In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan.Met een standpunt geef je je mening over die stelling.
Standpunt: een taaluiting waarin een spreker of schrijver zijn mening over iets weergeeft. Argument: een taaluiting waarmee een spreker of schrijver zijn standpunt verdedigt tegen kritiek.
Het doel van een betoog is om de lezers overtuigen van jouw eigen mening. Hiervoor neem je een standpunt in dat je onderbouwt met argumenten. Dit standpunt geef je weer in de vorm van een stelling. Een stelling is een mening die meestal ergens tegen in gaat.
Standpunt: Ander woord voor mening. Als je het ergens mee eens bent is het een positief standpunt. Als je het er mee oneens bent een negatief standpunt. Bij standpunt van twijfel weet je niet wat je ergens van moet vinden.
In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan. Met een standpunt geef je je mening over die stelling. Voorbeeld: Stelling: De regering heeft een goed milieubeleid.
Nadat je jouw argumenten hebt samengevat, herhaal je jouw standpunt. Je standpunt volgt vanzelfsprekend logisch uit je argumenten: [herhalen argumenten], daarom vind ik dat [standpunt]. Tot slot probeer je je tekst op zo'n manier af te sluiten, dat de tekst nog even blijft hangen in het hoofd van de lezer.
Een these, een formulering van een mening; een stellingname. Tijdens een discussie kan een stelling geponeerd worden om de discussie op gang te brengen. Voorbeelden zijn ook stellingen bij een proefschrift, die dienen om zo nodig de discussie bij de promotieplechtigheid aan te zwengelen.
Standpunten. Hoe jij tegen een onderwerp aankijkt, wat jouw mening daarover is, dat noem je je standpunt.
Standpunt en argument
Wanneer je een bepaalde mening hebt over iets, oftewel een standpunt, en je wil iemand anders overtuigen van jouw mening, dan gebruik je argumenten om jouw standpunt te onderbouwen.
Je kunt beginnen met een grapje, een anekdote of een directe vraag aan de lezer (Baalt u ook zo van…). In het begin van het betoog formuleer je de mening (het standpunt, de stelling) die je zal gaan verdedigen in het essay. Zorg dat je krachtig overkomt en vermijd daarom woorden als 'wellicht, misschien, ik denk'.
Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt. Een goed argument is daarnaast geldig: het gaat over het onderwerp van het meningsverschil en niet over iets anders.
stelling (zn) : axioma, dogma, leerstelling, principe, propositie, standpunt, theorema, theorie, these, thesis, veronderstelling. stelling (zn) : getimmerte, kast, rek, steiger, stellage.
het tegenargument zelfst. naamw. Verbuigingen: tegenargumenten een argument dat men tegen iets inbrengt Voorbeeld: `Ik was niet onder de indruk van zijn tegenargumenten.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: betoog (zn) : argumentatie, bewijsvoering, redenatie, redenering, sermoen, toespraak, uiteenzetting.
Een gemiddeld betoog zou dan ook niet langer dan 20 minuten mogen duren. Althans, als de spreker graag wil dat de toehoorder er ook nog iets van onthoudt.
In een betoog geeft de schrijver zijn mening. De schrijver wilt niet dat je je eigen mening gaat vormen maar eigenlijk dat je zijn/haar mening overneemt. In een betoog staat de mening van de schrijver die onderbouwd wordt door verschillende argumenten. Vaak gebruiken schrijvers feiten om hun meningen te onderbouwen.
Vrijwel altijd mogen deelnemers niet kiezen of ze voor of tegen de stelling zijn: de organisatoren van het debat delen het in. Dit betekent dat debaters dus zowel voor als tegen elke willekeurige stelling moeten kunnen debatteren.