Verklarende hulpvragen: de cliënten willen een verklaring voor hun situatie, zij willen weten waarom iets aan de hand is. Verklarende hypothese: als de stelling een oorzaak-gevolgrelatie aangeeft, dan wordt het een verklarende hypothese genoemd. Bijvoorbeeld: 'Cliënte is depressief doordat zij relatieproblemen heeft.
Er zijn verschillende soorten hulpvragen: onderkennend, verklarend en indicerend. Ze liggen in elkaars verlengde in een traject van overzicht, via inzicht naar uitzicht (zie Box 3).
Diagnostische hulpvragen zijn vragen waarbij iets uitgezocht moet worden. Ze vallen uiteen in drie typen: onderkennend (wat is er aan de hand), verklarend (waarom is dit aan de hand) en indicerend (hoe is het op te lossen).
Verklarende hypothese : De depressieve gevoelens worden veroorzaakt door een negatief zelfbeeld en negatieve cognities. Onderzoekshypothese : Er is sprake van een negatief zelfbeeld en negatieve cognities. Onderzoeksmiddelen : RCADS – Vragenlijst waarmee de mate van depressieve gevoelens in kaart worden gebracht.
(Verhelderende diagnose) Wat is er aan de hand? (Onderkennende diagnose) Welke problemen. Waar komt dat door? (Verklarende diagnose) Waarom vragen.
Een diagnostisch onderzoek is een manier om: erachter te komen wat er precies aan de hand is;te onderzoeken waar de problemen vandaan komen;een goed onderbouwd advies te kunnen geven over eventuele behandeling en/of begeleiding.
'Waarom is dit project zo goed gelukt?' en 'Hoe komt het dat dit probleem is ontstaan?' zijn voorbeelden van verklarende vragen. Deze vragen zijn moeilijker te beantwoorden dan beschrijvende vragen omdat ze zoeken naar iets 'onzichtbaars'.
Stel je een verklarende of analyserende vraag, dan ga je op zoek naar de oorzaken, processen of gevolgen van een gebeurtenis of ontwikkeling. Vaak begint deze vraag met 'waarom'. Een 'waarom'-vraag is niet heel geschikt als hoofdvraag, omdat dit vaak niet specifiek genoeg is.
Je kunt het voorlopige oorzaak-gevolgdiagram gebruiken om de verklarende deelvragen mee te structureren. De verklarende deelvraag luidt dan: wat zijn de oorzaken van het probleem?
Bij de onderkennende diagnose wordt bekeken in hoeverre de persoon voldoet aan de criteria voor 'pervasieve ontwikkelingsstoornissen' zoals vermeld in de DSM-lV. In de DSM-IV staat de term autistische spectrum stoornis nog niet vermeld.
Voorbeelden van hulpvragen zijn: Wil je me even helpen met ...?Kun je me uitleggen hoe je ...Mij lukt dit niet...hoe doe jij dit?
Om een bepaalde hulpvraag te kunnen beantwoorden zullen soms eerst enkele impliciete hulpvragen moeten worden beantwoord. Indicerende hulpvragen: de cliënten willen weten hoe ze hun situatie moeten aanpakken of willen een bepaalde indicatiestelling krijgen.
Uitvragen. Wanneer ik in de intakefase vraag naar de hulpvraag, doe ik dat op een open manier: “Wat zou u in deze behandeling willen bereiken?” Het letterlijke antwoord schrijf ik op mijn blad, voor ik verder ga concretiseren in de richting van concrete en specifieke behandeldoelen.
vraag waarmee je iemand om hulp vraagt Voorbeelden: 'De hulpvraag is het begin van de zorgverlening.
Geef aan wanneer en hoe vaak je hulp nodig hebt.
Met een duidelijke omschrijving van jouw hulpvraag kunnen hulpaanbieders gemakkelijker inschatten of de hulpvraag bij hen past. Op die manier komen jullie beiden niet onverwacht voor verrassingen of teleurstellingen te staan.
Verklarende vraag
Bij deze vraag ben je op zoek naar een verklaring, het waarom van iets. Bijvoorbeeld de vraag 'waarom zien we rond 1880 veel nieuwe woonwijken ontstaan met kleine rijtjeshuizen'. Het antwoord op deze vraag moet dan een uitleg worden waarom dat gebeurd.
✍️ Formuleer de vraagstelling helder en simpel, bij voorkeur op taalniveau B1.Laat taalgebruik specifiek voor jouw vakgebied ('jargon') achterwege. ð Vermijd negatieve woorden in de vraagstelling. Een positieve opdracht leidt tot betere uitkomsten en is, niet geheel onbelangrijk, leuker om over na te denken.
Een goede hoofdvraag is onderzoekbaar, haalbaar, origineel, complex, relevant, specifiek en focust zich op één probleem.
Anders maak je het voor jezelf moeilijk en kan de samenhang binnen je PWS ontbreken. Een goede onderzoeksvraag begint vaak met de woorden 'in hoeverre', 'wat', 'hoe', 'waarom' en 'wanneer'. Hierdoor maak je het onderwerp vaak al specifieker. Aan de andere kant moet de onderzoeksvraag ook niet te smal zijn.
Vergelijkend onderzoek is een manier van onderzoek doen waarbij de onderzoeker twee of meer groepen of situaties met elkaar vergelijkt. Dit komt tot uiting in het onderzoeksdesign door de onderzoeksgroepen en meetmomenten aan te geven.
De onderzoeksvraag is de vraag waar je onderzoek daadwerkelijk om draait. In je scriptie ga je antwoord geven op deze vraag. Allereerst moet deze 'specifiek' zijn. Dat wil zeggen dat je het algemene probleem dat je in de aanleiding, de probleemstelling en de hoofdvraag hebt besproken, moet specificeren.
Hoe wordt een diagnose bij psychische klachten (ggz) vastgesteld? Een diagnose wordt (na verwijzing door de huisarts) vastgesteld door een psycholoog of psychiater. Deze kijkt naar al je klachten en symptomen door vragen te stellen en naar je te luisteren, soms vragenlijsten af te nemen en je gedrag te observeren.
Een basispsycholoog mag echter geen diagnose stellen, dat mag alleen gedaan worden door GZ-psychologen, klinisch psychologen, psychotherapeuten en psychiaters. Een basispsycholoog mag onder supervisie behandelingen en onderzoek uitvoeren, maar mag geen diagnoses stellen.
Het stellen van een diagnose vraagt om kennis, kunde en zorgvuldigheid. Om die reden mag alleen een gekwalificeerd en bevoegd behandelaar de diagnose stellen, zoals een BIG-geregistreerd gz-psycholoog, psychiater of psychotherapeut.