Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat. Een andere naam voor het lijdend voorwerp is daarom direct object. In bijvoorbeeld 'Ik koop een fiets' 'ondergaat' een fiets direct de werking van het werkwoord kopen.
Het lijdend voorwerp (lv) kun je vinden door de volgende vraag te stellen: lijdend voorwerp: wie/wat + gezegde + onderwerp?
Niet altijd een lijdend voorwerp in een zin
Dit komt vooral doordat veel zinnen een lijdend voorwerp bevatten. Denk alleen niet dat er in iedere zin ook een lijdend voorwerp staat. Staat er een naamwoordelijk gezegde in de zin? Dan heeft de zin geen lijdend voorwerp.
Bedoeld is het zinsdeel dat een handeling ondergaat die door middel van het gezegde in dezelfde zin wordt beschreven. Je kunt het ook zo zeggen: het lijdend voorwerp is het zinsdeel dat als de zin in de lijdende vorm wordt gezet, onderwerp van die zin wordt (zie onder).
Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen. In de zin 'De zon geeft ons energie' is ons het meewerkend voorwerp.
Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat. Een andere naam voor het lijdend voorwerp is daarom direct object. In bijvoorbeeld 'Ik koop een fiets' 'ondergaat' een fiets direct de werking van het werkwoord kopen.
Een lijdend voorwerp is het "wat" of het "wie" van de zin, wat de ontvanger is van het transitieve werkwoord (ook bekend als het actiewerkwoord). Het is de ontvanger van de actie in een zin. Echter, niet elke zin hoeft een lijdend voorwerp te bevatten , zoals zinnen met koppelwerkwoorden.
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel. Een lijdend voorwerp bevat altijd een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord. Niet in iedere zin staat een lijdend voorwerp. In een zin met een naamwoordelijk gezegde staat nooit een lijdend voorwerp.
Het meewerkend voorwerp is dan ook meestal een levend wezen of een instelling. Een meewerkend voorwerp komt in normale teksten dan ook niet zo vaak voor. In een zin met een meewerkend voorwerp gaat er iets (lv) van de een naar de ander. Daarom heb je vaak een onderwerp én een meewerkend voorwerp nodig.
Hoe vind je een bijwoordelijke bepaling? Bij zinsontleding zoek je eerst de persoonsvorm en het onderwerp van de zin. Dan kijk je of er een lijdend voorwerp en eventueel een meewerkend voorwerp in de zin staat. De overgebleven zinsdelen zijn vaak bijwoordelijke bepalingen.
Het lijdend voorwerp komt alleen voor bij werkwoorden die iets doen. Het lijdend voorwerp is altijd de "iets" of "iemand" die gedaan wordt.
Zijn sleutels = lijdend voorwerp . De ruimtealien was blij dat hij een reservesleutel onder de vleugel had geplakt.
Overgankelijk werkwoord: Ze liep een marathon. Inovergankelijk werkwoord: We rennen elke dag. Kassa en marathon zijn lijdende objecten . Alleen omdat er een zelfstandig naamwoord achter het werkwoord staat, betekent nog niet dat het een lijdend object is.
Het lijdend voorwerp hoort bij het onderwerp en het gezegde van de zin. Een lijdend voorwerp staat alleen in zinnen waarin een werkwoordelijk gezegde zit. Niet iedere zin heeft dus een lijdend voorwerp.
Zoek eerst het gezegde en het onderwerp. Zet wie of wat voor het gezegde en het onderwerp en maak er zo een vraag van. Als er een antwoord op je vraag is dan is dat het lijdend voorwerp.
Niet alle zinnen bevatten een object of complement als onderdeel van het predicaat . Een subject en werkwoord kunnen voldoende zijn om de subject-predicaatstructuur van een zin te voltooien.
Mij (of me) is de voorwerpsvorm.
Die vorm wordt bijvoorbeeld gebruikt als het voornaamwoord de functie van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervult of na een voorzetsel staat.
Het lijdend voorwerp van de zin doet zelf niets.Er wordt iets mee gedaan; het ondergaat iets. Om het lijdend voorwerp te vinden, stel je de vraag: wie of wat + gezegde + onderwerp? Het antwoord op de vraag is het lijdend voorwerp van de zin.
Een lijdend voorwerp is een zelfstandig naamwoord of zelfstandig naamwoordgroep die de actie van een werkwoord ontvangt van het onderwerp van een zin. Niet alle zinnen hebben lijdende voorwerpen . Voorbeeld: Ze sliep twaalf uur. Voorbeeld: Het team is op weg naar huis van de wedstrijd.
Een hulpwerkwoord is een werkwoord dat als 'hulp' bij het hoofdwerkwoord van de zin staat. In tegenstelling tot een zelfstandig werkwoord kan een hulpwerkwoord nooit zelfstandig voorkomen. Het komt altijd voor in combinatie met een ander werkwoord (een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord).
MV, de afkorting voor megavolt, of 1.000.000 volt, een maat voor elektrisch potentieel . Mendelevium, een chemisch element met voormalig symbool Mv. mV, millivolt: 1/1.000 volt, een maat voor elektrisch potentieel.
Wat is het verschil tussen het meewerkend en lijdend voorwerp? Het lijdend voorwerp is het deel van de zin dat de handeling ondergaat, terwijl het meewerkend voorwerp juist meewerkt aan de handeling.