Een onvoltooid deelwoord is een werkwoordsvorm die bestaat uit het hele werkwoord met d of de erachter. Bijvoorbeeld: Fluitend fietste hij voorbij. Je gebruikt deze vorm als je wilt aangeven dat je iets aan het doen bent, terwijl je ook iets anders doet. Deze vorm wordt ook wel tegenwoordig deelwoord genoemd.
Uitleg over het onvoltooid deelwoord
Een onvoltooid deelwoord is een woord dat aangeeft dat iemand iets doet, terwijl hij tegelijkertijd ook iets anders aan het doen is. Kijk maar eens naar de volgende voorbeeldzinnen. Gapend fietste hij 's ochtends naar school. Pratend aten de kinderen hun eten op.
Het voltooid deelwoord staat meestal achter in de zin en begint meestal met -ge.ook moet er een hulpwerkwoord in de zin staan bijvoorbeeld heb. zodat je bijvoorbeeld kan zeggen ik HEB het boek GELEZEN. dan is heb het hulpwerkwoorden en gelezen het voltooid deelwoord.
Voorbeelden van de onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) zijn: ik werkte, jij dacht, hij ging, wij wandelden, jullie aten, zij droomden.
Noteer de werkwoorden tussen haakjes in de goede vorm (OD = onvoltooid deelwoord; VD = voltooid deelwoord).
Bij de onvoltooid verleden tijd gaat het over een handeling die op een exact moment in het verleden plaatsvond. Bij de voltooid verleden tijd gaat het om een afgeronde handeling ergens in het verleden. In een zin die in de onvoltooid verleden tijd staat, komt geen hulpwerkwoord voor.
De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd door aan de stam van het werkwoord een uitgang toe te voegen. Voorbeelden van de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) zijn: ik werk, jij denkt, hij gaat, wij wandelen, jullie eten, zij dromen.
Voorbeelden van eenvoudige verleden tijden om een tijd in het verleden weer te geven
Ik heb vijf maanden geleden gitaar leren spelen . Mijn broer wachtte uren op het station. Ritz sprak twee uur met zijn moeder aan de telefoon. Mijn oom kwam vorig jaar bij je langs.
Een voltooid deelwoord is de vorm van een werkwoord die de werking als geschied voorstelt, bijvoorbeeld "gebroken" in "zijn been was gebroken". Dit artikel valt onder het portaal Woordenschat.
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden wordt meestal gevormd door het prefix ge-, ver- of be- aan het werkwoord toe te voegen en door een –d of een –t aan het einde van het werkwoord te plakken, zoals bij ge-werk-t of be-antwoor-d. Ook staat er een hulpwerkwoord in de zin (een vorm van “hebben” of “zijn”).
ik kan, je kunt / je kan, u kunt / u kan, hij kan, wij kunnen. ik kon, wij konden. ik heb gekund.
Dubbel-d of dubbel-t? Je schrijft de verleden tijd dus door de(n) of te(n) achter de ik-vorm van het werkwoord te zetten. Bij werkwoorden waarvan de ik-vorm op een d of t eindigt, krijg je dus dubbel-d of dubbel-t: ik antwoord – ik antwoordde – wij antwoordden; ik sport – ik sportte – wij sportten.
De tijd van het werkwoord vertelt ons wanneer een gebeurtenis of iets bestond of wanneer een persoon iets deed. Verleden, heden en toekomst zijn de drie belangrijkste typen tijden.
Een onvoltooid deelwoord is een werkwoordsvorm die bestaat uit het hele werkwoord met d of de erachter. Bijvoorbeeld: Fluitend fietste hij voorbij. Je gebruikt deze vorm als je wilt aangeven dat je iets aan het doen bent, terwijl je ook iets anders doet. Deze vorm wordt ook wel tegenwoordig deelwoord genoemd.
de onvoltooid verleden tijd (of imperfectum): hij woonde, hij kwam; de voltooid tegenwoordige tijd (of perfectum): hij heeft gewoond, hij is gekomen; de voltooid verleden tijd (of plusquamperfectum): hij had gewoond, hij was gekomen.
De present perfect wordt gevormd met behulp van het hulpwerkwoord “have” en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord (bijv. “I have eating”). De derde persoon enkelvoud (bijv. “he,” “she,” en “it”) gebruikt echter “has” in plaats van “have.”
Immers: er gebeurde iets 'na dat' er iets anders was gebeurd. Een paar voorbeelden: Goed: nadat we waren ingestapt ging de trein rijden. Fout (minder goed): nadat we instapten ging de trein rijden.
Het begrip over-the-top, meestal verkort tot OTT, wordt in de context van telecommunicatie gebruikt ter referentie naar content van een derde partij die direct naar de eindgebruiker wordt verzonden, waarbij de ISP simpelweg slechts zorgt voor het transport van de IP-packets.