De 'f1′ achter labradoodle f1 staat voor het type kruising. F1 geeft aan dat de labradoodle een raszuivere kruising is tussen een labrador retriever en een poedel. Dit is dus echt de eerste generatie. Een labradoodle is dus enkel f1 als zijn of haar ouders een labrador retriever en poedel zijn.
Simpel uitgelegd geeft de f bij een labradoodle de generatie aan. Een labradoodle F3 is dus een kruising uit de derde generatie. Als een labrador retriever direct met een poedel wordt gekruist, is de labradoodle die eruit komt een f1. Wanneer een f1 met een andere f1 wordt gemixt ontstaat er een f3.
Geschikt voor mensen met een zwaardere allergie. F1b (Back Cross) : Een F1b Goldendoodle is een kruising tussen een F1 Goldendoodle en een Poedel. De verhouding van een F1b is 25% Golden Retriever 75% Poedel. Een F1b Goldendoodle heeft over het algemeen meer en strakkere krullen in vergelijking met een F1.
De labradoodle mini wordt minimaal 35 centimeter groot en kan doorgroeien tot een schofthoogte van 43 centimeter. De medium is tussen de 43 en kan zo'n 53 centimeter groot worden en de grootste variant zal tot een hond uitgroeien van tussen de 53 en 63 centimeter.
De 'f' staat voor een generatie. Hoe hoger het cijfer achter de F, hoe verder de generatie van een labradoodle is. Een labradoodle f4 is dus bijvoorbeeld een hond van de vierde generatie.
Een Labradoodle is een mix van verschillende rassen. De meeste fokkers gaan erg zorgvuldig te werk, daarom kost een Labradoodle zo'n € 1.700,- tot € 2.500,-. Denk naast de aanschafkosten van de hond ook aan kosten voor voeding, de dierenarts, hondenbelasting en een puppycursus.
Het is inderdaad mogelijk om je Labradoodle te trainen om alleen thuis te blijven. Het is en blijft een gezelschapsdier, dus denk niet dat je hem aan kunt leren om 8 uur per dag alleen te zijn. Het wordt door experts aangeraden om je hond niet langer dan 4 á 5 uur alleen thuis te laten.
Een gewone Labradoodle is dus een kruising tussen een Labrador en een Poedel. Terwijl een Australian Labradoodle uit veel meer honden bestaat en pas een echte pure Australian Labradoodle is bij een zogenaamde Australian Labradoodle Foundation Dog 4.
Voor de eerste 10 maanden is het advies dan ook: -Wandelen - Maximaal 5 minuten wandelen per levensmaand. Dat wil zeggen dat een pup van drie maanden maximaal 15 minuten per wandeling mag lopen. De pup mag dit wel zes keer op een dag doen en dus in totaal anderhalf uur lopen, maar niet in één wandeling anderhalf uur.
De Australian labradoodle is een prijzige hond en helaas trekt dat fokkers aan die zelf labradors en poedels kruisen en die ook labradoodles noemen. De Australian Labradoodle is namelijk nog geen erkend ras en de naam is derhalve nog door iedereen vrij te gebruiken. Helaas ontstaan hierdoor andersoortige labradoodles.
Daarnaast is er de kwestie van het 'hypoallergeen' zijn. Helaas blijkt uit onderzoek van de Universiteit Utrecht dat er geen bewijs is dat de labradoodle hypoallergeen zou zijn. Sterker nog: de labradoodle blijkt meer allergie-opwekkende stoffen aan te maken dan bijvoorbeeld de labrador!
F2 (tweede generatie ) deze Kruising is F1 x F1 een Labradoodle (F1 of hogere generatie). NB F1 x F1 waarschijnlijk zullen sommige pups buitengewoon labby of zeer poedelige vacht krijgen en wordt nooit aanbevolen, aan mensen met een hevige allergie.
F2: dit is de tweede generatie, dus een F1 en een F1 die samen Goldendoodle pups krijgen; F1b en F2b: dit is een terugkruising van een Goldendoodle en een Poedel; F3: de derde generatie, waarbij F2 en F2 of F1b en F2 Goldendoodle pups krijgen.
De Labradoodle mini is de kleinste en weegt tussen de 7 en de 13 kilo. De medium doodles wegen tussen de 13 en de 20 kg en de standaard doodles hebben een gewicht van 23 tot 30 kilo. Het is een heel beweeglijk ras, deze hond heeft dagelijks fysieke en geestelijke uitdaging nodig.
Het ras begon oorspronkelijk als een Poedel – Labrador kruising, maar door inmenging met tenminste 6 andere rassen door Tegan Park, is de Australische multigen Labradoodle veel meer dan alleen maar een Poedel – Labrador kruising.
Doodles zijn natuurlijk heel schattig, maar hebben ook een goede gezondheid, een hypoallergene en onderhoudsarme vacht, zijn intelligent en leren snel. De Labradoodle is een gewild familiehuisdier.
Deze honden raken opgewonden van dingen die andere honden niet eens zien of opvallen. Je hond is niet constant druk en opgewonden. Vaak is het maar een kort moment of een korte periode. Drukke honden hebben vaak een wilde, bijna paniekerige, blik in hun ogen.
Wat kost een Labradoodle? Een Labradoodle is een mix van verschillende rassen. De meeste fokkers gaan erg zorgvuldig te werk, daarom kost een Labradoodle zo'n € 1.700,- tot € 2.500,-. Denk naast de aanschafkosten van de hond ook aan kosten voor voeding, de dierenarts, hondenbelasting en een puppycursus.
Voor- en nadelen van de (Australian) Labradoodle
De hond zit vol met energie en die moet hij dagelijks kwijt. De hond doe je geen groter plezier met buiten rennen, voorwerpen laten zoeken en dingen te leren. Het nadeel van deze eigenschap is dat de hond zich snel gaat vervelen en kattenkwaad gaat uithalen.
Zeker pups hebben de neiging om te blijven spelen en rondrennen, hoewel ze ongeveer 15 uur slaap per dag nodig hebben.
Deze nagels knip ik gemiddeld om de 12 weken. Doordat ze niet afslijten moet het puntje afgeknipt worden zodat deze niet in de huid kan gaan prikken (ingroeien).
De Labradoodle is erg slim en leergierig. Nieuwe kennis nemen ze snel op en iets nieuws hoeft ze vaak maar één keer verteld te worden. Het nadeel is dat je net zo snel ongewenst gedrag aanleert en dat eigen maakt. Daarom is training erg belangrijk.
Als een labradoodle geboren is, heeft zo'n hond net als elke puppy een puppy vacht. Deze zal verwisselen in een volwassen vacht als de labradoodle ongeveer tussen 9 en 14 maanden oud is. De meeste honden krijgen hun volwassen vacht doordat ze verharen. Ze verliezen dan hun puppyvacht en krijgen volwassen vacht.
De Labradoodle is over he algemeen een gezond ras met een gemiddeld risico op ziekte. Er zijn wel een aantal aandoeningen waar de hond een verhoogd risico voor heeft, vooral op oudere leeftijd: Huidallergieën (atopie) Oogproblemen, zoals progressieve retinal atrophy.