Eerdere studies hebben aangetoond dat het risico op ADHD bij eerstegraads familieleden met ADHD die bovengemiddeld intelligent (IQ > 120) zijn even hoog is (zo'n 4–5 keer verhoogd) als bij gemiddeld intelligente individuen met ADHD [ 3 , 13 , 14 ].
Hoewel ADHD geen invloed heeft op je intelligentie, blijven je (cognitieve) prestaties vaak achter. Omdat taken vaak niet lukken, kan dit leiden tot frustraties en een negatief zelfbeeld. Voor kinderen is het op school moeilijk om stil te zitten en voldoende concentratie voor opdrachten op te brengen.
Het gemiddelde IQ van iemand met ADHD is vergelijkbaar met dat van de algemene bevolking . ADHD heeft geen inherente invloed op iemands IQ. Mensen met ADHD hebben een breed scala aan IQ-scores, net als mensen zonder ADHD.
Hoogbegaafdheid en AD(H)D kunnen ook samen voorkomen. Hoogbegaafde kinderen kunnen door een hoge intelligentie veel compenseren, waardoor ADHD soms minder snel opvalt en deze diagnose pas laat gesteld wordt. Andersom geldt echter ook dat hoogbegaafdheid minder snel opvalt bij kinderen met ADHD.
Kinderen met ADHD vinden het vaak fijn om structuur, rust en regelmaat te krijgen, omdat ze dat zelf slecht kunnen organiseren voor zichzelf. Maar we horen ook terug dat té weinig prikkels en te veel stil zitten evenmin fijn is.
Mensen met ADHD hebben vaak zeer sterke morele overtuigingen en voelen een sterke behoefte om deze te handhaven . Dit kan ervoor zorgen dat ze heel snel oordelen over anderen die zij als oneerlijk of onrechtvaardig beschouwen.
Onderzoekers gaan ervan uit dat erfelijkheid de grootste rol speelt bij ADHD. Er is nog geen specifiek gen voor ADHD ontdekt. Het lijkt erop dat meerdere genen er samen voor zorgen dat je aanleg hebt voor ADHD.
100 is het gemiddelde dat overeenkomt met mavo/vmbo-denkniveau. Vanaf een score van 130 spreekt men van hoogbegaafdheid. Met een IQ score tussen de 120 en 130, wordt vaak gesproken over 'meerbegaafd'. Een score van 145 of meer valt in de categorie 'uitzonderlijk begaafd'.
Samenvattend suggereren de resultaten van onze studie dat de kenmerken van kinderen met ADHD vergelijkbaar zijn tussen kinderen met ADHD en een hoog IQ vergeleken met die met een normaal of laag IQ . Overeenkomsten tussen deze groepen in de percentages van comorbiditeit en het risico op middelenmisbruik zijn bijzonder opvallend.
In veel gevallen gaat ADHD samen met andere (psychiatrische) stoornissen. Enkele voorbeelden zijn: stoornissen in het autistisch spectrum (zoals PDD-NOS), agressieve gedragsstoornissen, motorische stoornissen, angst- en stemmingsstoornissen, tics, en leerproblemen.
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Er is een aanzienlijke overlapping van kenmerken tussen mensen met ADHD, een hoog IQ en creativiteit, zoals nieuwsgierigheid, ongeduld, veel energie, lage tolerantie voor verveling, charisma, non-conformisme, risicobereidheid en weerstand tegen autoriteit.
Veel mensen met ADHD hebben last van vermoeidheid. Alles kost veel moeite en energie. Dit kan vervolgens erger worden door slaapproblemen. Bij ADHD komt dit heel vaak voor.
Niet iedereen kan even slim zijn. Naast heel slimme mensen bestaan er ook mensen die laag scoren op een IQ-test.
Elk leerniveau kan gekoppeld worden aan een gemiddeld IQ: een vmbo-t leerling heeft bijvoorbeeld een gemiddeld IQ tussen de 100 en 107, een havoleerling tussen de 108 en 115 en een vwo-leerling heeft een gemiddeld IQ vanaf 118.
Claire ter sprake die enkele jaren geleden de laagste IQ score ooit had behaald: 52. “Lager dan een aap”, is er indertijd gezegd.
Niveau 1 begaafd:
Ongeveer 87e-97e percentiel op gestandaardiseerde tests. Termen Superieur* tot Matig Begaafd op IQ-tests. IQ-scores[1] van ongeveer 117 tot 129 .
Kinderen met ADHD kunnen vaak intens genieten. Kinderen met ADHD zijn vaak creatief, verzinnen de meest geweldige verhalen en kunnen helemaal opgaan in een spel. Het empathisch vermogen van kinderen met ADHD is vaak goed ontwikkeld, het zijn vaak lieve en betrokken kinderen.
ADHD-I (Inattentive): je hebt vooral moeite om je aandacht bij dingen te houden. Je zit vaak in je eigen wereld, voor anderen lijkt het alsof je aan het dagdromen bent. Dit heette vroeger ADD, Attention Deficit Disorder.
Genetica. ADHD komt vaak voor in families en in de meeste gevallen wordt gedacht dat de genen die je van je ouders erft een belangrijke factor zijn bij het ontwikkelen van de aandoening . Onderzoek toont aan dat ouders en broers en zussen van iemand met ADHD meer kans hebben om zelf ADHD te hebben.
Mensen met ADHD kunnen snel verliefd zijn. Zo kan de verliefdheid bijvoorbeeld worden versterkt door hyperfocus op een bepaalde persoon. Echter, dit verschilt van persoon tot persoon.
Variabelen die bijdragen aan het stigma rond ADHD zijn onder meer de onzekerheid bij het publiek over de betrouwbaarheid/validiteit van een ADHD-diagnose en de daaraan gerelateerde diagnostische beoordeling, de mate waarin het publiek personen met ADHD als gevaarlijk ervaart, en sociaal-demografische factoren zoals leeftijd, geslacht en etniciteit van de respondent of de ...
ADHD en overprikkeling. Als je ADHD hebt, kan je moeite hebben om prikkels die op je afkomen te verwerken. Dit kunnen externe prikkels zijn maar ook interne prikkels. Externe prikkels zijn indrukken die via de zintuigen binnenkomen zoals geluiden, beelden, geuren, smaken, en lichamelijke sensaties.