Ster: De kinderen met deze aanpak hebben iets extra's nodig om tot voldoende prestaties te komen. Zon: De kinderen met deze aanpak kunnen al beter lezen.Ze hebben een zelfstandige werkhouding en een goede concentratie waardoor ze in staat zijn om op eigen kracht, zelfontdekkend te leren.
De inslijppagina in Veilig & vlot zon is vanaf kern 1 gericht op woordtypen in plaats van letters. Veilig & vlot zon bevat aan het begin van elke boekje telkens twee introductiepagina's. Hierin staan alle woordtypen die in de betreffende kern in de zonlijn aan de orde komen, in woorden en zinnen.
Welke letters leert je kind in kern 1? In kern 1 van Veilig leren lezen kim-versie leren de kinderen de letters p, aa, r, e en v. Met deze letters en de letters van de vorige kern (i,k, m en s) kunnen ze nu al zinnen en korte tekstjes lezen.
Veilig leren lezen werkt met kernen waarin steeds een ander thema centraal staat. Elke kern begint met een ankerverhaal waarmee je het thema introduceert. De platen in de ankerverhalen zijn ook opgenomen in de leerkrachtsoftware, zodat iedereen kan meekijken tijdens het (voor)lezen.
Toch werkt het beter om elke dag 15 minuten te lezen, dan twee keer per week een uur. De aandachtsspanne is (zeker bij jonge kinderen) nog vrij kort. En met elke dag oefenen blijft het leesproces goed op gang.
De voorbereiding op leren lezen en schrijven gebeurt in groep een en twee. In groep drie leert je kind eerst om letters te herkennen, en daarna om woordjes en eenvoudige zinnen te lezen. Kinderen leren lezen tussen vijf en acht jaar.
Officieel leert je kind pas in groep 3 van het basisonderwijs letters herkennen en woordjes lezen. Toch hoef je er niet raar van op te kijken als een peuter enthousiast de eerste letter van zijn naam aanwijst, of wanneer een kleuter met onregelmatige letters zijn naam onder een tekening zet.
Veilig leren lezen werkt met drie niveaus: maan, zon en ster. Leerlingen met een normale leesontwikkeling volgen de maanlijn. Leerlingen die al leesvaardig zijn of een snelle groei doormaken volgen de zonlijn. Kinderen die wat meer moeite hebben met lezen vallen onder ster.
Vloeiend & vlot behandelt per AVI-niveau de leesmoeilijkheden op woord-, zins- en tekstniveau. Kinderen kunnen er zelfstandig (individueel of in tweetallen) of onder begeleiding gericht hun technische leesvaardigheid mee verbeteren.
Zittenblijven komt vooral voor in de eerste jaren van de basisschool. In groep 1 en 2 wordt zittenblijven ook wel 'verlengd kleuteren' genoemd. In het voortgezet onderwijs is zittenblijven de laatste jaren toegenomen tot bijna 6 procent in 2019.
Sommige kinderen kunnen hun ontwikkelingsproces niet in acht jaar doorlopen en hebben extra tijd nodig. Daarom kan de school besluiten een kind een klas over te laten doen. Dit heet ook wel verlengen. Er zijn ook kinderen die sneller dan hun leeftijdgenoten door de leerstof gaan.
Vanaf 4 jaar mogen kinderen naar de basisschool, vanaf 5 jaar zijn ze verplicht. Niet alleen voor kinderen een grote overstap.
Slimme peuters/kleuters zijn nieuwsgierig, onderzoekend, kunnen goed onthouden, kunnen lastige denkproblemen aan. Ze zijn snel van begrip en stellen veel vragen. Slimme peuters houden van uitdagingen, kunnen reflecteren, hebben creatieve oplossingen en hebben leiderschapskwaliteiten.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Vanaf groep 4 krijgt je kind 'begrijpend lezen' en gaat het zelf stukjes schrijven. Verder worden de woordenschat, de zinsbouw en de spelling steeds beter. Je kind kan steeds beter vertellen of opschrijven wat het denkt, bedoelt of meemaakt.
Hij kan ook zelf woorden stempelen. Ook schrijven, maar stempelen is makkelijker.
Op de meeste basisscholen leren kinderen letters schrijven vanaf groep 3, terwijl er in groep 1 en 2 al veel voorbereidend schrijfonderwijs plaatsvindt. Leren schrijven is een kwestie van goed oefenen, waarbij de leerkracht let op hoe je kind de pen vasthoudt.
Eind groep 2 getalbegrip
Aan het eind van groep 2 moet je kind in staat zijn om tot 20 te tellen. Ook moet het onder de 10 op de juiste volgorde kunnen terugtellen en kunnen lezen. Je kind leert bovendien de rangtelwoorden (eerste, tweede enz.) tot en met de 10.
Meestal worden de kenmerken van dyslexie duidelijk vanaf een jaar of 7. Kinderen hebben dan moeite met klanken in de goede volgorde zetten, zoals dorp of drop. Maar ook bij cijfers: 12 en 21. Kinderen kunnen de letter d en b door elkaar halen, vinden hardop lezen vaak niet leuk en lezen vaak 'radend'.
In het begin van groep 3 is rekenen vooral een voortzetting van de telactiviteiten uit groep 2. Kinderen leren getallen herkennen en schrijven. Daarnaast maken ze kennis met de begrippen 'erbij' en 'eraf'. Wat later in groep 3 leren kinderen de + en – tekens kennen en gaan ze echte sommen maken.
Voor kinderen binnen deze leeftijdscategorie gaat er een wereld open, letterlijk: ze leren lezen. Daardoor gaan ze opeens van alles om zich heen begrijpen: verkeersborden, naamborden, menukaarten, producten in de supermarkt, ga zo maar door.
De laatste jaren zijn er steeds meer leerlingen die versnellen: ze doen korter dan acht jaar over de basisschool. Hierbij maak je onderscheid tussen herfst- en niet-herfstkinderen.
Klassen overslaan is niet goed voor deze ontwikkeling", vertelt Karin den Heijer. "Ook kan de leerling in een isolement terecht komen als hij of zij niet met leeftijdsgenoten kan optrekken in de klas. Maar deze gevolgen zijn afhankelijk van het karakter van het kind, dus probeer dit als ouder zelf in te schatten."