Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in bijzondere situaties. Het verschil tussen waarnemen en observeren is dat je niet alleen bewust waarneemt, maar ook met een bepaald doel en volgens een plan en methode. De gegevens die er uit je observatie komen, gebruik je om een handelingsplan te maken, of een rapportage.
Interpreteren is het datgene dat je vaak automatisch na observeren doet. Je geeft betekenis aan wat jij ziet en is subjectief. Op het moment dat jij iemand zijn ogen tranerig ziet worden, interpreteer jij dit door in te schatten dat iemand emotioneel is.
Observeren is het (bewust) waarnemen van een persoon en het beschrijven van wat je ziet. Dat kunnen handelingen van bijvoorbeeld kinderen zijn, maar ook de houding, het gedrag, interacties tussen kinderen of gebeurtenissen.
Er is een verschil tussen wat je écht ziet en wat je dénkt dat je ziet. Een waarneming is iets wat een camera kan opnemen of een microfoon kan registreren. Een interpretatie is een persoonlijk, beredeneerd oordeel van die waarneming.
Vervoegingen: heeft waargenomen (volt. deelw.) 1) zien, horen, ruiken of voelen Voorbeeld: `Toen ik de koelkast opende, nam ik een vieze geur waar....
Onze zintuigen nemen prikkels waar en zenden deze signalen door naar onze hersenen. Waarneming voedt de hersenen met signalen die opgevangen en doorgezonden worden via onze zintuigen. Het echte waarnemen gebeurt vervolgens in onze hersenen.
Empathisch kijken / open hart
Bij deze manier van waarnemen kijk je vanuit je hart. Je bestudeert je emoties (bv boosheid, teleurstelling, machteloosheid) en voelt hoe ze voelen zonder het te analyseren of te veroordelen.
Feitelijke, concrete waarnemingen, wat neem je waar bij de ander. Hypotheses, wat gaat er in je hoofd om, wat denk je. Interne gewaarwordingen, wat gebeurt er in je lijf, wat voel je. Hoe je vanuit feiten, hypothesen en gevoelens tot een afgewogen strategie komt.
Uitleg van iets dat niet meteen duidelijk is of voor de hand ligt, zoals het suggereren welke betekenis kan worden gevonden in een reeks gegevens of in een beeldend werk.
Observeren doe je vooral door te kijken. Non-verbaal gedrag is een belangrijk aspect van het totale gedrag. Je registreert non-verbaal gedrag door naar de lichaamstaal te kijken: je bekijkt wat voor handelingen iemand uitvoert: kletsen, wiebelen op een stoel, om zich heen kijken, wegkijken, friemelen, tikken enzovoort.
Je kunt op verschillende manieren observeren: Participerende of niet-participerende observatie. Gestructureerde of ongestructureerde observatie.
Waarnemen vormt de basis van je handelen bij het werken in de maatschappelijke zorg. Waar- nemen houdt in: continu informatie tot je nemen met behulp van je zintuigen. In je werk gaat het erom bewust waar te nemen, en je te focussen op datgene wat van belang is.
Observatie kan informatie opleveren over het ontstaan en/of in stand houden van probleemgedrag. Daarnaast kan informatie verkregen worden over een mogelijke aanpak. Toch dient gewaarschuwd voor een overschatting van de representativiteit van het geobserveerde gedrag.
Als je objectief waarneemt, kijk je naar de feiten dus niet naar je eigen mening. Je kunt naar bijna alles objectief kijken, zoals voorwerpen, dieren, opdrachten en nog veel meer. Een voorbeeld van objectief waarnemen is als je zegt dat die tafel vierkant of rond is, of zegt dat dat dier een bepaalde kleur is.
Door scherp te zijn op vooronderstellingen in taal kunnen we steeds objectiever waarnemen: Objectief: als het onafhankelijk is van de mening van mensen, zonder interpretatie. Subjectief: als er wel een mening of een interpretatie is.
Een interpretatie is een persoonlijke duiding van een waarneming, een tekst of een stuk muziek. Het woord is verwant aan het Franse interprète, wat "tolk", maar ook "vertolker" betekent.
representatieniveau: verwijzingen naar prikkels herkennen, zonder de prikkel zelf waar te nemen. Zodra taal in de zin van spraak of gebaren ontstaat, is het representatieniveau in zicht.
Wat je ziet is namelijk een bewuste interpretatie van licht en voordat je geluidstrillingen daadwerkelijk hoort zijn er allerlei processen aan vooraf gegaan. De gewaarwording vindt dus in de hersenen plaats, nadat receptoren fysische verschijnselen (licht, trilling, moleculen etc.) hebben omgezet in neurale signalen.
Wat de buitenkant van iemand teweeg brengt bij een ander noemen we het effect van het gedrag bij een andere persoon. De ander is de overkantdie het gedrag interpreteert vanuit zijn eigen referentiekader (zijn binnenkant). De wederzijdse beïnvloeding tussen mensen verloopt dus via de buitenkant.
Het waarnemingsproces heeft geen begin of einde, het heeft continue plaats zolang er één of meer waar te nemen objecten (omgeving) en één of meer waarnemende subjecten (mensen) zijn. Om het waarnemingsproces uit te leggen kan men evengoed vertrekken van de mens (top-down) als van zijn omgeving (bottom-up).
Om je omgeving waar te nemen, gebruik je je zintuigen. Een zintuig is een orgaan dat input uit de omgeving (prikkels) registreert en zorgt dat je je omgeving kunt waarnemen. Met waarnemen bedoelen we het zien, horen, ruiken, voelen en proeven.
Samenvatting. Zintuigen vormen de verbindingen tussen ons en onze omgeving: we horen, zien, ruiken, proeven en tasten (voelen). Met onze oren, ogen, neus, smaak en huid leggen wij contact met de wereld om ons heen.
Bent u aangewezen als plaatsvervanger van uw manager? Dan krijgt u alleen een waarnemingstoelage als u de functie van uw manager volledig waarneemt tijdens diens afwezigheid en u uw eigen functie niet meer uitvoert.