Normaal gesproken bevat iedere lichaamscel 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren. Van elk paar chromosomen is 1 chromosoom afkomstig van de vader en 1 van de moeder. De paren 1 tot en met 22 zijn voor mannen en vrouwen gelijk. Het 23e paar chromosomen bevat de geslachtschromosomen.
Een chromosomenpaar bestaat uit twee chromosomen die homoloog zijn aan elkaar: ze zijn niet precies hetzelfde (ze kunnen heterozygoot zijn), maar zijn wel even groot en bevatten informatie voor dezelfde eigenschappen. Het ene chromsoom heb je ontvangen van je vader, het andere van je moeder.
In termen van het genetische geslacht heeft een man verder een X- en een Y-chromosoom, en een vrouw twee X-chromosomen; deze vormen ook een paar (respectievelijk dus van verschillende en dezelfde soort). Samen zijn dat dus 23 paren, dus 46 chromosomen, van 23 of alle 24 soorten chromosomen.
Normaal gesproken bepalen we het geslacht van een kind aan de hand van de geslachthormonen. Een meisje heeft 46 XX chromosomen en een jongen 46 XY chromosomen. Maar er zijn ook meisjes die 46 XY chromosomen hebben en jongens die 46 XX chromosomen hebben.
Als bij een individu één chromosoom uit een chromosomenpaar ontbreekt spreekt men van monosomie. Wanneer een individu een extra kopie heeft van een chromosoom spreekt men van trisomie. Bij het syndroom van Down komt chromosoom 21 in drievoud voor. Daarom staat het syndroom van Down ook wel bekend als 'Trisomie 21'.
Bij een extra X-chromosoom heeft (47XXY), spreken we van Klinefelter syndroom. Het teveel aan X-chromosomen ontstaat per toeval, door een extra X-chromosoom van vader of moeder. Deze aandoeningen komt voor bij ongeveer 1 op de 600 jongens, en is daarmee de meest voorkomende chromosoomaandoening.
Als het om pure spierkracht gaat, dan winnen mannen het nog altijd van vrouwen. Maar toch stellen wetenschappers - na vele onderzoeken - dat vrouwen tóch het sterke geslacht zijn. Want als het gaat om langer leven dan verslaat de vrouw duidelijk de man.
In plaats van dat vader en moeder beide één chromosoom van ieder paar doorgeven, kan het gebeuren dat de chromosomenparen niet delen voor de bevruchting. Dan komt er een derde chromosoom bij de embryo terecht, in dit geval dus 2 Y chromosomen.
Bij een structurele verandering van een chromosoom kunnen meerdere erfelijke eigenschappen veranderen. Er zijn verschillende veranderingen in de structuur van een chromosoom mogelijk: Er ontbreekt een stukje van het chromosoom (deletie). Een stukje is dubbel, daardoor wordt het chromosoom langer (duplicatie).
Chromosomen zijn stukjes DNA. Elke menselijke cel (met uitzondering van geslachtscellen) heeft 23 paar chromosomen, dus 46 chromosomen in totaal. Andere dieren hebben andere hoeveelheden chromosomen.
Genen zijn de dragers van onze erfelijke eigenschappen. De ei- en zaadcel bevatten van ieder chromosoom maar 1 exemplaar en heeft dus 23 chromosomen. Bij de bevruchting smelt de ei- en zaadcel samen en bevat het nieuwe wezen zo weer 46 chromosomen, 23 van zijn vader (de zaadcel) en 23 van mijn moeder (de eicel).
Ieder mens heeft 23 paar chromosomen, bij elkaar 46. Bij de bevruchting, als een eicel en een zaadcel samensmelten, krijg je van je moeder 22 autosomen (niet-geslachtschromosomen) en één geslachtschromosoom (een X-chromosoom) en van je vader 22 autosomen en één geslachtschromosoom (een X- of een Y-chromosoom).
Normaal gesproken bevat iedere lichaamscel 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren. Van elk paar chromosomen is 1 chromosoom afkomstig van de vader en 1 van de moeder. De paren 1 tot en met 22 zijn voor mannen en vrouwen gelijk. Het 23e paar chromosomen bevat de geslachtschromosomen.
Iedere chromosoom bestaat uit een lang, in elkaar gevlochten draad. Dit is het DNA (Desoxyribo Nucleic Acid). DNA is kortgezegd de stof die in de celkern zit en informatie (genetische code) bevat voor erfelijke eigenschappen, zoals haarkleur, huidskleur en kleur van de ogen.
Ze zien eruit als draadjes of staafjes. Een chromosoom bestaat uit een streng van DNA. Op die streng liggen de genen. Elk gen is een soort mal waarmee eiwitten worden gemaakt.
Wil je als man een slim kind? Dan is het zaak om een intelligente moeder te vinden. Intelligentie hebben kinderen namelijk vooral te danken aan de genen die zij van hun moeder hebben geërfd. Dit blijkt uit een recent onderzoek gepubliceerd in Psychology Spot, waarover Ouders van Nu schrijft.
Veelgestelde vraag. Wat is 45,XO of het syndroom van Turner? Het syndroom van Turner is een chromosomale afwijking die alleen voorkomt bij vrouwen. Het ontstaat als er een X-chromosoom te weinig wordt doorgegeven door je vader of je moeder, waardoor je maar één goedwerkend X-chromosoom hebt in elke lichaamscel.
Te veel of te weinig chromosomen
Door DNA-onderzoek kan duidelijk worden of een kind een chromosoomafwijking heeft. Bij sommige aandoeningen zijn er te veel chromosomen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij downsyndroom, Trisomie 18, Trisomie 13 en het Klinefelter syndroom. Je kunt ook te weinig chromosomen hebben.
Wetenschap toont aan dat vrouwen sterker zijn dan mannen. Als het gaat om lang leven, het herstellen van ziektes en het omgaan met trauma, staat er één geslacht onbetwist op nummer 1: de vrouw.
Volgens RTL weten wetenschappers het nu zeker: vrouwen zijn sterker dan mannen. Ja, mannen hebben van nature veel spierkracht en beschikken in het algemeen over een beter uithoudingsvermogen. Maar het zijn de vrouwen die ouder worden en het winnen van mannen qua 'overlevingskracht'.
Over chromosomen, DNA en genen
Ieder mens is opgebouwd uit cellen. Iedere cel bevat 46 chromosomen. Chromosomen bestaan uit DNA. Het DNA bevat codes waarin onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd.
Bij de meeste vrouwen met het Syndroom van Turner is in alle cellen sprake van één geslachtschromosoom te weinig. Deze vrouwen hebben dan dus geen 46, maar 45 chromosomen. Echter bij een deel van de vrouwen met het Syndroom van Turner is sprake van een zogenoemde mozaïekvorm.
Klinefelter syndroom wordt ook wel 47,XXY syndroom genoemd. Dit extra X-chromosoom is in een eicel of zaadcel gekomen toen die gemaakt werd in het lichaam van de vader of moeder. Als die zaadcel of eicel bij de bevruchting samensmelt met een zaadcel of eicel, kan de baby Klinefelter syndroom krijgen.
IQ 70-50: licht, 50-35: matig, 35-20: ernstig en 20-0: zeer ernstige (diepe) verstandelijke handicap. Volgens deze indeling zitten de meeste mensen met downsyndroom in de categorie matig en licht. Bovendien geeft een IQ maar beperkt aan welke dagelijkse en schoolse vaardigheden kunnen worden bereikt.