In de afgelopen drie miljoen jaar zijn er tussen de twintig en dertig ijstijden geweest.
Het Eemien duurde van 126.000 -116.000 jaar geleden. Samen met het Weichselien vormt het Eemien het Laat Pleistoceen. Het Eemien valt tussen twee glacialen (koude tijdperken): het Saalien (de "voorlaatste ijstijd") en het Weichselien (de "laatste ijstijd").
In het koudste deel van de laatste IJstijd was het Amerikaanse continent tot aan de grote meren met ijs bedekt, en in Europa kwam het ijs tot in Denemarken en Noord Duitsland. In de twee ijstijden daarvoor kwam het ijs ook in Nederland: de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe zijn de eindmorenes van de ijskap.
Vanaf ongeveer 1 miljoen jaar geleden veranderde dit met de Middenpleistocene revolutie en vonden ijstijden iedere 100.000 jaar plaats. De ijstijden duurden gemiddeld ongeveer 80.000 jaar glaciaal en interglacialen ongeveer 20.000 jaar.
De laatste ijstijd liep ongeveer 10.000 jaar geleden af. Nu leven we weer in een tussen-ijstijd: het Holoceen. Klimatologen verwachten dat dit interglaciaal over ongeveer tienduizend jaar afloopt: er staat dan weer een nieuwe ijstijd voor de deur.
Op het hoogtepunt van de IJstijd, twintigduizend jaar geleden, leefden er volgens nieuw onderzoek tussen de 3 en 8 miljoen mensen op aarde. Vorige schattingen liepen uiteen van 40.000 tot 7 miljoen mensen.
Gemiddeld lag de temperatuur in de Kleine IJstijd in ons land zo'n 1 tot 2 graden onder de temperaturen van tegenwoordig. In de Grote IJstijden lag de jaargemiddelde temperatuur in West-Europa zo'n 10 graden lager dan nu. Daarna trad een stijging van de temperatuur op, vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Tijdens het maximum lag er boven het noorden van Nederland dus een laag ijs. In de rest van het land, en ook in Noord-Nederland voor en na het maximum, was sprake van een toendraklimaat. Er groeiden geen bomen en grote struiken, maar alleen kleine struikjes, grassen en mossen.
De laatste ijstijd begon ongeveer 115.000 jaar geleden en eindigde ruim 10.000 jaar geleden. Tussen 115.000 en 130.000 jaar geleden was het klimaat warm. Die periode is vergelijkbaar met nu qua temperatuur. De één-na-laatste ijstijd was zó koud dat gletsjers uit Scandinavië ook Nederland bedekten.
Door hun korte en gedrongen lichaamsbouw konden ze goed overleven in de koude winters; hun lichaam verloor immers minder warmte. Ook aten ze bijna alleen maar vlees; enkel gras en dennenbomen overleefden in de ijstijd. De ijstijd was ook de periode waarin de eerste kunst in Europa ontstond; de grotkunst.
Gedurende twee van die ijstijden, het Elsterien en Saalien, werd het noorden van Nederland bedekt met ijs.Het zuiden is nooit bedekt geweest met ijs, maar kende wel regelmatig een tijd lang een poolklimaat (toendra en poolwoestijn).
Misschien heb je weleens gehoord van de tijdperken Jura en Krijt, de periodes waarin dinosauriërs leefden en uitstierven. De afgelopen 11 duizend jaar leefden we in het tijdperk Holoceen, maar wetenschappers zeggen nu bewijs te hebben gevonden dat we inmiddels in een nieuw geologisch tijdperk zitten: het Antropoceen.
Maar één vraag bleef al die tijd onbeantwoord. “Hoe koud was de ijstijd?” Dankzij een nieuw onderzoek – vandaag verschenen in het blad Nature – kunnen wetenschappers die vraag nu eindelijk beantwoorden. De gemiddelde wereldwijde temperatuur lag in de ijstijd rond de 8 graden Celsius.
Waren er alleen ijstijden in Europa? Nee, ook in Noord-Amerika en Azie.
200 Miljoen jaar geleden lag de plek die we nu Nederland noemen heel ergens anders op aarde. Met een ander klimaat. En bedekt door een zee. Geen open zee, maar een ondiepe randzee.
Rond 10.000 jaar geleden was de aarde al een stuk warmer, ook al was de ijstijd toen 'pas' zo'n 1700 jaar voorbij. De permafrost smolt langzaam maar zeker, waardoor deze alleen in noordelijke gebieden aanwezig bleef.
Op aarde zijn op dit ogenblik twee ijskappen groter dan 50.000 km²: de ijskap op Groenland, die circa 9% van al het ijs op aarde bevat, en de Antarctische ijskap, waar 90% van het ijs op aarde is opgeslagen.
De laagste temperatuur die we ooit op aarde hebben gemeten is 89,2 graden Celsius onder nul. Dus -89,2°C. Dat was bij het Vostok Station, een Russisch onderzoekstation op Antarctica.
Zo stellen ze dat de Kleine IJstijd werd veroorzaakt door een uitzonderlijke grote uitstroom van zee-ijs dat in de jaren 1300 vanuit de Noordelijke IJszee naar de Noord-Atlantische Oceaan voer. En hierdoor koelde de wereld – op sommige plekken sterker dan op andere – af.
De laatste koude periode, het Weichselien, eindigde 11.700 jaar geleden. Het Weichselien is bekend als 'de laatste ijstijd'. Een ijstijdvak is een relatief lange periode, waarin er ijskappen bestaan. Binnen één ijstijdvak komen dan verschillende glacialen voor.
Een ijstijd is een periode waarin het klimaat op aarde kouder is dan normaal, met ijskappen die de polen bedekken en gletsjers die grotere hoogten domineren. Binnen een ijstijd zijn er verschillende pulsen van koudere en warmere klimatologische omstandigheden, bekend als 'glacialen' en 'interglacialen'.
Tijdens het Holoceen is het Nederlandse en Vlaamse landschap in grote mate gevormd. De Noordzee ontstond, waarbij de kuststrook met duinen zich vormde, en de moerassige veengebieden van Holland en het zeekleilandschap van Noord-Nederland.
Het Holoceen omvat de afgelopen ruim elfduizend jaar. Geologisch gezien is dat dus bijna niets. Toch vonden er in deze korte periode op wereldschaal dramatische veranderingen plaats. Het tijdvak is te typeren als het interglaciaal waarin de mens de aarde overneemt.