[natuurkunde scheikunde en sterrenkunde] De temperatuur waarbij de damp van een bepaalde stof, bij een zekere druk, in vloeistof overgaat, zodat de vloeibare fase en de gasfase met elkaar in evenwicht zijn.
Condensatie is de faseovergang van gas- of damp-vorm naar vloeistof en is het tegenovergestelde van verdampen.
Condensatie is de faseovergang van gas- of dampvorm naar vloeistof. Wanneer warme, vochtige lucht afkoelt tot onder het dauwpunt, zal de waterdamp in deze lucht condenseren.
Condensatie is een proces waarbij warme vochtige lucht afkoelt tegen een koeler oppervlak en daar neerslaat als condensvocht. Een goed voorbeeld van condensatie is een spiegel die beslaat wanneer we er tegenaan blazen. De lucht die we uitademen is warm en bevat een bepaalde hoeveelheid vocht.
Definities die `condensatietemperatuur` bevatten:
Dauwpunt = (ook: condensatietemperatuur) Temperatuur van de lucht, waarbij condensatie begint op te treden doordat de verzadigingsdampspanning van de daarin aanwezige waterdamp is bereikt.
Condensatie kan worden voorkomen door de ruimte te ventileren. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door een halfopen raam (indien aanwezig) te openen en de kamer continu te ventileren. In veel gevallen is het gebruik van een ventilatierooster bovenop het glas een goede oplossing.
Uitgangspunt: de temperatuur bedraagt 20 graden en de relatieve vochtigheid is 50%. Scenario 1: de temperatuur blijft constant en de vochtproductie stijgt tot een RV 100% bij 20° C. Er treedt condens op.
Lucht met een temperatuur onder het kookpunt van water, bevat een mengsel van gasvormig en vloeibaar water (condens). Bij gelijke temperatuur is waterdamp lichter dan lucht.
Condensatie is, eenvoudig gesteld, neergeslagen waterdamp op een oppervlak dat kouder is dan de omgeving. Er ontstaat condensatie wanneer de vochtigheid in de lucht groter is dan de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht bij de heersende temperatuur kan bevatten (het dauwpunt is dan bereikt of overschreden).
Condens ontstaat door menselijke activiteiten in huis zoals douchen of wassen. Dit hoeft geen probleem te zijn, mits er goed wordt geventileerd. Wanneer er geen goede ventilatiemogelijkheden zijn, slaat de vochtige lucht als condens neer op oppervlakten zoals ramen, (stalen of aluminium) kozijnen, muren of kelders.
Hoe wordt condens gevormd? Inwendige condensatie kan worden gevormd doordat koude en droge lucht in aanraking komen met warmere en vochtigere lucht. Wanneer warme en koude lucht elkaar raken, ontstaat er condensatie. Dat punt van samenkomen noemen we het dauwpunt.
Wanneer de vochtige lucht in huis onvoldoende naar buiten wordt afgevoerd, zal het in de muren trekken en vochtplekken veroorzaken. Meestal ontstaan de vochtplekken alleen in de ruimten die geen goede ventilatie hebben.
Isoleer uw kelder: Het isoleren van de plaatsen waar condensatie zich ophoopt kan ook helpen om vocht te elimineren. Het afdekken van deze plaatsen, zoals muren, leidingen en kanalen, met isolatie, zal helpen voorkomen dat warme lucht in contact komt met de koele oppervlakken, waardoor condensatie wordt voorkomen.
Het dauwpunt en hoe dit wordt berekend
De laagste temperatuur die wordt gemeten tijdens dit proces, wordt de zogeheten natte-bol temperatuur genoemd. Het verschil tussen de luchttemperatuur en de natte-bol temperatuur bepaalt het dauwpunt.
Relatieve vochtigheid
Een waarde van 100 procent wijst op een maximale hoeveelheid waterdamp. De lucht is dan verzadigd. Bij een relatieve vochtigheid van 50 procent bevat de lucht bij de heersende temperatuur de helft van de maximaal mogelijke hoeveelheid waterdamp.
Zoals gezegd is de maximale hoeveelheid waterdamp in de lucht afhankelijk van de temperatuur. In één kilogram lucht van 5 graden kan maximaal 5,7 gram waterdamp. Als het 25 graden is, kan één kg lucht tot 20 gram waterdamp bevatten.
Water komt voor in drie verschillende toestanden (of drie fasen): vaste fase, vloeistoffase en gasfase.
Lucht heeft altijd een temperatuur en bevat een bepaalde hoeveelheid waterdamp die altijd aan veranderingen onderhevig zijn. In warmere lucht bewegen de luchtmoleculen sneller door elkaar en veroorzaken meer botsingen dan in een koudere luchtmassa gebeurt. De moleculen nemen in warme lucht derhalve ook meer ruimte in.
Bij oppervlaktecondensatie komt warme lucht die relatief veel waterdamp bevat, in contact met een oppervlak dat een lagere temperatuur heeft dan het dauwpunt. De waterdamp zal dan op dat oppervlak gaan condenseren.
De gemiddelde luchtvochtigheid buiten in Nederland bedraagt omstreeks 80-85%. In ons gematigde zeeklimaat kennen we vooral natte winters, en zomers waarin het eerder benauwd is dan aangenaam warm. In de herfst en in de winter wordt regelmatig een relatieve luchtvochtigheid boven 85% gemeten.
Dit verschijnsel komt door het verschil in temperatuur tussen het buitenste en het binnenste blad die samen de dubbele beglazing vormen. Het kan dus inherent zijn aan het sterk isolerend vermogen van de beglazing. de aanwezigheid van een zogeheten superisolerende coating met lage emissiviteit.
Als je verzekerd bent tegen glasschade, zoals bij condens tussen glas, dan kun je de kosten natuurlijk bij je verzekeraar claimen. Echter op één voorwaarde: de schade mag niet door achterstallig onderhoud zijn ontstaan, anders wordt er niet uitgekeerd.
Condensatie is een fenomeen dat in vrijwel iedere woning voorkomt. Het ontstaat wanneer warme en vochtige lucht in een ruimte geen uitweg kunnen vinden. Als gevolg hiervan zal deze vochtige lucht zich hechten aan aanwezige koudere oppervlakken. De meest bekende verschijningsvorm is op een raam of een spiegel.