Beschermde route (bestaande bouw) Een beschermde route is het gedeelte van een vluchtroute dat buiten het subrandcom- partiment ligt waar de vluchtroute begint. De beschermde route mag daarom ook door een verblijfsgebied of -ruimte lopen. Dit in tegenstelling tot een beschermde vluchtroute.
Protected routes zijn routes in een webapplicatie waarvoor de gebruiker geauthenticeerd moet worden voordat hij er toegang toe krijgt . Deze routes worden doorgaans gebruikt om gevoelige of privé-inhoud te beschermen die alleen toegankelijk zou moeten zijn voor geauthenticeerde gebruikers.
Afhankelijk van de omvang en complexiteit van een gebouw, kan dit een 'gewone vluchtroute' zijn, een 'beschermde vluchtroute', een 'extra beschermde vluchtroute' of zelfs een 'veiligheidsvluchtroute'.
Een vluchtroute in een trappenhuis waarin een hoogteverschil van meer dan 8 m wordt overbrugd, is een extra beschermde vluchtroute.
Veiligheidsvluchtroute (nieuwbouw): gedeelte van een extra beschermde vluchtroute dat voert door een niet-besloten ruimte en aansluitend daarop door een ruimte die alleen kan worden bereikt vanuit niet-besloten ruimten.
De eisen die worden gesteld aan vluchtwegen gaan bij invoering van het bouwbesluit 2012 op de kop. In het huidige bouwbesluit is het in principe zo dat er altijd 2 vluchtroutes noodzakelijk zijn, tenzij de situatie zo is dat met 1 vluchtroute kan worden volstaan.
Vluchtroutes zijn de paden die brandweerlieden ter beschikking staan vanaf hun huidige locatie wanneer ze worden blootgesteld aan gevaar naar een gebied zonder gevaar . Er moet altijd meer dan één vluchtroute beschikbaar zijn voor brandweerlieden.
Vluchtroutes kunnen beschermd of onbeschermd zijn. Een onbeschermde vluchtroute is het onbeschermde deel van een vluchtroute dat een persoon moet afleggen voordat hij de veilige uitgang of de relatieve veiligheid van een beschermde vluchtroute, bijvoorbeeld een beschermde gang of een beschermde trap, bereikt.
Hierdoor kunnen ook personen die minder bekend zijn in het gebouw bij aan calamiteit snel de (juiste) uitgang van het gebouw bereiken. Vluchtrouteaanduiding is te herkennen aan een, al dan niet verlicht, groen pictogram met een pijl en een lopend mannetje.
Een galerijwoning is in principe hetzelfde als een appartement in een galerijflat. Het is een woning die toegankelijk is via een gemeenschappelijke buiten galerij die langs de buitenzijde van het flatgebouw loopt.
Zo is bijvoorbeeld een brandtrap buiten verplicht bij gebouwen hoger dan 20 meter, bij gebouwen waarin meer dan 10 personen tegelijk aanwezig kunnen zijn op een verdieping hoger dan de eerste verdieping en bij gebouwen waarin de vloer van een verblijfsgebied meer dan 13 meter boven maaiveld is gelegen.
Een vluchtdeur en tevens normale toegang, in een rookvrije vluchtroute, is bijvoorbeeld nooit smaller dan 85 cm. Een nooddeur wordt uitsluitend gebruikt om het bouwwerk te ontvluchten bij calamiteiten, is niet voor regulier gebruik en moet binnen een seconde kunnen worden geopend.
Beschermde schacht: Een schacht waardoor personen, lucht of voorwerpen van het ene naar het andere compartiment kunnen reizen en die omgeven is door een brandwerende constructie .
Vluchtroute. Met een vluchtroute bedoelt het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl): een route die begint in een ruimte voor personen, alleen voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats. Daarbij mag geen lift gebruikt worden. Een vluchtroute kan ook niet via een raam lopen.
Objecten niet zijn toegestaan zodra ze de vrije breedte van 0,85 meter in de verkeersruimte verkleinen. Artikel 6.15a schrijft zelfs voor dat objecten als elektrische fietsen, scootmobielen en brandbaar meubilair in geen geval aanwezig mogen zijn in gemeenschappelijke verkeersruimte waardoor een vluchtroute voert.
Kabels of andere elektrische apparatuur mogen niet in een beschermde vluchtroute worden geïnstalleerd, tenzij deze deel uitmaken van: (i) een essentieel brandveiligheidssysteem of een gerelateerd veiligheidssysteem (ii) algemene verlichting (iii) stopcontacten voor schoonmaak of onderhoud.
Er geldt een limiet van 60 personen voor naar binnen draaiende deuren, omdat er een probleem van verplettering kan ontstaan als grotere aantallen mensen tegelijk proberen te ontsnappen. Deze limiet geldt voor het aantal personen dat naar verwachting door deze ene deur moet evacueren, in plaats van de totale capaciteit van het gebouw.
Vanuit de ruimte (galerij) wordt in beide richtingen een onafhankelijke vluchtroute bereikt (artikel 4.71, lid 1). De vluchtroutes in deze ruimte moeten in dit geval buiten een brand- compartiment liggen en moeten daarom extra beschermde vluchtroutes zijn (artikel 4.71, lid 3b).
De gecorrigeerde loopafstand is voor bijna alle gebruiksfuncties vastgesteld op 30 m. Dit hangt samen met het uitgangspunt dat mensen 30 seconden met ingehouden adem en een snelheid van 1 m/s door een ruimte met rook kunnen lopen. Voor een celfunctie is de maximale loopafstand evenals voorheen 22,5 m.
Vluchtroutes worden geïmplementeerd wanneer het weer of het verkeersvolume dit vereist. Vluchtroutes stellen vliegtuigen in staat om op een lagere hoogte te vliegen om weers- of verkeersopstoppingen te vermijden . Het vliegtuig kan een tunnel onder het weer of het verkeer door en vervolgens zijn pad vervolgen.
Sluit nooit een branddeur af
Noodbranddeuren mogen niet op slot zitten of op een manier worden vastgezet dat ze niet gemakkelijk en onmiddellijk kunnen worden geopend door iemand die ze in een noodgeval nodig heeft.
Dit impliceert dat er ook vanaf een buitenruimte – een balkon of dakterras – een vluchtroute vereist is. Echter stelt artikel 4.66 alleen een maximum voor 'de (gecorrigeerde) loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en ten minste een uitgang van het subbrandcompartiment'.
Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste de in tabel 2.101 aangegeven waarde.