De woorden alinea en paragraaf hebben een verschillende betekenis. Een alinea is een tekstblok van bij elkaar horende zinnen.Een paragraaf is een groter tekstblok van bij elkaar horende alinea's. De alinea's worden in een brief door een witregel gescheiden.
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel. Meestal herkent men het einde van een alinea (visueel) aan de kortere laatste regel ervan (de staartregel). Soms laat men de opening van een alinea inspringen of gebruikt witregels ter onderscheiding.
Een alinea is een stukje tekst van een of meer regels waarin je een onderwerp behandelt. Het is een onderdeel van een grotere tekst. Alinea's worden gescheiden door een witregel. Als je een tekst indeelt in alinea's, leest een tekst veel prettiger.
Een paragraaf bestaat doorgaans uit meerdere alinea's, maar kan ook bestaan uit meerdere subparagrafen (die op hun beurt weer een of meer alinea's bevatten). Een paragraaf kan worden aangegeven met een paragraafsymbool: §.
De lengte van paragrafen is afhankelijk van de lengte van je tekst. Een paragraaf bestaat meestal uit 2 of meer alinea's. Het kan voorkomen dat een subparagraaf maar uit 1 alinea bestaat.
Gemiddeld bestaat een alinea uit zo'n vijf zinnen. Dat komt neer op vijf tot tien regels tekst. Een alinea van maar één zin is uitzonderlijk, net als een alinea van een halve pagina lang.
Een paragraaf begint op een nieuwe regel met een inspringing van 1,25 cm. Elke paragraaf hoort met een dergelijke inspringing te beginnen, maar het is ook gebruikelijk om een witregel tussen paragrafen te zetten. Een nieuwe paragraaf signaleert een nieuwe stap in het schrijven.
Een paragraaf is een groter tekstblok van bij elkaar horende alinea's. De alinea's worden in een brief door een witregel gescheiden. Dat hoofdstuk bestaat uit vijf paragrafen.
paragraaf: paragrafen / paragraven*
Het meervoud van paragraaf is paragrafen.
Een zeer lange tekst, zoals een boek, bevat meestal zowel hoofdstukken als paragrafen. De hoofdstukken markeren dan de hoofdonderdelen uit het structuurschema van de tekst; de paragrafen de subonderdelen.
De functie van een alinea kan het geven van een tegenstelling zijn. In die alinea vind je dan meestal ook een tegenstellend signaalwoord. Hieronder volgt een lijst met twaalf zins- of alineaverbanden en de signaalwoorden die die verbanden aangeven. Dit zijn de meest gebruikte.
Een paragraaf is een stuk tekst dat bestaat uit meerdere alinea's. Een paragraaf gaat over één subonderwerp. Een paragraaf maakt onderdeel uit van een hoofdstuk dat gaat over één hoofdonderwerp.
Kernzin aan het begin van de alinea
De kernzin van de alinea staat meestal aan het begin: het is de eerste of tweede zin. Zo ziet de lezer meteen waar de alinea over gaat. De rest van de alinea werkt de hoofdgedachte uit de kernzin verder uit.
Tussenkopjes: Dit zijn de dikgedrukte titels van een alinea. De tussenkopjes staan tussen de alinea's in. Meestal geven de tussenkopjes kort aan waar de alinea over gaat.
Tekstindeling. Een zakelijke tekst (artikel, brief, beschouwing, enzovoort) heeft vaak een vaste indeling: inleiding, middenstuk en slot. Elk deel heeft een specifieke functie en kan uit meer dan één alinea bestaan. Het middenstuk bestaat meestal uit verschillende alinea's, inleiding en slot vaak uit één.
De alinea's, zinnen en woorden hangen met elkaar samen. Die samenhang heet het verband in de tekst. Tussen de zinnen van een alinea bestaan dezelfde verbanden als tussen alinea's. Ook zinnen kunnen opsommend, tegenstellend, uitleggend enz.
hoofdstuk (zn) : afdeling, caput, chapiter, kapittel, paragraaf, rubriek. lid (zn) : deel, paragraaf, part, punt.
Is het de of het paragraaf
In de Nederlandse taal gebruiken wij de paragraaf.
Het Latijnse woord is ontleend aan Grieks parágraphos 'streepje in de marge van een tragedie om koorpassages te markeren', letterlijk 'ernaast geschreven', van het ww. paragráphein 'ernaast schrijven', gevormd uit para- 'langs, naast' en gráphein 'schrijven', zie → -grafie.
De titels achter A enzovoort zijn de namen van delen; de titels achter I, II enzovoort zijn de namen van hoofdstukken; de titels achter 1, 2 enzovoort zijn de namen van paragrafen; de titels achter a, b enzovoort zijn de namen van subparagrafen.
Een nieuwe alinea begin je als aan twee voorwaarden is voldaan: – er begint een nieuw (sub)onderwerp in de tekst; – sinds de vorige nieuwe alinea zijn er al heel wat zinnen gevolgd (bijvoorbeeld zes à zeven).
Tussen alinea's geen witregels, tenzij er (om inhoudelijke redenen) een heel duidelijke scheiding aangebracht moet worden tussen twee stukken tekst. Op- volgende alinea's inspringen met 0,5 cm. De laatste regel van een alinea mag niet boven aan een nieuwe pagina staan.
Een alinea mag nooit langer zijn dan een pagina. De gewenste gemiddelde lengte is ongeveer zes à zeven zinnen.
Reacties. In leesboeken staan vaak witregels, maar binnen de stukken tussen witregels staan ook alinea's. Deze kan je herkenen aan de enters.
Laat een alinea bij voorkeur niet meer dan zes à zeven zinnen tellen. Lange alinea's van meer dan tien regels tekst nodigen niet uit om te lezen. Maak alinea's ook niet te kort. Als u bij heel veel zinnen telkens op een nieuwe regel begint, hangt uw tekst als los zand aan elkaar.