Het luie oog is het oog waar uw kind niet mee kijkt. Het luie oog werkt wel, maar de hersenen van uw kind kiezen ervoor om alleen met het goede oog te kijken. Als uw kind het luie oog lang niet gebruikt, wordt het steeds moeilijker om met het luie oog nog goed te zien.
Symptomen lui oog
Verminderd zicht, meestal aan één oog; Soms moeilijk diepte kunnen zien; Soms loensen of scheel kijken.
Het is dus belangrijk om de behandeling van een lui oog zo jong mogelijk te beginnen. Soms worden de pupilverwijdende, accommodatieremmende druppels gebruikt in het goede oog om het luie oog te behandelen. Door de druppels wordt het zicht in het goede oog vaag en moet het luie oog dit gezichtsvermogen overnemen.
Soms kan een lui oog ook gepaard gaan met duidelijk scheelzien. Als je als volwassene een lui oog hebt zal je zien dat dit oog waziger blijft zien dan het goede oog, zelfs al zet je voor het lui oog de perfect juiste bril.
Na een leeftijd van 8 à 10 jaar is een lui oog niet meer te genezen, zegt de wetenschap. Maar onderzoekers hebben nu een mogelijke therapie ontdekt, die ervoor kan zorgen dat het gezichtsvermogen van volwassenen met een lui oog toch sterk kan verbeteren. Een kind met een pleister op zijn oog.
Bij het ontstaan van een lui oog kan een zekere erfelijke aanleg een rol spelen. Kinderen uit families waarin veel scheelzien, luie ogen of brillen voorkomen, hebben een verhoogde kans op amblyopie.
Veel mensen vragen zich af of een lui oog ook behandeld kan worden door middel van ooglaseren. Echter wordt het laseren van ogen sterk afgeraden voor mensen met een lui oog omdat dit het zicht niet zal verbeteren.
Als volwassene kun je geen lui oog meer ontwikkelen, dat betekent echter niet dat je er geen last van hoeft te hebben. Vaak zien we dat je door je luie oog eerder vermoeid of gevoeliger voor hoofdpijn bent. In sommige beroepen is goed zicht essentieel, denk maar eens aan de politie, defensie, piloot of chauffeur.
Als 1 oog niet scherp ziet, gaan de hersenen vooral het goede oog gebruiken. Uiteindelijk kijkt uw kind helemaal niet meer met het oog dat niet scherp ziet. Als uw kind daarna pas een bril krijgt, is dit oog in de tussentijd 'lui' geworden. Uw kind kijkt scheel.
Scheelzien is een afwijking aan de stand van de ogen, waarbij de ogen niet meer op hetzelfde punt gericht zijn. Het ontstaat meestal op kinderleeftijd, maar het kan ook bij volwassenen optreden. Als een of meerdere oogspieren minder goed werken, gaat het oog scheef staan. Er is dan sprake van scheelzien.
Wat is amblyopie (het luie oog)?
Wanneer één oog een goed gezichtsvermogen ontwikkelt, terwijl het andere oog dat niet doet, wordt het oog met de slechtere gezichtsscherpte het 'luie oog' genoemd. Een amblyopie ontstaat doordat het beeld dat in het oog binnenkomt, onderdrukt wordt door de hersenen.
De meest voorkomende symptomen van een lui oog zijn het wegtrekken en niet goed richten van het oog. Maar een lui oog kan ernstige gezichtsproblemen veroorzaken: Snel verlies van gezichtsscherpte in het luie oog als het niet wordt gecorrigeerd en steeds minder wordt gebruikt.
Pleister: Het luie oog wordt behandeld door een pleister op het goede oog te plakken. Het luie oog wordt dan gedwongen om zelf te gaan kijken. Hierdoor leert het beter zien. Hoe lang de pleister elke dag op moet, kan verschillen van vijftien minuten per dag tot de hele dag.
Als u plotseling met één oog niet kunt zien, mag u tijdelijk niet rijden. Uw hersenen hebben tijd nodig om te wennen aan kijken met één oog. Dit geldt ook als u één oog moet afdekken omdat u dubbelziet. Na minimaal 3 maanden mag u weer rijden.
Bij een deel van de kinderen die scheel zien, zal vroeg of laat de oogstand 'rechtgezet' moeten worden. De operatie vindt plaats in dagbehandeling onder algehele narcose. Tijdens de operatie worden de oogspieren die aan de buitenkant van de oogbol vastzitten, verzwakt of versterkt door ze te verplaatsen of verkorten.
Een vraag die vaak terugkomt, is hoe oud men idealiter is bij een ooglaserbehandeling met de LASIK-techniek of andere technologieën. Samengevat moet de patiënt minstens 18 jaar zijn. De maximumleeftijd wordt gebruikelijk op 50 jaar gelegd.
Als één oog niet meer (goed) werkt, heeft dat invloed op het leven. Naast (mogelijke) angst dat er iets met het goede oog gebeurt, ervaren mensen problemen in het dagelijks leven. Zo is bij diepte zien de verwerking van informatie door twee ogen van essentieel belang.
Scheelzien (ook wel loensen of strabismus genoemd) is een oogafwijking waarbij de ogen niet in dezelfde richting kijken. Dit kan naar buiten zijn, naar binnen of naar boven. Elk oog heeft zes oogspieren: vier rechte en twee schuine spieren. Bij een rechte oogstand is er een goede balans tussen alle oogspieren.
Het is een kort oog (een korte aslengte tov een normaal oog). De aslengte is ongeveer < 21.0 mm bij volwassenen (<18 mm bij kinderen < 1 jr). Een kleiner hoornvlies (van < 11 mm) kan aanwezig zijn (microcornea).
Bij mensen met een lui oog onderdrukken de hersenen het beeld uit één van de ogen. Dit heeft als gevolg dat iemand met een lui oog geen diepte ziet. Er wordt pas gesproken van een lui oog wanneer er geen andere oogafwijkingen kunnen worden vastgesteld.
Als de spier, die het bovenooglid omhoog trekt, niet goed functioneert, ontstaat een laagstand van het bovenooglid. De lidspleet wordt kleiner waardoor minder oogwit zichtbaar is (het oog wordt a.h.w. “kleiner”). Dit hangend ooglid wordt ook wel een ptosis (blefaro-ptosis) genoemd.
Soms wordt het scheelzien hiervan minder erg, soms erger. Meestal zijn er een of meerdere oogspieroperaties nodig om de oogstand te verbeteren. Het is ook mogelijk dat de ogen jarenlang recht blijven staan, maar later weer geleidelijk gaan afwijken.
De gevolgen zijn hetzelfde, maar een kleine afwijking kan meestal alleen door gericht onderzoek worden ontdekt. Het is mogelijk dat de afwijking al langere tijd bestaat en dat er sprake is van een lui oog. Iemand die scheel kijkt, ziet geen diepte. Hierdoor kan het moeite hebben met afstanden en dieptes inschatten.
Gevolgen van scheelzien: kinderen en volwassenen
De gevolgen van scheelzien kunnen, afhankelijk van de leeftijd, bestaan uit dubbelzien (wanneer beide ogen niet op hetzelfde punt gericht staan) of het ontwikkelen van een lui oog (m.n. op kinderleeftijd).