De voorbereiding op leren lezen en schrijven gebeurt in groep een en twee. In groep drie leert je kind eerst om letters te herkennen, en daarna om woordjes en eenvoudige zinnen te lezen. Kinderen leren lezen tussen vijf en acht jaar.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen het meeste leren van het zelf oefenen met de lesstof en van directe toepassing. Lesstof beter onthouden kan ook door bijvoorbeeld hardop te lezen en/of met de hand mee te schrijven tijdens de uitleg. Bijvoorbeeld door aantekeningen, een samenvatting of een mindmap te maken.
Om te leren lezen moeten kinderen eerst leren welke klanken bij de letters horen. Het is belangrijk dat de letters geautomatiseerd zijn. Dat betekent dat een kind niet lang hoeft na te denken hoe een letter wordt uitgesproken. Daarna leren kinderen een paar letters aan elkaar te verbinden tot een woord.
De nieuwste begrijpend lezen methodes:
Nieuwsbegrip, Close reading, Grip op lezen, Leeslink (digibordmethode)
Sommige kinderen kunnen niet wachten tot ze zelf kunnen lezen. Eén op de tien kleuters leert zichzelf lezen in groep 2 en er zijn zelfs kinderen die er nóg vroeger bij zijn. Peuters en kleuters zijn volop aan het ontdekken hoe al die lettertekens zich verhouden tot de werkelijkheid.
Zoals aankleden, kleuren herkennen, op je beurt wachten, op een prettige toon praten in plaats van schreeuwen en zelf problemen oplossen. Nieuwe vaardigheden en nieuw gedrag leren peuters het beste als daar (ook) thuis aandacht voor is.
Rijke leeromgeving
Diverse soorten uitnodigende materialen en activiteiten, ook m.b.t. ICT. Verschillende contexten die de nieuwsgierigheid opwekken. Ruimte voor inbreng van de leerling, voor eigen wensen, oplossingen en creativiteit. Ruimte om samen te werken.
Welke letters leert je kind in kern 1? In kern 1 van Veilig leren lezen kim-versie leren de kinderen de letters p, aa, r, e en v. Met deze letters en de letters van de vorige kern (i,k, m en s) kunnen ze nu al zinnen en korte tekstjes lezen.
Lezen begint met letters en klanken. In groep 1 en 2 oefenen kinderen heel veel met luisteren en het onderscheiden van klanken en wordt een begin gemaakt met het koppelen van klanken aan die letters. Bij het 'echte' leren lezen in groep 3, is die vertrouwdheid met klanken en letters heel belangrijk.
“Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau.” Dyslectici hebben, zelfs als ze extra hulp krijgen, moeite met foutloos en vlot leren lezen en spellen.
Hij kan het verschil van een volle en lege blaas leren voelen en leren zijn blaas op commando te ontspannen als hij gaat plassen. Je kunt je kind nu lekker zijn gang laten gaan, zeker in de speeltuin. Hij kan zelf op de glijbaan, hij wil zelf klimmen. Het is goed voor zijn spierontwikkeling, motoriek en zelfvertrouwen.
Hij kan ook zelf woorden stempelen. Ook schrijven, maar stempelen is makkelijker.
Maar wat doen ze nu eigenlijk bij 'voorbereidend lezen'? Voorlezen, rollenspellen, liedjes zingen, poppenkast, gedichtjes opzeggen, prentenboeken bekijken: kleuters vinden het heerlijk om met dit soort activiteiten bezig te zijn. In groep 1 en 2 is hier veel tijd en ruimte voor.
Samenspelen is nog moeilijk
Peuters kunnen nog niet goed delen, op hun beurt wachten bij een spelletje of een ander iets gunnen. Ze hebben nog niet zo door dat anderen ook gevoelens en wensen hebben. Wat ze wel doen, is goed naar elkaar kijken en nadoen. Pas tussen de 3 en 4 jaar gaan kinderen echt met elkaar spelen.
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Tegelijkertijd kan hij/zij steeds meer woordjes begrijpen en zeggen, maar nog niet alle klanken goed uitspreken. Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen).
Hij kan ronddraaien, een bal naar voren schoppen en hij kan plotseling stilstaan. Hij kan een voorwerp in een bepaalde richting gooien en hij kan nu zelf eten met een vork (of een lepel). Alle bewegingen van een 2-jarige worden steeds vloeiender en minder houterig. De fijne motoriek ontwikkelt zich natuurlijk ook.
Vanaf 2 jaar maakt je peuter enorme sprongen in zijn taalontwikkeling. Zijn woordenschat neemt snel toe, soms met wel tien woorden per week. Rond deze leeftijd kunnen de meeste kinderen ook 'zinnetjes' maken van twee woorden, zoals 'mama eet'.
Als halverwege groep 3 blijkt dat je kind moeite blijft houden met hakken en plakken, zijn er nog genoeg alternatieven. Bijvoorbeeld het zoemend lezen, ook wel zingend lezen genoemd. Bij zoemend lezen houdt je kind de losse klanken net zolang aan tot het de volgende klank heeft ontcijferd.
Het hakken van woorden gaat om het onderscheiden van de klanken in een woord. Je benoemt de klanken; de letters zoals je ze in een woord uitspreekt en niet de alfabetletters. Het woord boom hak je dan in b-oo-m. Bij het plakken plak je de klanken aan elkaar; je benoemt het hele woord.
Dyslexie en hoogbegaafdheid
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten. Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen. Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)