Standpunt: Ander woord voor mening. Als je het ergens mee eens bent is het een positief standpunt. Als je het er mee oneens bent een negatief standpunt. Bij standpunt van twijfel weet je niet wat je ergens van moet vinden.
Met een standpunt geef je je mening over die stelling. Voorbeeld: Stelling: De regering heeft een goed milieubeleid. Standpunt: Ik vind dat de regering geen goed milieubeleid voert.
Een goed standpunt is eerst en vooral goed afgebakend. Formuleer zorgvuldig en concreet. Vermijd daarom algemeenheden en open deuren. Met een standpunt als 'Honger moet de wereld uit' zul je niet direct de aandacht van je publiek hebben.
Standpunt: een taaluiting waarin een spreker of schrijver zijn mening over iets weergeeft. Argument: een taaluiting waarmee een spreker of schrijver zijn standpunt verdedigt tegen kritiek.
Standpunt en argument
Wanneer je een bepaalde mening hebt over iets, oftewel een standpunt, en je wil iemand anders overtuigen van jouw mening, dan gebruik je argumenten om jouw standpunt te onderbouwen.
Standpunten. Hoe jij tegen een onderwerp aankijkt, wat jouw mening daarover is, dat noem je je standpunt. Soms zeg je dat erbij: ik vind ..., volgens mij ..., maar vaak ook niet en moet de luisteraar/lezer maar snappen dat dit een persoonlijk standpunt is.
Proeven met dieren voor onderzoek moet verboden worden. Ouders moeten verplicht één dag in de week voor hun kinderen zorgen. Roddelbladen moeten verboden worden. De regering moet roken verbieden.
Empirisch argument = ervaringsfeit. Beroep op autoriteit = beroep op iemand met veel verstand van de desbetreffende zaak. Vergelijking als argument = verwijzen naar hoe het ook kan/ging/etc. Moreel argument = ontleend aan idealen of religie.
doet ter zake en ondersteunt je standpunt op een constructieve manier; weerlegt mogelijke tegenargumenten; is belangrijk en dwingend zodat de tegenpartij het niet zomaar naast zich kan neerleggen.
Objectieve (feitelijke) argumenten kun je altijd controleren op hun juistheid. Subjectieve argumenten niet.
Met een tegenargument of een tegenwerping ontkracht je een standpunt of een argument, je maakt dat standpunt of argument minder aanvaardbaar. Tegenargument en tegenwerping worden tegenwoordig gezien als synoniemen.
Er bestaan maar liefst 12 verschillende soorten drogredenen.
Inleiding (Kop)
Je vertelt waarom het relevant is om het hier nu over te hebben in plaats van over een ander onderwerp. Zo is het voor de lezer logisch wanneer je de stelling introduceert. Nadat je de stelling expliciet genoemd hebt, vertel je aan de lezer wat jouw standpunt is.
Er zijn twee vormen van meningsverschillen: expliciete en impliciete meningsverschillen. Het verschil van mening is expliciet als zowel het standpunt als de kritiek daarop uitdrukkelijk onder woorden worden gebracht. Beide partijen zijn hierbij aan het woord.
Het SExI-argumentatiemodel
i staat voor drie woorden: State, Explain en Illustrate. Bij 'State' geef je met zo min mogelijk woorden aan dat de kern van je argument is. Daarna ga je bij 'Explain' stapsgewijs uitleggen wat je daarmee bedoelt. Tot slot geef je een voorbeeld waardoor het argument echt gaat leven.
Nadat je een aantal alinea's met argumenten geschreven hebt, kun je je tekst nog sterker maken door een tegenargument te geven en deze te weerleggen. Ook dit doe je in een aparte alinea. Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.
Een tegenargument herken je aan dezelfde signaalwoorden als die waaraan je argumenten herkent: dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat, de reden hiervoor is en want.
Argumenten over de gevoelens die de tekst bij de lezer oproept (emotieve argumenten). Raakt het verhaal je? Hoe komt de sfeer van het verhaal over? Je gebruikt in je argumentatie bijvoorbeeld woorden als beklemmend, meeslepend, fascinerend, aangrijpend, verrassend, ontroerend.
Realistische argumenten
Je vraagt je af of de beschrijvingen, gebeurtenissen, omstandigheden of personen overeenkomen met de werkelijkheid. Je beoordeelt dan in hoeverre een boek waarheidsgetrouw overkomt.
Indien iemand bijvoorbeeld een argument geeft tegen de doodstraf dan geeft de persoon - zo zeggen we dan - de reden waarom hij of zij tegen de doodstraf is. Toch zijn de begrippen niet altijd gelijk aan elkaar. Kort samengevat: ieder argument is een reden maar niet iedere reden die gegeven wordt, is een argument.
Een stelling gebruik je in een debat of betoog. Je kunt van een stelling ook zeggen dat het prikkelt (een prikkelende stelling). Dat betekent dat sommige mensen het er helemaal niet mee eens zijn en sommige mensen het er wel helemaal mee eens zijn. Een prikkelende stelling is handig als je wilt discussiëren met elkaar.
6. De stelling moet positief geformuleerd zijn. Negatief geformuleerde vragen met woorden als “niet” en “nooit” zijn vaak voor meerdere uitleg vatbaar.
Je kunt beginnen met een grapje, een anekdote of een directe vraag aan de lezer (Baalt u ook zo van…). In het begin van het betoog formuleer je de mening (het standpunt, de stelling) die je zal gaan verdedigen in het essay. Zorg dat je krachtig overkomt en vermijd daarom woorden als 'wellicht, misschien, ik denk'.
standpunt (zn) : bewering, convictie, denkbeeld, gedachte, gevoelen, gezichtspunt, gezindheid, houding, ingesteldheid, instelling, inzicht, mening, oogpunt, oordeel, opinie, opstelling, optie, opvatting, overtuiging, perspectief, platform, positie, stelling, stellingname, uitgangspunt, visie, zienswijze.