Bij dementie gaan steeds meer zenuwcellen in de hersenen en/of verbindingen tussen deze zenuwcellen kapot. Hierdoor kunnen de hersenen niet goed meer functioneren. Bij sommige mensen met dementie kan de achteruitgang heel snel verlopen, terwijl anderen nog jarenlang een relatief gewoon leven kunnen leiden.
Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. De diagnose wordt gemiddeld na zo'n 14 maanden gesteld. Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst van de klachten toe.
De ziekte begint vaak plotseling. Iemand met vasculaire dementie kan geleidelijk achteruitgaan, maar het kan ook plotseling slechter gaan. In deze stapsgewijze ontwikkeling kunnen er stabiele periodes zijn met weinig achteruitgang of zelfs een beetje vooruitgang.
Indeling fases van dementie
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.
Bij vasculaire dementie kan het verloop geleidelijk of juist plotseling gaan. Personen met vasculaire dementie kunnen plotseling achteruitgaan door een beroerte of een reeks kleine beroertes (TIA's). Zolang er zich geen nieuwe beroertes voordoen, kan iemand daarna weer een tijd stabiel blijven.
Daarnaast is iemand die zich in een vergevorderd stadium van dementie bevindt, veel kwetsbaarder om te overlijden aan een beroerte, hart- en vaatziekten of kanker. Dementie is een ziekte die niet te genezen is en toeneemt in ernst.
Mensen die bezig zijn met gezonde voeding, letten vaak ook op andere dingen. Zoals voldoende bewegen en niet roken. En dat heeft allemaal weer invloed op gewicht, hoge bloeddruk en de kans op suikerziekte. Allemaal risicofactoren voor dementie.
Er zijn veel verschillende vormen van dementie, met elk een andere levensverwachting. Gemiddeld is de verwachting tussen de één en de twintig jaar na de diagnose. Voor de ziekte van Alzheimer is de gemiddelde levensverwachting acht tot tien jaar.
Stress en dementie
Stress verhoogt de productie van stresshormonen, beschadigt de hippocampus, beïnvloedt leer- en geheugenprocessen en verlaagt de afweer. Al deze factoren zijn al eens in verband gebracht met dementie. Stresshormonen kunnen nog jaren na traumatische ervaringen in het bloed worden gevonden.
Personen met een beginnende dementie ervaren de realiteit nog zoals zij is. Ze ervaren daardoor ook hun eigen tekortkomingen. Elke probleemsituatie wordt een confrontatie met zichzelf, want het herinnert hen eraan dat er iets aan de hand is. Dit besef is heel stresserend en wekt veel onrust en angst op.
Vasculaire dementie
De ziekte wordt veroorzaakt door een storing van de doorbloeding van de hersenen. In de bloedvaten in de hersenen treedt aderverkalking op, waardoor er bloedingen of infarcten ontstaan. Het achterliggende hersenweefsel krijgt hierdoor geen bloed meer en sterft af.
Nachtrust mensen met dementie verbeteren
Ze functioneren minder goed en het kan zorgen voor eiwitopstapeling en daardoor verdere achteruitgang. Mensen met dementie worden overdag vaak minder actief en vallen dan soms zelfs in slaap. Door die 'middagdutjes' zijn ze 's avonds niet moe genoeg om goed te kunnen slapen.
De meest voorkomende soorten dementie zijn:
Ziekte van Alzheimer. Vasculaire dementie. Frontotemporale dementie. Lewy body dementie.
Een deel van de studies vindt dat mensen die een mediterraan dieet volgen, minder vaak dementie ontwikkelen. Ook lijkt het dat het dieet betere mentale vermogens (cognitie) geeft. Het mediterraan dieet bevat veel groentes, fruit, volkoren producten, peulvruchten en onverzadigde vetten (noten of olijfolie).
Bij beginnende dementie kost het steeds meer energie om je met je gedachten ergens op te focussen. Het wordt lastig om een gesprek te volgen, beslissingen te nemen, een kleine rekensom of een goede planning te maken. Een verhaal vertellen is soms moeilijk als je niet op namen of woorden kunt komen.
Dementie is in de meeste gevallen niet erfelijk. De ziekte komt wel vaak voor. Maar liefst een op de vijf mensen krijgt dementie. Hoe ouder iemand wordt, hoe groter de kans is dat hij dementie krijgt.
Wat is dementievriendelijk wonen? In een dementievriendelijke woning staan eigen regie, gezamenlijkheid, veiligheid en ondersteuning centraal. Je kan hier wonen met óf zonder verpleeghuisindicatie. Het is een plek waar mensen met dementie en hun naasten tijdig heen willen verhuizen.
Dementie is een progressieve ziekte. Dat wil zeggen dat iemand steeds verder achteruit gaat en uiteindelijk aan of met deze ziekte zal overlijden. Na de diagnose dementie gaat een persoon meteen de palliatieve fase in. Deze fase duurt echter gemiddeld tussen de 6 en 8 jaar.
Af en toe iets vergeten of dementie hebben is niet hetzelfde. Vergeetachtigheid is onschuldig en vaak tijdelijk. Bij alzheimer en andere vormen van dementie is de vergeetachtigheid veel ernstiger. De huisarts kan de diagnose dementie stellen.
Bij dementie gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Soms gaan niet de zenuwcellen zelf kapot, maar de verbindingen tussen de cellen. Het is ook mogelijk dat de cellen en de verbindingen het niet meer goed doen. Door deze afname van cellen functioneren de hersenen steeds minder goed.
Ouderen op de intensive care lopen een groot risico om een delier, ofwel acute verwardheid, te krijgen. Dat kan leiden tot verschijnselen van dementie of deze verergeren.
Kort gezegd is het verschil tussen dementie en alzheimer het volgende: dementie is niet altijd alzheimer, maar alzheimer is wél altijd dementie. Ongeveer zeventig procent van de mensen met dementie heeft alzheimer. Alzheimer is vaak lastig te herkennen en ontstaat niet van de een op de andere dag.
Vaststellen van de diagnose
Vermoedt de huisarts dat er daadwerkelijk sprake is van dementie, dan verwijst hij door naar een specialist. De specialist stelt uiteindelijk vast of er sprake is van dementie en welke ziekte de dementie veroorzaakt.
Met name vitamine B3 (niacine) en B11 (foliumzuur) zijn essentieel om hersenmist en vergeetachtigheid tegen te gaan.
De bloedtest toont een eiwit aan dat exclusief voorkomt bij de ziekte van Alzheimer. De test kan dus niet uitsluiten dat iemand aan een andere vorm van dementie lijdt. Daarom zijn er verschillende testen nodig om te kijken of iemand dementie heeft, en zo ja, welke vorm van dementie hij heeft.