Bij mist is de lucht verzadigd met waterdamp. Tot het moment van mistvorming kan het nog vrij helder zijn en zijn de zichten in elk geval meer dan 1000m. De lucht raakt verzadigd doordat of de temperatuur nog verder omlaag gaat, of er nog wat meer waterdamp aan de lucht wordt toegevoegd (bijvoorbeeld door menging).
Ons oog kan voorwerpen herkennen omdat de lichtstralen die ervan af komen op ons oog vallen. Bij mist worden de lichtstralen door de vele druppeltjes verstrooid naar alle richtingen en bereiken onze ogen niet. We spreken van mist als voorwerpen of lampen op een afstand van 1000 meter niet meer zichtbaar zijn.
Bij mist is het zicht aan het aardoppervlak minder dan 1000 meter. Bij een zicht van minder dan 400 meter kan het verkeer er last van krijgen. Dichte mist met een zicht van minder dan 200 meter is gevaarlijk. Zeer dichte mist met een zicht van minder dan 50 meter dwingt tot stapvoets rijden.
Maar als het blijft afkoelen is de lucht op een gegeven moment verzadigd. De waterdamp condenseert dan en wordt zichtbaar als druppeltjes. Mist bestaat dus uit kleine zwevende druppeltjes. Als je door de mist fietst kun je soms merken dat je nat wordt.
Mist ontstaat als er veel waterdamp in de lucht zit en de aarde koud genoeg is. Bijvoorbeeld ls vochtige lucht snel afkoelt of als warme vochtige lucht met koude lucht mengt. Verder ontstaat mist makkelijker als er weinig wind staat.
Regenmist kan ontstaan als het regent uit warmere lucht die op enige hoogte in de atmosfeer wordt aangevoerd, terwijl het aan het aardoppervlak nog koud is. De warmere regen valt dan door de koude lucht waarin zich mist vormt. Regenmist ontstaat ook als na een hevige bui de zon doorbreekt en er weinig wind staat.
Hoe kan mist weer verdwijnen? Als het harder gaat waaien, lost mist meestal vanzelf op. Dat gebeurt ook als het aardoppervlak opwarmt. Maar dan moet de zon wel door de mist kunnen doordringen, wat niet altijd lukt.
Tijdens een avond en nacht met weinig of geen bewolking en weinig wind koelt het aardoppervlak sterk af. Ook de lucht dichtbij de grond begint af te koelen. Koudere lucht kan minder vocht bevatten en daardoor wordt op een zeker moment het condensatiepunt bereikt en ontstaan waterdruppeltjes.
De laatste tijd ligt dat aantal rond de 40, de helft van wat het vroeger was (zie Figuur 1). Ook het aantal dagen per jaar met dichte mist is gehalveerd van gemiddeld 30 in de jaren zestig tot 15 dagen de laatste jaren.
Als warme lucht, met een hoge luchtvochtigheid, plots afkoelt, bereikt hij die “honderd procent verzadiging” en gaan waterdruppeltje in de lucht zweven en mist of nevel vormen. Waarom blijft mist soms zo lang hangen? Dat kan gebeuren doordat de warme lucht van overdag 's nachts sterk afkoelt, legt het KMI uit.
Lage wolken
Er zijn twee soorten lage bewolking: stratus en stratocumulus. Ook mist rekent het KNMI tot de lage bewolking.
Mist ontstaat wanneer de temperatuur van de lucht onder het dauwpunt zakt. Want dan condenseert de waterdamp in de lucht. Bijvoorbeeld tijdens een heldere nacht met een beetje wind. Door afkoeling van de grond ontstaan dan grondmist en mistbanken.
damp, grondmist, mist, mistbank, smog. smoor (zn) : damp, mist, nevel.
Indien het zicht minder is dan 1000 meter spreken we van mist. Bij een zicht van minder dan 200 meter is er sprake van dichte mist. Je ziet geen hand voor ogen en dat kan levensgevaarlijk zijn, vooral in het verkeer.
Pas je snelheid aan. Zie je maar één verlichtingspaal langs de autosnelweg (staan 50 meter uit elkaar), dan mag je niet sneller dan 50 km/h rijden. Bij nog dichtere mist: gas loslaten, ook als dat betekent dat je niet sneller dan 30 km/h rijdt.
We spreken over mist wanneer de horizontale zichtbaarheid kleiner is dan 1000 meter. Wanneer er een horizontale zichtbaarheid is tussen 1000 en 5000 meter, dan spreken we over nevel.
Als deze waterdamp weer condenseert, weer water wordt dus, dan vormen zich druppels. Die druppels zijn zo zwaar dat ze niet in de lucht kunnen blijven zweven en vallen naar beneden. We noemen dat neerslag. Je zou mist en ijzel ook als aparte soorten neerslag kunnen zien.
Mistlampen voor hebben een symbool van een lamp die naar beneden schijnt, met een verticale kronkellijn er doorheen. Dit symbool is groen verlicht. De mistlamp achter heeft als symbool een lamp die horizontaal schijnt, opnieuw met een kronkellijn er doorheen. Dit symbool wordt echter oranje of rood verlicht.
Formeel maakt één mistachterlicht onderdeel uit van de verplichte verlichting. Vervolgens is er ook nog sprake van toegestane verlichting. Daarbij wordt vermeld dat één extra mistachterlicht toegestaan is. De twee geschakelde mistachterlichten zijn dus toegestaan.
Wat is mist? Mist is niet meer dan een laaghangende wolk. In tegenstelling tot wat mensen vaak denken is een wolk geen waterdamp maar wel een grote verzameling minuscule waterdruppels. In één kubieke meter wolk zitten tot een miljard druppeltjes.
Boven vlak land is meestal 40 km het meest haalbare zicht. Zichten beneden 1000 m komen voor tijdens zware neerslag of in mistsituaties. Vertikaal zicht wordt gegeven tijdens een moeilijk of niet waarneembaar wolkendek bij dichte mist of zware neerslag.
Mistlampen voor zijn niet verplicht, maar zeker wel nuttig. Het gebruik van mistlichten is toegestaan als door mist, sneeuw of regenval het zicht ernstig belemmerd is (in Nederland: minder dan 200 meter zicht). Mistlampen mogen de dimlichten of de grootlichten vervangen, of gelijktijdig met deze lichten branden.