruik van de klassieke bouworden en precieze mathematische verhoudingen van hoogte en breedte, in combinatie met een verlangen naar symmetrie, juiste proporties en harmonie. Kolommen, frontons, bogen en koepels worden fantasierijk gebruikt in alle soorten bouwwerken.
De Renaissance was een periode van vernieuwing en de heropleving van kunst, literatuur, wetenschap en filosofie in Europa van de veertiende tot de zeventiende eeuw. Het begon in Italië en verspreidde zich geleidelijk naar andere delen van Europa.
De term "renaissanceclassicisme" verwijst naar een fundamenteel kenmerk van de periode die geleerden de Europese Renaissance noemen, grofweg 1400-1600. Renaissanceclassicisme was een intellectuele beweging die de literatuur, retoriek, kunst en filosofie van de antieke wereld, met name het oude Rome, probeerde na te bootsen .
Tijdens de renaissance is muziek van componisten uit de lage landen geliefd. Zowel Di lasso als Palestrina schrijven kerkelijke en wereldlijke muziek. Voor hen is de melodie belangrijker dan de tekst, zodat polyfone muziek het resultaat is : alle stemmen gaan hun eigen gang en zang is onverstaanbaar.
Neoklassieke gebouwen hebben doorgaans zuilen, eenvoudige geometrische vormen, een grote schaal en ornamentale details, met name de Dorische orde , die populair waren in het oude Griekenland en Rome. De stijl verschilt van de Griekse Revival, die meer gericht was op het hergebruiken van bepaalde klassieke onderdelen.
De mens als persoon kwam centraal te staan en men werd meer individualistisch. Tegelijk verdween religie en het leven na de dood meer naar de achtergrond. Kennis en brede ontwikkeling werden belangrijk. De breed ontwikkelde intellectueel, die zelf de klassieke bronnen bestudeerde, werd het ideaal.
In de kunstbeschouwing wordt de recente kunst vanaf de jaren zestig meestal hedendaagse kunst of actuele kunst genoemd. Eerdere uitingen van kunst van de 20e eeuw krijgen in de kunstgeschiedenis meestal de naam “moderne kunst”.
Het neoclassicisme was aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw een stroming in de kunst, waarin opnieuw de vermeende puurheid van de klassieken werd nagestreefd. Men richtte zich daarbij met name op de (bouw)kunst van de oude Grieken en Romeinen.
Neoclassicisme wordt gekenmerkt door een heldere vorm, sobere kleuren, ondiepe ruimte, sterke horizontale en verticale lijnen die het onderwerp tijdloos maken (in plaats van tijdelijk zoals in de dynamische barokwerken) en klassieke onderwerpen (of classicistische hedendaagse onderwerpen).
De belangrijkste waarde die de neoklassieke kunstenaar probeerde uit te beelden en over te brengen is Deugd. Het neoclassicisme verwijst naar een stijl of beweging in de kunsten die deugd, heldendom en zelfopoffering promoten, waardoor de stemming van de schilderijen somberder wordt om een morele levensles aan te moedigen.
De term renaissance, afkomstig van het Italiaanse woord rinascità ('wedergeboorte'), beschrijft de vanuit Italië afkomstige beweging die zich tussen 1430 en 1630 geleidelijk over heel Europa verspreidde. De kunstenaar en schrijver Giorgio Vasari was de eerste persoon die 'rinascità' gebruikte.
Renaissance, wat in het Frans 'wedergeboorte' betekent, wordt gezien als een heropleving van de kunststijl uit de klassieke periode, waarbij de nadruk ligt op de terugkeer van de vorm in de kunst. Dit wordt gecombineerd met de nieuwe technologieën van dit tijdperk, waardoor er expressieve kunstwerken ontstaan die menselijke relaties uitbeelden.
In zijn puurste vorm is classicisme een esthetische houding die gebaseerd is op principes die zijn gebaseerd op de cultuur, kunst en literatuur van het oude Griekenland en Rome, waarbij de nadruk ligt op vorm, eenvoud, verhoudingen, helderheid van structuur, perfectie en ingehouden emoties, evenals een expliciet beroep op het intellect .
Een belangrijk kenmerk van de Renaissance was de heropleving van de klassieke geleerdheid en wijsheid . Met klassiek worden in dit geval de Griekse kunsten en geleerdheid bedoeld (en in mindere mate de Romeinse kunsten en geleerdheid).
In de Renaissance werden figuren in de schilderkunst in een denkbeeldige driehoeks/ovaal-compositie gerangschikt, dit werd als evenwichtig en harmonieus ervaren. In de barok was er echter sprake van een feestelijke en uitbundige stijl en actie die de schilders probeerde vast te leggen.
Het humanisme ontstond in de 14e eeuw en plaatste de mens centraal, terwijl God daarvoor de belangrijkste was1. De renaissance is een herleving van antieke ideeën en idealen, waarbij kunstenaars de kunst van de klassieke oudheid wilden doen herleven1.
Stijltechnisch gezien volgde de Renaissance-architectuur de Gotische architectuur op en werd opgevolgd door de Barokarchitectuur en de neoklassieke architectuur . De Renaissance-stijl werd eerst ontwikkeld in Florence, met Filippo Brunelleschi als een van de vernieuwers, en verspreidde zich snel naar andere Italiaanse steden.
Deze kenmerken zijn: functie, vorm, omgeving, materiaal, constructie en visie.
De Renaissance is de bouwstijl van de 15e eeuw die teruggrijpt op de klassieke bouwkunst van de Romeinen maar daar een eigen invulling aan heeft gegeven. Met de renaissance worden de Middeleeuwen afgesloten. - de Laat-Renaissance of het Maniërisme (1520-1600).