Onder onderwijs wordt in Nederland over het algemeen verstaan: het overbrengen van kennis, vaardigheden en attitude binnen een door de overheid bepaalde structuur door daarvoor opgeleiden personen. Het is voor ons erg vanzelfsprekend dat je onderwijs volgt; het is nodig om te kunnen meedraaien in de maatschappij.
Omdat onderwijs, te beginnen bij de basisschool, voor meisjes en jongens de sleutel is voor kans op werk en inkomen en het zelfbewustzijn en onafhankelijkheid van vooral meisjes kan vergroten. Onderwijs is hét platform voor burgerschap en de maatschappij.
Het bevordert leren, helpt uitval voorkomen en leidt tot betere kansen op de arbeidsmarkt. De sociale en maatschappelijke competenties waarmee leerlingen het onderwijs verlaten zijn belangrijk om op een goede manier met anderen te kunnen samenleven, en nodig als fundament voor onze democratische samenleving.
Onderwijsinstellingen worden beoordeeld en gefinancierd op grond van toetsresultaten en diploma's. Zo leren we onze kinderen een houding aan, waarbij ze alleen datgene leren, waarnaar tijdens een toets of tentamen wordt gevraagd. In essentie draait het onderwijs om de verbinding tussen leraar en leerling.
Leren over de essentiële dingen die elke dag terugkomen. Denk aan het communiceren met elkaar, omgaan met geld, voeding, positief denken, jij als persoon, psychologie, het inzetten van creativiteit en geluk. Geluk. Niemand heeft me op school verteld hoe ik erachter kom waar ik gelukkig van word.
Op de basisschool leren kinderen Nederlands, rekenen, wereldoriëntatie, kunstzinnige oriëntatie, bewegingsonderwijs en Engels. De leerstof is verdeeld over acht leerjaren. Vanaf vier jaar mag een kind naar de basisschool, vanaf vijf jaar is het leerplichtig.
Een profiel bestaat uit avo-vakken (algemeen vormend onderwijs) aangevuld met een beroepsgericht programma. De avo-vakken zijn Nederlands, Engels, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding, kunst en rekenen. Het beroepsgerichte programma bestaat uit een profielvak en beroepsgerichte keuzevakken.
Gedrag dat gericht is op een goed mens zijn, een goed leven en goed handelen.
Maatschappelijke competenties Maatschappelijke competenties en skills worden ook wel verbonden met burgerschap. Ten Dam et al. (2011) definiëren burgerschapscompetenties als het vermogen tot adequaat handelen in sociale situaties die zich voordoen in het dagelijks leven.
Vaak is er geen duidelijke oorzaak. Sommige kinderen hebben gewoon meer moeite met het loslaten van hun vertrouwde omgeving en willen graag bij hun ouders zijn. Dit kan ook opspelen als je kind spannende dingen meemaakt, zoals een verhuizing of de overstap naar een andere school.
Wereldwijd gaan 263 miljoen kinderen niet naar school.
De overheid laat ten onrechte een onderwijsrekening van 309 Euro door de Nederlandse ouders betalen, omdat Nederland al in 1978 een verdrag heeft ondertekend om het onderwijs kosteloos te maken. Nederland staat vaak vooraan in de kritiek als andere landen zich niet aan bepaalde regels houden.
Je hebt een open houding, bouwt een vertrouwensrelatie op, geeft ruimte en vraagt dóór naar verwachtingen, wensen en mogelijkheden. Als sociaal werker Maatschappelijke Ondersteuning versterk je de eigen kracht van een persoon en diens omgeving om gezamenlijk oplossingen voor hun vragen te vinden.
Als sociaal werker ondersteun je mensen die moeite hebben hun weg te vinden in de samenleving. Samen met andere professionals, vrijwilligers en het eigen netwerk stimuleer en help je mensen om hun draai te vinden. Zo voorkom je dat beginnende problemen leiden tot een neerwaartse spiraal.
Je werkt samen met jouw cliënten en vrijwilligers. Maar ook met andere professionals, bijvoorbeeld van de ggz, politie, GGD, de ouderenzorg of het onderwijs. Als sociaal werker kun je ook activiteiten organiseren in wijken, buurten of dorpen voor mensen met een zwakke sociale of financiële positie in de samenleving.
Zingeving is het zoeken naar betekenis en de behoefte te ervaren dat wat we doen in het leven een waarde heeft. Het heeft te maken met belangrijke levenszaken als: omgaan met de gevolgen van een beperking of aandoening, regievoering over het eigen leven, sociale contacten en aanboren van talenten.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Een typische vwo leerling is zeer zelfstandig en vormt graag zijn of haar eigen mening. Daarbij is er altijd de drang naar onderzoek. Een vwo'er is uiteraard slim, beschikt over een uitstekend zelfreflectie en is kritisch. Op zichzelf, maar ook op de directe omgeving.
In het kort: Met een vwo-advies kan je zowel naar het atheneum als het gymnasium. Het niveau is op het atheneum en gymnasium gelijk. Het enige verschil is dat je op het gymnasium ook de vakken Latijn, Grieks en klassieke culturele vorming krijgt. Ook krijg je een gelijke diploma als je na klas 6 geslaagd bent.
Fries in het onderwijs
Scholen moeten verplicht het Fries als vak aanbieden. Behalve als de provincie Fryslân een school (gedeeltelijke) toestemming heeft gegeven om geen Fries te geven. Verder mogen Friese scholen het Fries naast het Nederlands ook als voertaal in het onderwijs gebruiken.
Vanaf 4 jaar mogen kinderen naar de basisschool, vanaf 5 jaar zijn ze verplicht. Niet alleen voor kinderen een grote overstap.
Verplichte vakken
rekenen en wiskunde; oriëntatie op jezelf en de wereld: zoals aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, verkeersles en staatsinrichting; kunstzinnige oriëntatie: bijvoorbeeld muziek, tekenen en handvaardigheid; bewegingsonderwijs: bijvoorbeeld gymlessen.
Bij sociaal cultureel werk ligt de nadruk op sociale verbindingen tussen (grote) groepen mensen, zoals bijvoorbeeld een hele wijk of groepen jongeren en langdurig werkelozen. Maatschappelijk werk heeft betrekking op de maatschappij in het algemeen.
Een Sociaal Werker in Nederland verdient gemiddeld € 3.450 bruto per maand. Salarissen variëren van € 2.935 (laag) tot € 3.970 (hoog). Op deze pagina vind je een gedetailleerd overzicht van de gemiddelde brutolonen per stad, opleidingsniveau, provincie, carrièreniveau, bedrijf en dienstverband.
De opleiding duurt vier jaar en is te volgen in voltijd en deeltijd. Als je de opleiding succesvol afsluit, ontvang je de titel Bachelor of Social Work (BSW).