Een redenering bestaat uit een standpunt en één of meer argumenten. Een feit of voorval heeft een ander feit of voorval tot gevolg. Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat (gevolg en standpunt).Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld (oorzaak en argument).
Met een geldige redenering wordt in de logica en argumentatietheorie een redenering bedoeld die qua vorm voldoet aan de voorwaarden van een goede deductieve redenering. Dat wil zeggen dat de conclusie noodzakelijk uit de premissen volgt.
Indien iemand bijvoorbeeld een argument geeft tegen de doodstraf dan geeft de persoon - zo zeggen we dan - de reden waarom hij of zij tegen de doodstraf is. Toch zijn de begrippen niet altijd gelijk aan elkaar. Kort samengevat: ieder argument is een reden maar niet iedere reden die gegeven wordt, is een argument.
Voorbeeld: Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen).
Empirisch argument = ervaringsfeit. Beroep op autoriteit = beroep op iemand met veel verstand van de desbetreffende zaak. Vergelijking als argument = verwijzen naar hoe het ook kan/ging/etc. Moreel argument = ontleend aan idealen of religie.
Proeven met dieren voor onderzoek moet verboden worden. Ouders moeten verplicht één dag in de week voor hun kinderen zorgen. Roddelbladen moeten verboden worden. De regering moet roken verbieden.
A contrario (vanuit het tegenovergestelde) is een argumentatievorm waarbij een stelling wordt verdedigd door de stelling om te keren (er de negatie van te poneren) en dan te argumenteren dat deze negatie zeker niet juist is.
Misschien is elke redenering een doelredenering. Onbewust of halfbewust redeneer je jezelf handig slalommend naar een conclusie die je al lang begeerde. Toch zijn doelredeneringen onprettig.
Een drogreden, schijnreden of sofisme is een reden of redenering die niet correct is, maar wel aannemelijk lijkt.
Een argument: moet steekhoudend zijn: met andere woorden het moet kloppen. moet altijd gaan over het onderwerp waar discussie of meningsverschil over is. is het meest krachtig wanneer het gebaseerd is op feiten, feitelijkheden en in sommige gevallen cijfers.
Ze mogen allebei, maar Van Dale kent aan redenatie een ongunstigere gevoelswaarde toe. Redenering is dan veel neutraler.
Een drogreden is een foutief argument. Vaak lijken drogredenen aannemelijk, maar dat zijn ze niet. Een drogreden kan een fout argument zijn omdat een argumentatieschema niet goed gebruikt wordt of doordat er een discussieregel wordt overtreden.
Een argument gebaseerd op analogie is een argument dat iets een bepaalde eigenschap heeft, omdat een gelijk ding dezelfde eigenschap heeft.
Een stelling gebruik je in een debat of betoog. Je kunt van een stelling ook zeggen dat het prikkelt (een prikkelende stelling). Dat betekent dat sommige mensen het er helemaal niet mee eens zijn en sommige mensen het er wel helemaal mee eens zijn. Een prikkelende stelling is handig als je wilt discussiëren met elkaar.
6. De stelling moet positief geformuleerd zijn. Negatief geformuleerde vragen met woorden als “niet” en “nooit” zijn vaak voor meerdere uitleg vatbaar.
doet ter zake en ondersteunt je standpunt op een constructieve manier; weerlegt mogelijke tegenargumenten; is belangrijk en dwingend zodat de tegenpartij het niet zomaar naast zich kan neerleggen.
De cirkelredenering is een discussiefout waarbij iemand een argument opvoert dat gelijk is aan het standpunt. Bijvoorbeeld: Ik vind Kees geen aardige man, want ik mag hem niet zo.” of met iets meer uitgebreider. Je hebt geen goede literaire smaak, want je leest Kluun en niet Grunberg.
Een mening is wat iemand vindt van iets. Met een mening kun je het eens zijn of oneens. Een mening kun je onderbouwen met argumenten. Een argument geeft aan waarom je een bepaalde mening hebt.
argument, bekrachtiging, bewijsgrond, bewijslast, bewijsmateriaal, bewijsstuk, blijk, getuigenis, proef, proeve, staving, teken. reden (zn) : aanleiding, argument, beweeggrond, beweegreden, drijfveer, grond, motief, motivatie, motivering, oorzaak, verklaring.