Een zwarte wond duidt vaak op afgestorven (necrotisch) weefsel. De wond kan niet genezen zolang dit weefsel aanwezig is en dit weefsel is een voedingsbodem voor micro-organismen.
1 Zwarte Wonden
Dit is vergelijkbaar met een ingedroogde blaar. Ook kan zich onder de harde necrotische korst een weke massa aangetast weefsel bevinden; de omgeving van de wond is dan meestal rood en warm en de patiënt geeft pijn aan (ontstekingsverschijnselen). In dat geval moet de necrose beslist verwijderd worden.
Voorbeelden van rode wonden zijn schaafwonden en brandwonden. Een gele wond heeft vaak veel wondvocht. Als je een gele wond hebt is het verstandig om naar de huisarts te gaan, omdat er veel verschillende soorten gele wonden zijn: Gele necrose; gele necrose is afgestorven weefsel.
Bescherm de omliggende huid tegen verweking, bijvoorbeeld met zinkolie. Verwijder zalfresten bij verbandwisseling met een zoete olie. Breng enzymatische necrose-oplossers aan. Verbind of vul de wond volgens WCS Classificatie en wondbehandelingsproducten.
Zwarte wond
Dit dode weefsel houdt de wondgenezing tegen. Het is daarom goed om dit uit de wond te halen. Hier zijn verschillende manieren voor, bijvoorbeeld door de wond goed te spoelen of schoon te krabben. Soms is een operatie nodig.
Necrose is het plaatselijk afsterven van weefsel. Het is standaard de laatste fase van oncose en kan in sommige gevallen ook bij apoptose optreden. Necrose is vaak schadelijk voor het organisme aangezien de celinhoud niet meteen verwijderd wordt, en zo omliggende cellen kan aantasten.
De huid verkleurt paarsachtig rood. Het onderliggende weefsel sterft af, waardoor het donker kleurt. Bij gasgangreen ten slotte sterven de weefsels in en rond de wonde snel af, in een tijdspanne van enkele uren. Hierdoor wordt de wondzone zwart.
Zwarte, droge necrose kan niet worden behandeld met maden. Chirurgisch debridement gebeurt in de praktijk meestal met een scherpe lepel (curette) of mes. Het schoonschrapen van een wondbodem met een scherpe lepel wordt gedaan bij oppervlakkige natte necrose en om stolsel te verwijderen.
De aanmaak van nieuwe bloedvaatjes wordt gestimuleerd en er wordt nieuw weefsel gevormd. Dit is vochtig, helderrood en korrelig. Cellen aan de wondrand vermenigvuldigen zich en bedekken het weefsel. De wond is gesloten (genezing wond).
De overgang tot necrose kan enkele uren tot dagen duren, afhankelijk van de hoeveelheid bloedvoorziening die er nog is. Wanneer de necrotische plek geïnfecteerd wordt door bacteriën, kan droog gangreen overgaan tot nat gangreen.
Chirurgische en traumatische wonden zijn de meest voorkomende wonden. Een chirurgische wond is een steriele wond die de chirurg (bewust) toebrengt om te opereren. Traumatische wonden zijn wonden door geweld van buitenaf. Tot de traumatische wonden rekenen we schaafwonden en penetrerende (perforerende) wonden.
De grondgedachte achter het RGZ-model is dat in het genezingsproces zwarte wonden (met necrose) overgaan in gele wonden (met infectieverschijnselen of fibrinebeslag) en ten slotte in rode wonden (met granulerend weefsel).
Speciaal vocht uit de bloed- en lymfevaten voert afval en bacteriën weg, zodat er geen infectie ontstaat. Dit goedje heet wondvocht en is doorgaans dus een teken van goede genezing. Toch is er ook een keerzijde: té veel vloeistof kan je verwonding zacht maken en het genezingsproces in gevaar brengen.
als er een of meer tekenen van infectie ontstaan: er komt troebel geelwit vocht (pus) uit de wond. de wondranden worden roder, dikker of warmer of doen meer pijn. u voelt zich ziek of u krijgt koorts.
Ook kan er zich onder de korst een weke massa aangetast weefsel bevinden. De huid rondom zal warm, rood en pijnlijk zijn, wat duidt op een ontsteking. Deze vorm van necrose dient beslist verwijderd te worden, zodat de onderliggende ontsteking behandeld kan worden. Alleen dan kan de wond verder genezen.
Enzymatische necrose-oplossers bevatten enzymen die necrotische weefselresten oplossen. Deze weefselresten worden vervolgens bij de wondreiniging verwijderd (spoelen met kraanwater). Bij het gebruik van necroseoplossers moet er wel sprake te zijn van een vochtig wondmilieu.
Wanneer een acute wond gereinigd dient te worden, wordt het gebruik van lauwwarm kraanwater geadviseerd. Denk daarbij aan patiëntvriendelijke en veiligheidsomstandigheden, zoals een zachte straal en de kwaliteit van het kraanwater.
Symptomen van een bacteriële infectie
Bij een bacteriële infectie treden er al snel symptomen op zoals: Misselijkheid. Braken. Bloed, pus of slijm in de ontlasting.
Wanneer patiënten besmet raken met een van de bacteriën kunnen er dodelijke infecties in het bloed of longontstekingen optreden.
Onder necrose verstaat men het plaatselijk afsterven van weefsel door welke oorzaak dan ook, bijvoorbeeld door een verminderde bloedvoorziening. Dit laatste kan het gevolg zijn van slagaderverkalking of van een bloedstolsel (trombose). Het afgestorven weefsel kan droog of nat zijn.
Hoe herken ik huidinfectie? De huid is pijnlijk, dik, warm en rood. Bij wondroos betreft dit vaak het been, soms het gezicht. Bij een krentenbaard is vaak het gebied rond de mond aangedaan.
Afstervingsproces Als er nauwelijks doorbloeding is, is de kans op wondjes en infecties groot. Wanneer deze infectie zich uitbreidt kan het weefsel afsterven, wat zich uit in donkerblauwe of zwarte verkleuringen. Dit wordt necrose (bij een droge wond) of gangreen ('koudvuur', bij een natte wond) genoemd.
Infectieuze micro-organismen kunnen zich onder andere verspreiden door water, voedsel, insectenbeten, handen schudden, niezen en hoesten of seksueel contact. Symptomen verschillen per infectie. Algemene symptomen van een infectie zijn; roodheid, zwelling, warmte en pijn.